N°' 62. Maandag 1871. OURANT. 13 Maart. Middelburg 11 jffaart. Volgens Het Vaderland bestaat bij de commissiën van rapporteurs over de ontwerpen der staatsbegrooting voor 1871 het voornemen om, evenals dit nu ten aanzien van de Indische begrooting is geschied, dadelijk eind verslagen op-te maken, teneinde de beraadslagingen eerst over de Indische en daarna over de Nederlandsche staatsbegrooting, achtervolgens kunnen worden ge houden. Naar aanleiding eener mededeeling van den Neder- landschen consul te Barcelona worden in de Staats-cou- rant van heden belanghebbenden herinnerd aan de ver plichting, door de Spaansche sanitaire wetgeving aan vreemde séheepsgez^gvoerders opgelegd, om de gezond heidspassen hunner schepen, in bestemming naar Spaan- sch^havens, te doen viseeren door den consulairen agent van Spanje in de laatste plaats van afvaart. Kerknieuws. Aangenomen het beroep naar Vlissingen door J. H. Klomp, predikant bij de hervormde gemeente te Polsbroek. Marine en leger. De Staats-courant van heden bevat de vereischten voor hen die tot het examen als machinist-leerling 2e klasse bij de marine, dat in Mei aanstaande te Helle- voetsluis zal worden afgenomen, wenschen te worden toegelaten. De état-major van Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen, welke bodem gereed ligt om naar de Kust van Guinea te vertrekken, is samengesteld als volgt: J. A. H. Hugenholtz, kapitein-luitenant ter zee, kom- mandant; H. Dyserinck, luitenant ter zee 1« klasse, le officier; H. A. de Smit van den Broecke, II. van der Meer, J. A. Willink Ketjen en W. E. Hazenberg, luite nants ter zee 2e klasse; J. D. baron van Wassenaer tot Catwijck, J. M. Steen, G. de Fremery, J. C. Jeeckel en A. W. T. G. van Woerdeó, adelborsten lc klasseD. Matuk Fontein, officier van gezondheid 2e klasse; W. Hanegraaff, officier van administratie 2e klasse; F. F. Verheggen, scheepsklerk. Gemengde berichteu. Honderde vaten petroleum en palmolie zijn op Ameland en Terschelling aangespoeld en opgevischt. Ook de Wierumervisschershebben vaten aangebracht. Zij zijn waarschijnlijk afkomstig van een tusschen Vlieland en Terschelling gestrand schip. Blijkens officieele opgaven hebben verleden jaar in Groot-Brittannië 286 personen tengevolge van spoorweg ongelukken het leven verloren 1239 personen werden er door gekwetst. Een Oostenrijker op de beurs te Parijs zeer be kend, verkeert thans nimmer in het openbaar, zonder dat zich een kaartje op zijn hoed bevindt, waarop het woord Autrichien gedrukt staat. Volgens sommige Fransche bladen richt de veepest tegenwoordig in Frankrijk verschrikkelijke verwoestin gen aan. De ziekte heeft thans nog grooter verhouding gekregen dan in het noodlottige jaar 1816. De minister heeft voor eenige dagen eene commissie benoemd, om advies uit te brengen nopens de maatregelen, die dienen genomen te worden tot het tegengaan der ziekte. Op de deur van den bekenden photograaf Nadar leest men„Deze deur is voor eiken Duitscher, hetzij hij een bediende of een klant is, gesloten." De aanzien lijke rijtuigfabrikant Henry Binder heeft in zijne werk plaatsen het'volgende doen aanplakken: „Geen enkele Duitscher uit de landen, die tegen Frankrijk gestreden hebben, zal in onze ateliers als werkman worden aange nomen." De tooneelspelers der verschillende schouw burgen hebben zich verbonden, dat zij nimmer in Duitschland zullen optreden. Te Parijs heeft reeds een Duitscher de onder vinding opgedaan, dat het daar voor zijn landgenooten niet recht veilig is. De eigenaar van het koffiehuis Etoile du Nord,op den Boulevard Denain, was bij het uitbreken van den oorlog verdwenen. Maandag 1!. echter opende hij weder zijn établissement alsof er niets was gebeurd alleen was hij zoo voorzichtig geweest om boven de deur een Amerikaansche vlag te phiatsen. Hij werd door mobiele garden herkend en voor den