Therra ome ter stand. 17 Mrt. 'aav. 11 u. 40 gr. 18 'smorg.7u.41gr.'smidd. 1 n'.48gr.sav. 6u.46gr. Öuitmlanö. Algemeen overzicht. De officieuse Pruisische pers is verontwaardigd over den haat der Frausche natie tegen de Duitschers, die zelfs zoover gaat dat het den vreedzamen Duitschers voortdurend onmogelijk gemaakt wordt hunne zaken, die zij in allerijl in den steek hebben moeten laten, niet slechts voort te zetten, maar zelfs te liquideeren. Voor eenige dagen was het de Nord-Deutsche Allgemeine Zeitung, nu zijn het weder de Provinzial Correspondenz en de Ivreuzzeitung, die de regeering tot voorzichtigheid tegenover Frankrijk aansporen, en de Fransche regee ring en natie bedreigen, alsof men nog te midden van den hevigsten oorlog verkeerde. De Provinzial Correspondenz zegt in hoofdzaak, dat de toestanden in Frankrijk nog niet toelaten het bezettingsleger te verminderen, want dat zelfs de regeering en de nationale vergadering er niet zeker van zijn, dat hunne bevelen overal geëerbie digd zullen worden; dat zoolang de revolutionaire partij geen andere houding niet alleen tegenover de Fransche regeering, maar ook tegenover Duitschland aangenomen heeft, het Duitsche leger zijn kring niet kleiner maken mag, om bij iedere gelegenheid, waar zulks zou blijken noodig te zijn, met kracht van wapenen de Duit sche belangen te ondersteunen en te verdedigen. De KreuzzeituDg gaat verder, en vraagt of het niet plicht geacht zou moeten worden, nu de Fransche regeering onmachtig schijnt om de Duitsche handelaars, die naar Parijs terugkeereD, te beschermen, dat het afraarcheeren der Duitsche troepen uit den omtrek van Parijs gestaakt en, zoo niet spoedig daarin verandering komt, de stad weder bezet werd. Men ziet, hoe de officieuse Pruisische pers het begin sel wil toegepast zien, dat de overwinnaar aan het overwonnen land geen binnenlandsche verordeningen voorschrijven en slechts, gelijk meermalen door de Duit sche autoriteiten verklaard is, de internationale verhou ding tusschen Frankrijk en Duitschland regelen zal. Van waar meenen die bladen toch wel, dat zij het recht ontleenen, om zich in den binnenlandschen toestand der naburige landen te mengen? Gedurende den oorlog hadden de Duitschers een wetboek, waaruit zij al hunne daden systematisch bewezen, doch dat slechts zij het voorrecht hadden te kennen. Hebben zij nu ook weder een ander wetboek gevonden, volgens hetwelk zij in vre destijd een exceptiqneel recht kunnen uito.fenen, om ongevraagd hulp te verleenen aan de regeering van een naburigen staat tegen de bevolking? Artikel 9 der vre- despreliminairen schrijft uitdrukkelijk voor en met reden mag men toch verwachten, dat de Duitschers, die zoo dikwijls zich beklaagden over de schending van eenig internationaal voorschrift door de Franschen, zich toch geheel aan het door hen opgedrongen verdrag zul len houden „dat deze overeenkomst geen recht hoege naamd geeft op de niet bezette streken." Wanneer nu in Parijs een Duitscher ongestraft mishandeld wordt, zou een inmenging van het bezettingsleger ten minste niet in strijd zijn met de vredespreliminairen, maar wanneer in Lyon, Marseille of Bordeaux ook eens een slachtoffer der Fransche wraakzucht viel, wat zouden de Pruisische officieuse dagbladen dan wenschen, dat door de militaire autoriteit gedaan werd? Doch buitendien is het wel is waar in strijd met de hedendaagsche begrippen van beschaving, dat vreemde lingen niet dezelfde bescherming der wet genieten als de inwoners van den staat, en waar in gewone tijden op dit beginsel inbreuk gemaakt wordt, kan het aanleiding tot oorlog geven. Een voorbeeld daarvan heeft men nog voor eenige weken gehad, toen de Spaansche legatie secretaris te Alexandrië vermoord was, en terstond dooi de regeering te Madrid opheldering en voldoening ge- eischt werden. Waren toen niet de ambassadeurs van En geland en Frankrijk bemiddelend tusschenbeiden getre den, waarschijnlijk zou dit incident dan aanleiding tot botsing tusschen Spanje en Egypte gegeven hebben. Doch in deze exceptioneele omstandigheden, terwijl de Fransche natie, nog treurende over de vele nederlagen, nog gebukt onder den moreelen en materieelen last eener bezetting door vreemde troepen, tegen den wreeden overwinnaar een onmetelijken haat koestert, een haat, die haar meer tot eer dan tot schande strekt, omdat men daaruit ziet, dat, zooals in den laatsten tijd dikwijls beweerd werd, Frankrijk nog niet geheel ontaard en ontzenuwd is, kan en mag Duitschland n ie eischen, dat het behalve de harde