dat is 2200 gulden van de hektare maken kan, dan is
zulk een uitgaaf aan mest nog al te dragen. De be
mesting geschiedt door het overstroomen van den akker
en doen bezinken van de meststoffen, het zoogenoemde
eolmatage van de Franschen. Aan dit overstroomen zijn
thans 40 hektaren blootgesteld, waaronder er zijn die
reeds een laag slib, ter dikte van 4 tot 5 centimeters,
ontvangen hebben. De vlakte van Genneviliers, daar in
de buurt, levert 2000 tot 2400 hektaren op, die voor deze
kunstbewerkingen geschikt zijn.
Door hetzelfde stelsel van vloeien met rioolwater wil
men thans ook de stad Reims verlossen van het verder
bezoedelen der rivier de Vesle, die, ook door uitbreiding
der fabrieken, in een ondraaglijken modderstroom veran
derd is, even onaangenaam voor het reukorgaan als de
grachten van de meesten onzer Hollandsche steden.
De Teraki zegt uit goede bron te weten, dat men
te Bagdad in een onderaardsch hol een schat heeft ge
vonden, die op 5 millioen Turksche ponden wordt
geraamd. Het goud lag verspreid op de treden van de
trap, die naar het hol voert. Het gouvernement zou
reeds order gegeven hebben oai dit buitenkansje uit
sluitend te bestemmen voor openbare werken te Bagdad,
waaraan die stad groote behoefte beeft.
Uit de jongste per post ontvangen berichten uit
Parijs blijkt dat de meest gezaghebbende doctoren aan
bloedverwanten en familiën die thans elders vertoeven,
en vooral aan vrouwen en kinderen, sterk ontraden zich
te spoedig naar genoemde stad terug te begeven, we
gens de vele te Parijs heerschende ziekten, die tot het
voorjaar kunnen duren.
Uit het jaarverslag der directeuren van het Peabody-
fonds te Londen, dat thans 178,733 p. s. in kas heeft,
blijkt, dat de vijf groepen van gebouwen, uit dat fonds
opgericht, te Spitalfields, Islington, Shadwel, Westmia-
ter en Chelsea, gezamenlijk huisvesting aanbieden voor
498 gezinnen. Een stuk grond te Bermondsey is ter be
schikking van de directeuren van het fonds, om te worden
bebouwd. De tweede gift van den heer Peabody, ten be
drage van 200,000 p. s., werd voor het bouwen beschik
baar in Juli 1869, en de daaruit aaugegroeide rente be
draagt bijna 14,000 p. s.'Deze gift werd door den heer
Peabody, bij testament, vermeerderd met 150,000 p. s.
maar over die som zullen de directeuren eerst
in 1873 kunnen beschikken. Onder hun bestuur zijn
nu in aanbouw 16 afzonderlijk gelegen blokken huizen
op de in het vorig jaar aangekochte terreinen, waar het
Magdalena-hospitaal heeft gestaan. Deze huizen zullen
woning aanbieden voor 300 gezinnen. Ook te Chelsea
hebben de directeuren thans een nieuw terrein aange
kocht, dat ter vervulling van behoeften in de toekomst
geschikt is.
Yerkoopingen en aanbestedingen.
Gisteren avond zijn alhier te koop aangeboden
Een huis en erf buiten de Noordpoort alhier, wijk
R n°. 67a. Verkocht voor f 515.
Een huis en erf, mede buiten de Noordpoort, wijk
R n°. 68. Verkocht voor 1190.
Een huis en erf, mede buiten de Noordpoort, wijk
Rn0. 68/7. Verkocht voor 425.
Een huis en erf in de Beddewijkstraat alhier, wijk
K. n°. 132. Verkocht voor f 851.
Een huis en erf op den Korendijk alhier, wijk
P u°. 55. Verkocht voor f 930.
Thermometerstaiid.