commissaris van politie gebracht, waar hij beweerde een Amei ikaansch bur-ge*-te zijn. Tijdens zijne afwezigheid drong de menigte het koffihuis binnen, sloeg daar alles kort en klein, en liet bij haar vertrek dit met krijt geschreven opschrift achter: „Een Pruis, die durfde terugkomen nadat de vrede was gesloten." Weldra zal Parijs weder met zijne gewone fiacres bevolkt zijn; men heeft van het Duitsche leger 5000 paar den gekocht tegen 500 franken het stuk. Vele Kfansche gevangenen te Wezel lagen in de lazarets**Cfp het bericht dat reeds Maandag jl. een begin zou worden gemaakt met het vervoer der gezonde gevf^igenen naar Frankrijk, scheen eensklaps alle ziekte gekeken te zijn. Verreweg de meeste patiënten spron gen van stoel of legerstede op, om de verklaring af te leggen, dat zij zich volkomen hersteld gevoelden en dus met een der eerste transporten de terugreis naar het vaderland konden aannemen. Een Engelscbe correspondent deelt mede, dat de heer von Moltke met elke post brieven en geschenken uit Engeland ontvangt. De Engelschon hebben letterlijk een passie voor beroemde menschen, en voldeed de heer von Moltke aan ieder verzoek om een lok haar of om hand- teekening of portret, hij zou alleen daarvoor tijd te kort komen. Vijftig jaren geleden, bedroeg de Engelsche staats schuld 902,000,000 p. st. terwijl die van gansch het overige Europa slechts 570,000,000 p. st. beliep;thans is de schuld van het vereenigt' koninkrijk gedaald tot 800,000,000 p. st. en die van het vasteland gerezen tot 2,165,430,000 p. st. Als voorbeeld dat Amerikaansche vrijheid en zelf bestuur nog niet in alles een ideaal is, wordt de volgende bijzonderheid in de New-Yorksche nieuwsbladen mede gedeeld. Te Cumberland, Maryland, was onlangs iemand tot den strop veroordeeld. In den nacht, die aan de uitvoering van het vonnis in den vroegen morgen voor afging, is de veroordeelde aan een overdadig maal ont haald, waarbij de sheriff (het hoofd van het plaatselijk bestuur) en zijne raadslieden mede aanzaten, terwijl na goed gedronken te hebben de veroordeelde een sentimen teel lied zong. Daarna werd de veroordeelde in half dronken toestand ter strafplaats geleid;een muziekkorps begeleidde dien stoet. Op het schavot hield de ongeluk kige in zijne opgewondenheid eenc afscheidsrede, die met de gruwelijkste scherts was gekruid en met dron- kenmansbijval werd aangehoord. De sheriff heeft daarna die toespraak laten drukken en verkoopen, om, zooals hij zeidf, het geld terug te krijgeu, dat hij ter verkrij ging van zijn ambt voor het omkoopen vanstemmeu had uitgegeven. In den nacht van 6 op 7 Februari reed een met olie geladen, zuidwaarts gaande trein op de Hudson-river- spoorlijn voorbij New-IIainburg, toen de as van een der met olie bevrachte wagens brak. De gebroken as werd een eind weegs door den trein voortgesleept, maar aan de draaibrug gekomen bleef de as in het houtwerk van de brug steken en de wagen, uit de ijzeren rails slin gerende, werd op het nevenspoor geworpen, vlak voor den tweeden Pacific-exprestiein. Wel trachtte men den in vollen vaart aanstoomenden sneltrein te stoppen, maar de tijd daartoe was te kort; de trein stiet op den met olie beladen wagen, in een oogenblik waren de stukken en brokken daarvan in alle richtingen verstrooid, endaarzij onmiddellijk vlam gevat hadden, zag men plotseling den geheelen sneltrein in licbtelaaien gloed gehuld. De trein bestond uit een locomotief, een goederenwagen, een expreswagen en vijf of zes slaapwagens. De locomotief werd onmiddellijk na de eerste botsing uit het spoor geslingerd en de ingenieur bleef op de plaats dood; de goederen en expreswagens stapelden zich op de locomotief, terwijl de daarachter volgende Chicago-slaapwagen het eerste offer werd van het ver nielende element. Ofschoon de wanhopigste pogingen tot redding van passagiers niet onbeproefd