MIDDELBURGSCHE COURANT. N°- 56. Maandag 1871. 6 Maart, Middelburg 4 Maart. De nienwbenpemde burgemeester dezer gemeente, jonkheer mr. J. W. M. Schoror, heeft heden in handen van den commissaris des konings in Zeeland de bij art. 65 der gemeentewet voorgeschreven eeden afgelegd. Gisteren avond had in de concertzaal alhier de vroe ger reeds aangekondigde lezing van den heer M. A. Perk nit Breda plaats, waarvan de opbrengst bestemd is voor de vereeniging, vóór eenigen tijd ook hier te lande opge richt, tot leniging van den nood van de bewoners der door den oorlog geteisterde en verwoeste streken. Voor een niet zeer talrijk publiek deelde de spreker eenige bijzonderheden mede zijner reis naar Metz, als gedele geerde van het c.omitó van liet roode kruis te Breda, en de gewaarwordingen en indrukken, die hij daarbij onder vonden en ontvangen had. Spreker ving zijne in vele opzichten interessante lezing aan met een waarschuwend woord aan allen, die zulk een tocht als een aangename afwisseling of een plei- zierreisje beschouwden, en gaf ten bewijze daarvan eene beschrijving van de vele moeilijkheden en teleurstellin gen, die hij op zijne reis daarheen ondervonden had, welke echter eerst een aanvang namen aan het eerste station opDuitschen bodem, het plaatsje Conz, op de lijn Trier—Saarbrïïcken. Niet slechts gaf het langzame trans port der aan hem toevertrouwde bezending aanleidipg tot vele onaangenaamheden, dit was niet het ergste, en buitendien zeer verklaarbaar uit het groote verkeer zoowel van troepen en amunitie als van levensmiddelen voor het leger maar ook had hij bijzondere reden, om over de onheuschheid en onbeschoftheid der Pruisische ambtenaren te klagen. De verschillende stationschefs beantwoordden ieder verzoek om inlichting met een kort „das ist nicht meine Sache," terwijl van de subalterne beambten slechts door het rijkelijk geven van fooien en sigaren, hulp en inlichting te verkrijgen was. Na een korte beschrijving gegeven te hebben van de stad Saar- brücken en de aan den anderen oever der Saar gelegene voorstad St. Johann, waar spreker in de gelegenheid was, van vele kanten tot zijne vreugde te vernemen, dat de Franschen gedurende hun kortstondig verblijf op Duit- schen bodem zich uitstekend en voorbeeldig hadden gedragen, schilderde hij op waarlijk boeiende wijze zijn tocht van Saarbriicken naar Metz, anders een traject van nog geen twee uren, dat thans door hem afgelegd werd in den tijd van zes uren, in wel is waar interessant gezelschap, doch bij een doordringende koude in een coupé 3C klasse, waarvan de vensters niet konden geslo ten worden, zonder voedsel of drank, en met het uitzicht op door den oorlog verwoeste streken. Te Metz aangekomen, was de wagon waarin zijne goederen geladen waren nog niet aanwezig en eerst den vierden dag na zijne aankomst mocht het hem gelukken die weder te vinden. Ofschoon de wagen nog behoorlijk gesloten en uitwendig niets daaraan te bespeuren was, was alles daarin in de grootste wanorde. Van een mand met flesschen cognac was niets als het stroo, waaria de flesschen gepakt geweest waren, aanwezig, van de be zending wollen dekens werden eenigen vermist, een kist thee was opengebroken, doch gelukkig de inhoud nog ongeschonden, en verder lag alles in de grootste wanorde dooreen. De dieven konden niet anders dan onder de administratie zelve schuilen, die de sleutels der verschillende wagons in haar bezit had, een klacht of onderzoek zou dus niet baten, en daarom besloot hij in het onvermijdelijke te berusten. Het zou ons te ver leiden, den geachten spreker op al zijne tochten, bezoeken en avonturen te Metz te volgen, en het zou ons ook niet gelukken, die allen op zoo boeiende wijze weêr te geven. De heer Perk wist zoowel door de verscheidenheid in de mededeeling zijner gewaarwordingen en avonturen als door den aangenamen toon zijner voordracht zijn gehoor te boeien, en menigmaal