vredesvoorwaarden nog aan de natie voorschrijven kan hoedanig hare overtuiging en gemoedstoestand zijn moet. DeDuitschers zullen in dezen moeten afwachten, tot de eerste woede en haat der Franschen gekoeld is, en beter zullen zij dit doel bereiken, door alle wreede en harde maatregelen, die het volk nog meer verbitteren, te vermijden, dan Frankrijk met de Duitsche militaire macht te bedreigen. Wanneer de regeering den raad der officieuse dagbladen volgen wil, dan zal de Fransche nationale haat nog ver meerderen en het Duitsche leger genoodzaakt wezen, om minstens gedurende een menschenleeftijd den Fran schen bodem bezet te houden. Niettegenstaande het uitdrukkelijk verzoek des keizers van Duitschland, om hem bij zijne aankomst te Berlijn geene ovaties en huldeblijken te brengen, doch die uit te stellen tot den feestelijken intocht der troepen, die de groote overwinningen bevochten hebben, werd hij gis teren avond met onbeschrijfelijke geestdrift indenieuwe keizersstad ontvangen. De bewoners der straten, waar door de keizer reed, hadden algemeen hunne woningen verlicht en een onafzienbare mensehen-menigte verdrong zich langs den ganschen weg. Zoo luisterrijk deze in tocht was, zoo stil zal de uittocht zijn van een ander die ook eens den keizerskroon droeg, wien ook bet volk toejuichte, van Napoleon III, die volgens officieele tijding uit Kassei Zondag morgeu naar Engeland vertrekken zal. Waarschijnlijk zal zich op zijn weg ook het volk ver dringen want in België wacht men zijn doortocht reeds degansche week met verlangen niet uit belang stelling of uit behoefte om hem hulde te brengen, maar uit nieuwsgierigheid om den man te zien, die een groot land ongelukkig maakte en buitendien nog de zware verantwoording voor de vernietiging van duizende men- schen levens draagt. Laatste berichten. Parijs. Alhier loopt het gerucht, dat morgen het meerendeel der regimenten gewapend moet zijn. De dagbladen gelooven dat de regeering krachtige maatregelen tegen de belhamels van Montmartre nemen wil. Maarschalk Mac-Mahon is voornemens in het pri vaatleven terug te keeren, doch is niettemin bereid het gouvernement te steunec. Londen. De wet op de legerórganisatie is in het lagerhuis bij tweede, lezing aangenomen. Bordeaux. Yan Parijs, tegenwoordig Frankrijk's hoofdstad in naam. vestigt onwillekeurig onze aandacht zich opBor- deaux, dat eenigen tijd Frankrijk's hoofdstad in werke lijkheid was, althans als het een kenmerk van een hoofd stad is, dat zij den zetel dpr regeering vormt. Geheel andere denkbeelden komen in onzen geest op als we aan Bordeaux denken. Te Parijs zocht men licht zinnig vermaak, opgewondenheid, losbandigheid of ook wel de hoogste genietingen die het genie ons kunnen aanbieden. Maar te Bordeaux, de prachtige provincie stad met haar half cirkelvormige kaaien aan den linker oever der Garonne, waarover de zoele koeltjes van het zuiden Ons liefelijk tegenwaaien, bewondert men in de eerste plaats de krachtige ontwikkeling van handel en nijverheid, de reusachtige inrichtingen daardoor ont staan, en verheugt men zich over de schoone vruchten van den menschelijken arbeid, waardoor welvaart en geluk rondom worden verspreid. De „goede" stad, zooals Lodewijk XV11Ï Bordeaux noemde, om hare genegenheid voor de Bourbons en daarom aan den zoon van den hertog van Berry, de latere graaf van Chambord, den titel van hertog van Bordeaux toekende, is zeker een der merkwaardigste en belangrijkste steden van Frankrijk en wel waard, om na Parijs de verblijfplaats der regeering te zijn. Het was de eigen schuld van Napoleon I dat Bordeaux tot de eerste plaatsen behoorde die hem ontrouw werden en reeds op den 12«n Maart 1814 zich voor de Bourbons verklaarde; hij had door het continentaal stelsel de stad in haar grootste belangen getroffen en de ontevredenheid der Bordeausche handelaars opgewekt. Vreedzamer en schooner dan onder de eerste Fran sche republiek, toen Bordeaux als hoofdzetel der Giron- disten door de mannen van het schrikbewind hevig heeft geleden, is haar rol onder de nieuwe republiek, nadat zij voor de gruwelen van den oorlog gespaard bleef. Het is geen wonder dat Frankrijk's vertegenwoordi gers, grootendeels mannen uit de provinciën, zich in die plaats op hun gemak gevoelden, waar de rustige geest van den handelsman hen niet voor uitersten deed vree zen, waar geen „rooden" als uit Belleville en Montmartre hen met steenworpen of op zijn minst met scheldwoor den begroetten, waar men wel zijne levendige belangstel ling in het lot van het vaderland ook