<3uitcnlanö.
Ontslagen: eervol nit Zr. M>. militairen dienst
wegens volbrachten diensttijd, met behoud van recht
op pensioen, de luitenant kolonel der infanterie K.H. O.
van Bennekom en den militairen apotheker 3e klasse
J. C. A. Scharp de Visser; eervol uit Zr. M*. militairen
dienst wegens lichamelijke 'ongeschiktheid voor den
activen dienst, met behoud van recht op pensioen, de
luitenant-kolonel der infanterie H. G. J. L. Meyners.
departement van marine. Benoemd: tot machinist
van het ijzeren drijvend droogdok bij het marine-etablis
sement te Onrust, de met de waarnerainT van die betrek
king belaste vuurstoker le klasse bij de Koninklijke
Nederlandsche marine A. de Klerk; tot kom mandeur
voor het vak van scheepsbouw bij het marine-etablisse
ment te Soerabaija A. A. Kivit, onlangs van verlof uit
Nederland teruggekeerd.
civiEii departement. Benoemd: tot notaris te Poer-
wakarta B. A. Barkey; tot notaris te Padan, F. C. Chan-
dón, laatstel. tijdel. waarnemend notaris te Soerabaija.
departement van oorlog. Geplaatst: infanterie,
by het het 2« bataljon, de 1« luitenant J. H. Thieme, op
verzoek eervol ontslagen als adjudant bij den militairen
kommandant van Celebes en onderhoorigheden.
0 ve rgeplaatst: geneeskundigen dienst,by het groot
militair-hospitaal te Willem I, de officier van gezondheid
2« klasse H. van den Broeck, van het garnizoen te Wono-
sobo; bij het garnizoen te Wonosobo, de officier van ge
zondheid 2c klasse A. de Graag, van den geneeskundigen
dienst van Celebes en onderhoorighedenbij het garni
zoen te Salatiga, de paardenarts 2e klasse J. J. Postrna,
van het garnizoen te Soeabaija.
Infanterie: by het le bataljon, de le luitenant
P. C. Gaal, van het garnizoens-bataljon 2e militaire
afdeeling op Java; bij het 17e bataljon, de le luitenant
A. A. J.L. de Jongh, van het 15e bataljon; bij het garni
zoens-bataljon 2e militaire afdeeling op Java, de le
luitenant A. W. H. Perelaer, van het le bataljonbij het
garnizoens-bataljon van Palembang, de kapitein J. H.
Rausch, van het 8e bataljon.
departement der marine. O nts 1 a g eneervol, uit
zijne betrekking, de le machinist der gouvernements
marine G. A. A. W. Muller, thans dienende aan boord
van het gouvernements-stoomschip Draak.
Benoemd: tot len machinist bij den dienst der gou-
vernements-marine F. Philips, laatstelijk die betrekking
vervuld hebbende, onlangs van verlof uit Nederland
teruggekeerd; bij de fabriek voor de marine en het stoom
wezen te Soerabaija, tot ingenieur le klasse, de ingenieur
2C klasse C. J. van Steel; tot 2cn commies bij de directie,
de commies C. V. Ortlieb; tot machine opstellers, de
onderbaas bij den stelwinkel P. Goudswaard en de vaste
werkman H. Ide; tot len teekenaar, de le teekenaar
K. A. Muller; tot 2«i teekenaar, de 2C teekenaar J. Smit;
tot opziener bij de directie, de opziener J. Stamtot
onderbaas ketelmaker, de onderbaas ketelmaker C. Stolk.
Gemengde berichten.
Gisteren morgen is op weg van Goes naar Middelburg,
ter hoogte van liet Sloe,door het breken van een paarden-
streng, waardoor de voerman zijn bestuur verloor, de
diligence in de sloot geraakt. De eenige passagier is er
zonder eenig letsel afgekomen en heeft zijne reis voort
gezet: alleen de voerman heeft zich wat bezeerd en de
passagiers van Middelburg hebben een uur oponthoud
in hnnne aankomst te Goes ondervonden.