door de gevoelvolle beschrij ving der grenzenlooze armoede en ellende een diep medelijden op te wekken voor de slachtoffers van den vreeselijken geesel, dieMetz en omstreken geteisterd had. In éen opzicht echter heeft de heer Perk waarschijnlijk het publiek teleurgesteld, en ofschoon hij verklaarde, zijne meening aan niemand te willen opdringen, en hij die als zuiver personeel beoordeeld wilde zien, toch haakte het grootste gedeelte van het publiek er naar, uit zijn mond n* bewijs te vernemen, dat maarschalk BawnftV^tfiteFSaad niets anders was, dan wat hem het leger en een groot deel der Fran3che natie na het treurig drama van Metz noemt, „un 'traitre." Ofschoon dat bewijs volgens sprekers zeggen op officieele bescheiden en ver klaringen van ooggetuigen gegrond was, is het hem, volgens onze meening tenminste, niet mogen gelukken, in dit opzicht aan het verlangen zijner hoorders te vol doen. Bijzonder belangrijk was de beschrijving, die de heer Perk van de Hollandsche ambulance te Metz gaf; de HoIland8che zindelijkheid trof terstond ook daar zijne oogen en in alle opzichten heerschte er orde en een goede geest. De verpleegden, die vroeger in de groote en gebrekkige lazaretten, ja zelfs in de open lucht en in goederenwagens gelegen hadden, waren ook zeer inge-, nomen met de zorg, waarmede men hier alles voor hunne gezondheid en hun gemak deed, en drukten hunne tevredenheid in deze eenvoudige maar beteekenisvolle woorden uit: rla cétait Pen/er, ici dest un paradis" Aan de opeenhooping van zieken en gewonden, die na de capitulatie het belangrijk cijfer van 30,000 bereikt hadden, was het toe te schrijven, dat de andere lazaretten, met uitzondering echter der particuliere, allen veel te wen- schen overlieten; hier was niet voldoende licht, daar gebrek aan lucht en ruimte, in éen woord door het be zoeken der verschillende hospitalen, waarvan de spreker zijnen hoorders een kort verslag gaf, besefte men eerst, hoe vreeselijk veel ellende en smart de oorlog over de wereld brengt. Een lichtpunt had zich echter daar aan sprekers oogen voorgedaan en hem met warmte en bewondering ver vuld. Hoezeer de heer Perk ook die vrouwen prijzen moest, die voor eenigen tijd alles verlieten, om hunne lijdende natuurgenooten hulp en bijstand te verleenen, zooveel meer bewondering boezemde hem de aanblik der soeurs de chari/é in, nu hij die vrouwelijke wezens wier eenige dank voor een gansch leven van ontbering en opoffering hierin gelegen is, een dankbaren blik hier of daar van hunne verpleegden op te vangen, werkzaam gezien had, zonder pretentie, zonder verlangen om open lijk in bulletins vermeld te worden, neen steeds tot hun liefdevol werk gereed zonder eenige aansporing of uit zicht op roem of aanzien. Zij leven stil en verlaten, van het eene ziekbed naar het andere verplaatst, om zelf door het zien van zooveel lijden en ook door eigene ontbering een jeugdigen dood te sterven. Hij twijfelde er niet aan, of ieder, die deze liefdevolle wezens aan haar werk gezien had, moest haar met zijugansche ziel liefhebben. Het was waarlijk jammer, dat de beschrijving van zijne terugreis over Straatsburg, Maintz en Keulen naar zijn vaderland te veel tijd vergen zou, om zijne hoorders nog langer bezig te houdenslechts wilde hij naar aanleiding van het doel dezer lezing eenige treu rige en deerniswaardige voorbeelden aanhalen, waarvan hij ooggetuige geweest was, die de stichting der Ver eeniging tot leniging van den nood van door den oorlog verarmde bevolkingen meer dan rechtvaardigde. Met vreugde had hij dan ook hier te lande de stichting van zulk eene vereeniging, op het voorbeeld van België en Engeland, begroet, en verheugde zich in de bescher ming, die onze koningin over deze zoo hoogstnoodzake. lyfee weldadigheid heeft op zich genomen. Veel wordt in dezen tijd gevraagd, maar spreker drong er op aan, dat ieder naar zijn vermogen iets afstaan zou voor