door daden toonde, doch waar de arbeid het krachtigste middel was om de bevolking te behoeden voor politieke buitensporigheid. Vooral sedert den dag waarop de delegatie van het gouvernement van Tours naar Bordeaux vertrok, 10 De cember 1870, heeft laatstgenoemde stad zijdelings althans een rijk deel gehad in de treurige lotgevallen van het land, was nu eens ten prooi van de grootste angst en spanning, deelde kort daarop weder in de algemcene hoop en blijde verwachtingen en zag feiten van belang rijke historische waarde binnen hare muren tot stand komen. Eerst waren het de gewonden en zieken van de ver- slagene Fransche legers, die als zoovele boden van Frankrijk's treurigen toestand naar de welvarende stad werden gezonden, om daar te worden verpleegd. Kort daarop verscheen de hartstochtelijke en toch belangrijke figuur vau Gambetta op het balkon der prefectuur eu verklaarde, dat Frankrijk gered moest en zou worden f daartoe zou hij maatregelen nemen en weldra ondervond Bordeaux de gevolgen van die maatregelen, toen de stra ten werden gevuld met de krachtige gestalten die zich onder de banieren kwamen scharen en telkens trommel slag en trompetgeschetter weerklonk. De dagen van drukte en opgewondenheid, zooals alleen een Gambetta wist te veroorzaken, gingen voorbij, en terwijl men in angst verkeerde over het lot van Parijs en over de nadering der vijandelijke troepen die weldra het gouvernement zouden noodzaken om zich terug te trekken, kwam de tijding der capitulatie en van den wapenstilstand in de stad waar Gambetta zijne procla maties uitgaf, de generaals met verwijtingen ontsloeg, maar toch het zelfvertrouwen wist levendig te houden. Het was vol, zeer vol in de hoofdstad der Gironde. Met moeite waren de bureaux van het gouvernement geplaatst en waren al de ambtenaren en dignitarissen gehuisvest. Van heinde en ver waren uit alle oorden van het land vluchtelingen aangekomen, die een wijk plaats zochten voor den vijand. Parijs had ook zijn contingent geleverd; de journalisten, correspondenten en teekenaars, de diplomatie en politici die steeds zor gen in de nabijheid der regeering te zijn, waren sterk vertegenwoordigd. De ledigloopers en de vrouwen der demi mondedie overal zijn waar afleiding is, waren even zeer naar Bordeaux gekomen. Toch werd het nog voller in de stad, want weldra kwa men de afgevaardigden voor de constituante uit alle richtingen aan. Een groote historische gebeurtenis ging zich ontwikkelen. De mannen die over het lot van Frank rijk zouden beslissen yereenigden zich in den grooten schouwburg te Bordeaux. Vreemde gedachte inderdaad! Frankrijk's grootste staatsman, de kleine grijze Thiers, op de plaats te zien, gewoonlijk door zangers en danseressen ingenomen, en hem al zijn politieke en parlementaire talenten te zien aanwenden, om de 750 vertegenwoordi gers van Frankrijk te bewegen zijne inzichten te volgen, van dezelfde plaats waar gewoonlijk alle krachten worden ingespannen, om een publiek, dat afleiding zoekt, te vermaken. En het publiek? In plaats van de vroolijk lachende gezichtjes en de sierlijke toiletten der Bordeausche schoonen zijn de loges slechts gevuld met mannen van allerlei leeftijd en alle rangen en klassen. Wat belangwekkende vereeniging van allerlei rich tingen en denkwijzen uit verschillende tijdvakken der politieke geschiedenis van Frankrijk. Nevens de vurigste aanhangers van het Bonapartisme en den eenhoofdigen regeeringsvorm ziet men in de woordvoerders roode republiekeinen, die aan ieder evenveel gezag zouden wil len toekennen. Zij die een constitutioneelen regeerings vorm wenschen met het koningschap van een Orleans nemen plaats naast hen die voor Frankrijk slechts heil verwachten van een krachtigen republikeinschen regee ringsvorm. Het zwaard en de toga zijn er vereenigdnaast een generaal van Napoleon ziet men een advocaat die minis ter was onder de regeering voor de nationale verdedi ging. Admiraals en luitenants van de marine, kerkvor sten en ongeloovigen, geleerden en landbouwers, allen vindt men in bonte verwarring, mannen die elkander nooit gezien haddeD, nooit van elkander hadden gehoord, opgekomen om het belang van hun land te behartigen, weldra door dezelfde staatkundige denkwijze nauw met elkander verbonden. Geen wonder dat evenals een storm van'toejuichingen het gebouw kan'doen daveren op zijne grondvesten, als een geliefde zanger of danseres het publiek in verruk - king heeft gebracht, ook de storm der hartstochten zich

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 2