De heer Baxter heeft Donderdag avond in het
Engelsche lagerhuis een supplementoir krediet van
75,000 p. s. aangevraagd voor den aankoop der schilderij-
verzameling van sir Robert Peel. Met betrekking tot de
beroemde schilderij van Rubens, Le chapeau de paille, in
die verzameling, wordt thans herinnerd aan de navol
gende anekdote. Onder de vele dwaze gewoonten en
gebruiken, die in Engeland bestonden en gedeeltelijk
nog bestaan, behoorde het sedert afgeschafte recht, be
kend onder den naam van heriot. Het bestond op een
aantal landgoederen en gaf den heer der streek, bij den
dood des bewoners van zulk een landgoed, aanspraak
op het beste wat deze had bezeten. Sir Robert Peel
wist dat op grond van dat recht het beroemde paard
Smolensko in beslag was genomen en dat lord Abinger,
tengevolge van een valsch gerucht van zijn dood, ook
bijna eens drie van zijn beste paarden was kwijtgeraakt.
Hij zelf nu was pachter van een landgoed, waarop zulk
een heriot rustte, en ernstig bekommerd dat hem of de
zijnen op dien grond de beroemde schilderij van Rubens
zou kunnen ontvreemd worden, haastte hij zich het ge
vaar af te wenden door den eigendom van dat landgoed
te koopen.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
19" dezer: J. A. van Puffelen, jm. 27 j. met M Verhulst,
jd. 29 j.
(Van 1118 Maart.)
Vlissingen. Bevallen: S. C. Perwez, geb. Maas, d.
M. M. Callier, geb. Basten, d. K. S. Velge, geb. van
Damme, d. M. Goebert, geb. Koppejan, z. M. J. Willemse,
geb. Antheunissen, z. A. H. J. van den Bosch, géb. van
Soelen, z. (doodgeb.)
Overleden: J. B. Maartens, wednr. van A. M. A.Ratel,
band, 80 j. G. J. van Deïst, z. 3 w. A. Janussen, jd. 33 j.
M. Verbert, d. 3j. W. H. Vöigt, wede. van r.
Haan, 61 i.
Goes. Gehuwd: K. Zuijdweg, jm. 32 j. metJ.de Jonge,
jd. 31 j. P. Strijd, jra. 26 j. met J. Olivier, jd. 22 j. S. Du-
vekot, jm. 31 j. met E. Zuydwegt, jd. 21 j.
Bevallen: C. Spruijt, geb. Korstanje, d. A. C. H. van
Riet, geb. Polfliet, d. P, Kooman,geb. Molhoek z. E. Mol,
geb. Sanderse z. W. Bruel, geb. Vermerris, z. C. van
Zweeden, geb. de Jonge, d. K. J. Boogaard, geb. Kop-
mels, d. W. Blaas, geb. Bonze, d. (doodgeb.) E. Vonk,
geb. Goedhart, z. (doodgeb.)
Overleden: C. Liplyn, wedr. van A. Donk, 80 j. G. M.
Nagelkerke, z. 8 j.
Zierikzee. Gehuwd: F. Wijghan, jm. 31 j. en M.Dane,
jd. 23 j.
Bevallen: H. C. Manni, geb. van der Jagt, ,d. M. Doe-
lemaD, geb. de Waardt, d. A. Fonteyne, geb. Gilden, z.
R. de Does, geb. van Bloppoel, d. E. Buijze, geb. Stork,
d. C. Logmans, geb. de Haas, d.
Overleden: K. M. Coumoujd. 22 j. H. Eyercks, d. 9
m. M. Stiphout, z. 6 d.
ling niet van het departement van oorlog om zich te
verrijken met het geld van concessionarissen.
Hiermede is deze interpellatie afgeloopen.