gelaten wer den, slaagde men er niet in een enkele hunner te redden. Allen vonden een vreesdij ken dood in de vlammen zee. De twee volgende slaapwagens waren insgelijks in brand geraakt, maar de passagiers kwamen er nog heels- huids af. Nu geraakte echter de houten brng in brand en in minder dan tien minuten was zij uit haar verband gerukt eu met haar stortte de Chicago treinwagen in de diepte. Met passagiers en al viel de wagen door de ijskorst in den stroom en de locomotief en de expreswagens stortten er over heen en begroeven de reizigers onder bun last. Aan redding viel natuurlijk bij deze vreese- lijke catastrophe niet te denken. Men heeft uitgerekend dat, als de vijf milliarden oorlogskosten, die Frankrijk aan Duitschland betalen moet, in bankbiljetten van 100 franken werden voldaan, deze op elkander gelegd, een stapel zouden uitmaken 200 meters hooger dan de 4800 meters booge Montblanc. In biljetten vaan 1000 franken zou de stapel nog altoos 500 meters hoog zijn, drie- of viermaal zoo hoog als de hoogste kerktorens. Een Fransch officier, te Keulen geïnterneerd, Dam afscheid van zijn huisbaas met de woorden „Over drie jaar komen wij weder te Keulen, maar dan op gansch andere wijze." „Goed," werd hem ten antwoord gege ven, „als dat zoo is, zullen wij de barakken maar laten staan." De hoogleeraar Joseph Reinkens te Ereslau, door de ultramontanen belaagd om zijn ongeloof aan pause lijke onfeilbaarheid, is door de akadetnie te Leipzig tot doctor in de philosophie benoemd honoris causaten einde zijn overgang van de theologische tot de philoso- phische faculteit mogelijk te maken. De Dumbovitza in Eumenië is buiten haar oevers getreden; een groot gedeelte van Bucharest is over stroomd. In Rusland is men druk bezig de vestingen te ver bouwer, na de ondervinding, die men in Frankrijk van het Pruisisch geschut heeft opgedaan. Sommigen dier vestingen waren eerst onlangs voltooid. Men wil nu om de vestingen eenige gedetacheerde forten bouwen. In de couloirs der nationale vergadering heeft eene hevige scène plaats gehad tusschen generaal Leflö en generaal Ducrot. Eerstgenoemde had als minister bevel gegeven aan Yinoy, om met gematigdheid te werk te gaan, waarop Ducrot hevig uitviel en eischte, dat men de strengste maatregelen nemen zou tegen het onregeer- bare Parijs, en met de meeste minachting sprak van de 300,000 nationale garden. Hij eischte, dat Frankrijk werd gezuiverd van de onverbeterlijke revolutionairen, oproermakers van beroep, barricade-professors, die zoo wel de provincie als de hoofdstad verpestten. Hij schold op de afgevaardigden, die vroeger gedeporteerd waren, waarop de minister Leflö antwoordde, dat hij er zich eene eer in stelde, onder het keizerrijk het land te zijn uitge zet. Hij verklaarde voorts de woorden van Ducrot dub bel te betreuren, omdat hij juist \oornemcns wa.°, hem te benoemen tot opperbevelhebber van het leger te Lyon. Ducrot antwoordde daarop, buiten zich zeiven van drilt, dat hij nooit het gouvernement zou dienen, zoolang het deze drie mannen telde: Jules Simon, Jules Favre en Leflö. Toen hij dat gezegd had, keerde hij zich om, de deur met geweld achter zich sluitende. Een der afgevaardigden, die getuige was geweest van dit voorval, verhaalde het aan Lonis Blanc en Victor Hugo. „Jammer, dat ik niet tegenwoordig was, zeide eerstgenoemde, ilc zou gezegd hebben: die woorden van u, generaal, verwonderen mij te meer, omdat ik dacht dat gij dood waart." „En ik, voegde Victor Hugo er bij, zou er op hebben laten volgengij bedriegt u, Louis Blanc, de generaal heeft overwonnen." 90,000 Fransche krijgsgevangen zullen door de Fransche vloot aan den mond der Elbe worden inge scheept, om naar hun vaderland weder te keeren. De eerste manschappen van Bourbaki's leger zijn reeds in Frankrijk aangekomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1