22 Feb. 's av. 11 u. 43 gr.
23 's morg. 7 u. 43 gr. 's midd. 1 u. 48 gr. s av. 6 u. 45 gr.
Staten-gen eraal.
De door den minister van koloniën aan de tweede
kamer medegedeelde beseheiden betreffende de voorge
stelde hervorming van het Preanger-stelsel, zijn thans
door den druk publiek gemaakt; met uitzondering
evenwel van het procesverbaal der in 1866 met de regen
ten te Bandong gehouden conferentie. Uit de overgelegde
stukken blijkt onder anderen dat reeds in September
1870 drie ordonnaneiën zijn uitgevaardigd tot invoering
der door den minister van koloniën op 'skonings machti
ging aangegeven veranderingen in het stelsel van bestuur.
fUuitenlcmïr.
Algemeen overzicht.
Hoewel de zoo geruststellende berichten ten aanzien
vac den vrede, gisteren per telegraaf ontvangen, tot
dusverre nog niet officieel bevestigd zijn, mag men toch
met eenig recht onderstellen, dat, nu van zoo ver
schillende zijden dergelijke in hoofdzaak ten minste
overeenstemmende berichten komen, daaraan zonder
twijfel waarheid ten grondslag liggen moet. Menig
een zal gisteren die tijdingen met ingehouden adem
gelezen en er zich in verheugd hebben, dat eindelijk
uitzicht bestaat op het einde van een bloedbad, dat reeds
te lang Europa in rouw gedompeld en met afkeer bezield
heeft; doch hoe men zich over deze uitkomst moge ver
heugen, de practische zijde dezer gebeurtenis, de keer
zijde der medaille, mag men niet over het hoofd zien.
En dan moeten wij verklaren, met de vredesvoorwaar
den, gelijk die ons gisteren uit Brussel getelegrapheerd
zijn, volstrekt niet ingenomen te zijn; ware de schade
vergoeding het tienvoudige, wij zouden daarop niets
kunnen en willen afdingen, want door de onrechtmatige
handelwijze van Frankrijk heeft Duitschland schade
geleden, welke daad zoowel volgens internationaal als
privaat recht aanspraak op schadeloosstelling geeft;
doch dat er afstand van grondgebied geëischt wordt, al
is ook die pil voor Frankrijk door von Bismarck op
handige wijze verguld, tegen dit beginsel moet met
kracht worden geprotesteerd. Wij kiezen geen partij
voor F; ankrijk tegen Duitschland, want Frankrijk had
door zijne oorlogsverklaring een tuchtiging verdiend, en
wanneer de oorlog ten voordeele van den thans over
wonnene beslist geweest ware en de overwinnaar had
dan de verwezenlijking zijner annexatieplannen ten
opzichte van de Rijnprovincie als vredesvoorwaarde
gesteld, wij zouden met dezelfde kracht en overtuiging
ook dien onrechtmatigen eiseh bestreden hebben.
In de eerste plaats, wat beteekent die aanhechting van
een strook gronds ter breedte van vijf kilometers, en
waarom zijn de bewoner^ dezer streek van het voorrecht
der stemming na vijf jaren verstoken? Het antwoord
zal wel luiden, dat dit op strategische gronden geëischt
moet wordeD, of dat Frankrijk zijn verlangen naar den
Rijn niet beter vergeten zal, dan door de grenzen geheel
van den oever te verwijderen. Beide redenen komen ons
al zeer onbeteekenend voor; de strategische grens van
Duitschland zal er niet door winnen, of eene rivier of
eenig punt in een uitgestrekt en vlak dal de grensschei
ding der beide landen uitmaakt; en wat het beteugelen
van Frankrijk's lusten betreft, is het toch een algemeen
erkende waarheid, dat men niet begeert wat men reeds
heeft, maar wel wat men niet heeft. Doch aangenomen,
dat deze redenen van Duitschland's standpunt gegrond
zijn, dan vragen wij nog: moet dus het volk aan die
redenen opgeofferd en tegen wil en dank van Fransch
Duitsch worden? Of die annexatie twee provinciën dan
wel een smalle strook lands betreft, in beginsel blijft
bet ten sterkste af te keuren en is het in strijd met de
hedendaagsche beschaving, dat eene bevolking tegen
haren uitgesproken wil van nationaliteit moet verande
ren. De heer von Bismarck zelf heeft dit ook gevoeld,
en daarom debeslissingaangaandedenationaliteitvan den
Elzas en Lotharingen vijf jaren uitgesteld; maar wan
neer dit beginsel waar is voor die beide provinciën,
waarom is dit dan niet voor die smalle strook lands?