Na enkele inlichtingen door de ministers van binnen-
landsche zaken en van financiën op eenige opmerkingen
in de eindverslagen worden met eenparige stemmen
aangenomen, de wetsontwerpen tot bekrachtiging eener
ruiling van grond in Leeuwarden; tot onteigening voor
het verbreeden van het Buiskooldiep onder Beerta; tot
onteigening van het verbreeden van een straat te Gro
ningen; tot bekrachtiging eener provinciale belasting in
die provincie; tot grensverandering van Zevenhuizen en
nabijgelege gemeenten en tot bekrachtiging van ver-
koopen van strooken gronds langs staatsspoorwegen,
alsmede eenige conclusiëu van rapporten.
Tegen Woensdag 22 dezer worden aan de orde gesteld
de wetsontwerpen tot regeling van bevordering en ont
slag van de militaire-officieven bij de zeemacht; tot
nadere regeling van het koloniaal batig slot over 1866
tot bekrachtiging van kredieten boven de Indische
begrootingen over 1869 eu 1870; tot vaststelling der
West-Indische huishoudelijke begrootingenalsmede
eenige conclusiën van rapporten.
Op voorstel van de heeren van Eek en van der Linden
wordt de behandeling van het rapport over de aangele
genheden van Yenuzuela uitgesteld, om de leden gele
genheid te geven kennis te nemen van de bezwaren die
uit Yenuzuela tegen de handelingen van het gouverne
ment zijn ingebracht.
Therniometerstand.
20Mrt. 'sav. 11 u. 40 gr.
21 w 'smorg.7u.34gr.'smidd.l u.50gr. sav. 6u.42gr.
Staten-generaal.
tweede kamer.
Zitting van Maandag 20 Maart.
De heer Insinger interpelleert de regeering over hare
voornemens ten aanzien van het aanhangige wetsont
werp tot onteigening ten behoeve van den oosterspoor
weg, tusschen Uitermeer en Utrecht. Hij wijst op het
groote belang eener reclitstreeksche verbinding van
Amsterdam en het oosten.
Tengevolge van de verleende concessie is eeneonteige
ning aan de kamer voorgedragen, maar het verslag daar
omtrent hield in, dat men deze zaak niet met een afge
treden ministerie wilde behandelen, vooral met het oog
op de noodzakelijke beslissing die van regeeringswege
moest genomen worden omtrent het dragen der kosten
van defensiewerken, die door aanleg van spoorweglijnen
noodzakelijk worden. De eigenaren der perceelen van
welke de onteigening is voorgedragen, verkeeren in een
drukkende onzekerheid, nu de regéering nog geen ant
woord op het verslag heeft ingezonden, en het is dus
wenschelijk dat men met de zienswyze van het kabinet
in dit opzicht bekend worde. Hij stelt dus twee vragen
aan de regeering:
lo aan den minister van oorlog: hoe denkt gij over
de thans voorgestelde richting va nden Oosterspoorweg
Welken invloed kan zij hebben op de verdediging djer
Hollandsche linie, waarachter Amsterdam ligt
2° aan den minister van binnenlandsche zaken: is het
waarschijnlijk dat de meening van de regeering tijdig
genoeg zal gevestigd zijn, om de onteigeningswet ten
behoeve van den Oosterspoorweg nog vóór het einde van
deze zitting te kunne afdoen?
De minister van oorlog geeft te kennen, dat hij de
geprojecteerde richting van den Oosterspoorweg eene
der nadeeligste vindt voor het defensiewezen. Hij wenscht
echter de belangen van handel en defensie tot overeen
stemming te brengen, en is daartoe in eene briefwisse
ling met de concessionarissen getreden, die nog hangende
is, zoodat voor 'toogenblik daaromtrent niets naders kon
gezegd worden.
De minister van binnenlandsche zaken verklaart een
voorstander van de ontworpen lijn te zijn, doch refe
reert zich aan 't antwoord van zijn ambtgenoot.
De heer Storm had gehoopt nu eens van dezen minister
vernomen te zullen hebben, wat bepaald zyn denkbeeld
is over het dragen der defensielasten bij ontworpen
spoorweglijnen. Hij meent, dat bij den ganschen aanleg
van spoorwegen in ons land zoo weinig op de belangen
der verdediging is gelet, dat het nu een grove onbillijk
heid en ook onnoodig zou zijn, de besproken lijn door
de defensie-quaestie te willen belemmeren.