de diepe ellende, waarin zoovelen onschuldig geraakt zijn. Ten slotte behandelde de heer Perk de vraag, of al die gruwelen, die schrikkelijke ellende en die onmen- schelijke wandaden niet te voorkomen zonden zijn. Bij het aanschouwen van zooveel lijden, van zooveel smart en tranen had deze gedachte den spreker voortdurend bezig gehouden. Van de oprichting der vredebonden verwachtte hij wel iets, doch niet alles, neen het kwaad moest met wortel en tak uitgeroeid worden. Iedere oorlog, behalve een rechtvaardige verdedigingsoorlog, vindt zijn grond in hebzucht, despotisme, naijver en andere ondeugden, in éen woord in de zelfzucht en de zonde. Door de-uitbreiding van den godsdienst van liefde en verdraagzaamheid, door het streven naar het voor beeld van Christus kon ieder in zijn kring, zoo vorst als geringste onderdaan, zoo regeering als ambteloos burger het zijne bijbrengen, om het kwaad tegen te gaan erf uit te roeien, en al zou dit geslacht en ook misschien het volgende die gouden eeuw nog niet beleven, van de verspeiding dier beginselen stelde spreker zich de schoonste uitkomsten voor. De gemeenteraad van Botterdam heeft eene verorde ning vastgesteld, waarbij inenting o. a. ook verplichtend wordt gesteld voor leerlingen van bijzondere scholen. Verschillende ingezetenen hebben aan gedeputeerde staten een adres ingediend, om te verzoeken dat zij die verordening, alrhans de bedoelde bepaling, niet goed keuren. Gedeputeerde staten hebben aan den gemeente raad daarop een extract gezonden van het ten dien aanzien in hunne vergadering verhandelde, en daaruit blijkt, dat zij hebben overwogen, dat de raad van Rotter dam geheel binnen de perken zijner bevoegdheid, en ten meesten nutte der bevolking heeft gehandeld, door het voorschrijven van maatregelen, door de ondervinding en de wetenschap geijkt als de eenig bekende, om de zoozeer gevreesde kinderziekte met goed gevolg te bestrijden; dat de wetgever, door de vrijheid van onder wijs te huldigen, den gemeenteraad niet heeft ontheven van de verplichting om te waken, dat niet de gezondheid en het leven van allen worden in gevaar gebracht, door de onverschilligheid of „gemoedsbezwaren" van enkelen. Gedeputeerde staten hebben mitsdien o. a. besloten, aan de adressanten te kennen te geven, dat hun verzoek niet vatbaar is voor inwilliging. Bij beschikking van den minister van staat en van binnenlandsche zaken van 2 dezer, is, met ingang van 15 Maart a., na voorafgaand vergelijkend onderzoek, benoemd tot opzichter van den waterstaat 4e klasse J. van Enst. Slaals-cour Benoemingen en besluiten. huizen van arrest. Benoemd tot lid van het col lege van regenten over het huis van arrest te Goes, J. M. Kakebeeke aldaar. belastingen. Benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen: te Groenlo, G. van Iterson, thans ontvan ger der registratie en domeinen te Holwerd;te Beetster- zwaag, E. Groeneveld de Cock, thans ontvanger der registratie en domeinen te Ommen; te Hoogeveen, G- Mulder, thans ontvanger der registratie en domeinen te Oirschot; te Hol werd, J. J. Fabius, thans surnumerair der registratie en domeinen te Middelburg; te Ommen, J. van Os, thans surnumerair der registratie en domeinen. Kerknieuws. Beroepen tot predikant bij de hervormde gemeente te Waverveen, classis Utrecht, de heer G. 0. W. van Geij- tenbeek, thans predikaut te Scherpenisse c. a. Rechtzaken. Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft gisteren de volgende arresten uitgesproken. Helena van As, oud 52 jaren, huisvrouw van H. Hage, winkelierster, wonende te Scherpenisse, thans gedeti neerd te Middelburg, was beklaagd als zou zij in den nacht, van 26 op 27 October 1870 de schuur van haren broeder Wouter van As, staande aan den achterweg te Scherpenisse, moedwillig hebben in brand gestoken, door middel van een pannetje gevuld met brandende

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1