Wat hebben die bewoners misdreven, dat zij van een
door de beschaving voorgeschreven maatregel verstoken
zijn, welk voorrecht men hunnen landgenooten niet durft
ontnemen? Deze onderscheiding, door den heer von
Bismarck gemaakt, komt ons onverklaarbaar voor.
Maar buitendien, dat voorrecht, aan den Elzas en
Lotharingen geschonken, is waarlijk niet veel meer dan
een schijn-concessie, uiterlijk van juist genoeg gewicht,
om het geweten der Fransche natie gerust te stellen, en
de Duitsche democraten, die zich steeds tegen de annexa
tie verzet hebben, in slaap te wiegen. De ondervinding
heeft geleerd, dat een volksstemming steeds die resul
taten heeft opgeleverd, welke de autoriteit, die haar
uitgeschreven had, wenschte, en daarom mag aan zulk
een uiting, als zoodanig, niet veel gewicht gehecht wor
den; hoeveel te minder zal die stemming vol kome n
vrij zijn, wanneer die provinciën eerst gedurende vijf
jaren niet alleen onder Duitsche bezetting, maar ook
onder geheel Duitsche administratie gestaan hebben.
Worden nu vooralsnog de berichten omtrent den
vrede niet officieel bevestigd, toch komen van alle zijden,
zoowel van Berlijn als van Parijs, Versailles en Bordeaux
berichten, welke doen vertrouwen dat men binnen kor
ten tijd het sluiten van den vrede tegemoet mag zien.
Het officieuse Pruisische blad, de Provincial-Correspon-
denz, verzekert, dat met het doel, om spoedig tot een
vergelijk te kunnen komen, Duitschland zijne eischen
teruggebracht heeft tot het minimum, waarop het met
het oog op zijne offers en de waarborgen voor de toe
komst, aanspraak maken kan. De geldigheid dier aan
spraken hebben wij echter in twijfel getrokken, en
alhoewel wij reeds van Pruisische zijde zoo groote
toegevendheid en inschikkelijkheid niet verwacht hadden,
hopen wij toch nog, dat inde officie el e mededeeling
der vredesvoorwaarden, die men nog steeds tegemoet
ziet, de afstand van de strook gronds aan den linker
Rijnoever niet Onder de daarin voorkomende bepalingen
opgenomen zal zijn. Die mededeeling kan echter niet
lang meer uitblijven, daar de wapenstilstand slechts tot
Zondag avond verlengd is, en de constituante, wier
vergaderingen op voorstel van den heer Thiers gedu
rende de onderhandelingen geschorst zijn, vóór dien
tijd zal moeten beslissen of zij de vredesvoorwaarden in
beginsel aannemen kan of verwerpen moet.
Van de heropening der constituante is echter nog
geen bericht ontvangen, en het eenige belangrijke,
wat ui't Bordeaux gemeld wordt, is, dat de prinsen
van Orleans op aanraden hunner vrienden de stad
weder verlaten en van het voornemen afgezien hebben,
om op hunne toelating in de constituante aan te drin
gen. Het bericht voegt er de naïeve opmerking bij, dat
de reden dezer handelwijze gezocht moet worden in de
omstandigheid, dat dan prins Jerome Napoleon dezelfde
rechten zou kunnen doen gelden, en men deze benoe
ming in geen geval zou willen en kunnen goedkeuren.