De heer Stieltjes meent, dat de geprojecteerde rich
ting van den Oosterspoorweg slechts in enkele details
nadeelig is voor de defensie. Hij acht het onbillijk, dat
de staat zijne defensiewerken verbetert ten koste van
particuliere ondernemingen.
De minister van oorlog zegt, dat hij de ontworpen
J richting gevaarlijk blijft achten. Het is echter de bedoe-
Algemeen orerziclit.
De opstand is geheel meester te Parijs. De regeering
en de troepen, die nog aan de militaire autoriteit gehoor
zamen, hebben zich sedert Zondag naar Versailles terug
getrokken, en hoe de proclamatiën der ministers aan het
volk eu de artikelen in het Journal Officiel ook mogen
beweren, dat de regeering, alle gcvaarlyke botsingen
willende vermyden, zich teruggetrokken heeft en een
beroep doet cp de goedgezinde burgers, het feit is
onloochenbaar, de oproerlingen beheerschen Parijs en de
regeering is voorliet oogenblik onmachtig haar gezag te
handhaven. Het aantal soldaten, dat generaal Vinoy in
Versaillesno; onder zijne bevelen heeft, bedraagt slechts
tienduizend, en voor eenige dagen nog zijn te Parijs
ongeveer veertig duizend man, voornamelijk van het
vroegere Loire-legcr, in garnizoen gekomen. In hoeverre
valt er dan nog op dit overschot te rekenen, waar onge
veer reeds drie vierden met de oproerlingen gemeene
zaak maaktenWanneer niet de goedgeziude burgers
en nationale garden aan de roepstem der regeering ge
hoor geven, en," wanneer zij daartoe al bij machte zijn,
het hun niet gelukt de oproerige beweging te onder
drukken, dan is voor het wettig gezag de toestand in
Parijs thans hopeloos.
De proclamaties van het revolutionair bewind, dat zich
in het stadhuis gevestigd heeft, is behalve door Assy, den
gewezen chef der werkstakingen te Creuzot, en den
vroegeren luitena t ter zee, Lullier, door achttien andere
onbekende namen onderteekend, die in afwachting van
de benoeming der commune op het stadhuis, van welks
top de roode vlag waait en dat geheel door barricaden
omringd is, hunnen zetel zullen blijven behouden.
De regeering heeft uit Versailles aan alle prefecten, ge
neraals, procureurs-generaal en maires eene proclamatie
gericht, waarin zij het gouvernement, dat door den alge-
meenen volkswil aan het hoofd van Frankrijk staat, het
eenige wettige en de zetel naar Versailles overge
bracht is, waar de nationale vergadering, het hoofd van
het uitvoerend bewind en de ministers zich bevinden,
en dat zij, die het revolutionair bewind aanhangen, dus
als rebellen beschermd zullen worden. De maire van
Versailles heeft de inwoners bij proclamatie met
den toestand bekend gemaakt en er op aangedrongen
zich rustig te gedragen en aan het leger, dat aan het
wettig gezag getrouw gebleven is, zoo goed mogelijk
huisvesting te verleenen.
Zoudag avond liep het gerucht,, dat de meest opge
wonden nationale garden het voornemen koesterden,
om de regeering en de nationale vergadering ook uit
Versailles te verdrijven. De regeering heeft echter de
noodige maatregelen daartegen genomen, en de verdedi
gingswerken door de Pruisen gedurende het beleg opge
richt, zijn thans door de Fransche troepen bezet, om
Versailles voor een aanval van den kant van Parijs te
beschermen. In" Parijs vreesde men ook, dat de Pruisen
terug zouden keeren, omdat door het voortduren van
dezen toestand hunne zekerheid voor de voldoening der
oorlogskosten verloren zou. gaan. Zeer terecht verwijt
dan ook de regeering, en in overeenstemming met haar