Of men niet eerder hierbij aan het persoonlijk belang
der familie Orleans denken moet, nu hare kansen op
den troon van Frankrijk met iederen dag vermeerderen,
is verre van onwaarschijnlijk.
Laatste berichten.
Parijs.
Alhier heerscht volkomeu rust. De Patrie meldt,
dat de heer von Bismarck de vredesvoorwaarden aan de
kabinetten te Weenen, Londen en Petersburg medege
deeld heeft, en dat daarop tusschen deze kabinetten en
Versailles vele depêches gewisseld zijn.
Bordeaux.
Men gelooft algemeen dat de vrede verzekerd is.
Rusland heeft het nieuwe gouvërnement erkend.
Londen.
De vrede kan als gesloten beschouwd worden. Ver
moedelijk zullen de Duitschers Zondag Parijs binnen
rukken, echter zonder uiterlijk vertoon, en met het
voornemen er slechts korten tijd te vertoeven.
Uit Parijs.
Wellicht zal de vrede de poorten van Parijs spoedig
voor iederen bezoeker openen en Frankrijk's hoofdstad
weder geheel haar voormalig uiterlijk aannemen.
Daarom is het belangrijk te vernemen welken indruk
Parijs thans nog op den vreemdeling maakt, die slechts
tersluiks binnen de stad kan komen. Van den 17en
Februari schrijft een Duitscher het volgende
„Zoo stond ik dan weder te midden van een menigte
menschen op de boulevards, die ik in het 1 aatst van
Juli 1870 had verlaten. Toen waren allen overmoedig,
volkomen overtuigd van de overwinning, en klonk
overal de kreet: a BerlinX a, Berlin\ Wat is er sedert
dien tijd veel gebeurdToch kon ik men vergeve
het mij als oud inwoner van Parijs toen ik over de
breede trottoirs langs de schitterende, smaakvolle win
kels liep, te midden van al de schoonheden der zonnige
straat,- omgeven door vroolijke wandelaars in allerlei
uniformen, de gedachte niet onderdrukken, dat. men
hier inderdaad een krachtig leven, ware beschaving,
groote ontwikkeling kon vinden. De natuur had
inderdaad alles gedaan om Parijs een vroolijk aanzien
te geven, een prachtige lentezo n plaatste alles in een
helder licht.
„Het scheen een feestdag voor Parijs te zijn; de
menschen-massa bewoog zich door straten en pleinen.
Iedereen was op straat, doch op ieders gelaat kon men
dien trek van doorgestane ontbering en lijden ontdekken
die den opmerkzamen waarnemer terstond in hot oog
valt, en ik kreeg een indruk alsof er iets onbeschaamds
in lag om met mijn gezond en kleurig gelaat tusschen al
deze meer of minder zwakken en lijdenden te wandelen.
„Overal zag men uniformen, doch zoowel linietroepen
als mobielen zagen er slordig, veronachtzaamd, moedeloos
en alles behalve oorlogzuchtig uit. De uniformen der
nationale garde ontmoette men telkens. Op den hoek
der Chaassée d'Antin bood de welbekende schoenen
poetser met kepi, uniformjas en roode broek, ons zijne
diensten aan. De bleeke couranten venter, die met schorre
stem denganschen dag zijn bladen te koop aanbiedt, was
eveneens in uniform gekleed en de goochelaar en
akrobaat die op de Place de la Bastille een 50 tot 60
provincialen in bewondering hield, was, geheel overeen
komstig het voorschrift, van kepi, uniformjas en roode
pantalon voorzien.
„Het was eene zeldzaamheid als men een particulier
rijtuig of droschke zag, terwijl slechts om de tieu minu
ten op de hoofdwegen een omnibus verscheen. Toch
waren het leven en de beweging zeer groot; het scheen
dat de couranten venters zich tot plicht hadden gesteld
om door hun doordringend geschreeuw te zorgen, dat men