MIDDELBURGSCHE
N°- 37.
Maandag
1871.
COURANT.
13 Februari,
Hiddelburg 11 Februari.
Uit Neuzen schrijft men ons
„De gemoederen waren in deze gemeente in den
laatsten tijd nog al met angst vervuld, tengevolge van
het uitbreken dor pokken en den voor velen helaas zoo
treurigen afloop dier gevreesde ziekte. De ziekte is nu
nog wel niet verdwenen, maar zij maakt gelukkig zoo
vele slachtoffers niet meer.
„Bij al het bedroevende, dat deze epidemie opleverde,
heelt zij toch iets verblijdends gegeven. Sommigen name
lijk werden genezen van hunne vooroordeelen of kwamen
tot betere inzichten, en lieten zich met de hunnen inenten.
„Mocht om tot iets anders over te gaan de
directie van den spoorweg Neuzen—Gent ook maar eens
tot betere inzichten komen, wat betrelt het openmaken
en houden, bij vriezend weder, van de beide armen des
kanaals, van de binnensluizep af tot de los- en ladings
plaats van haren weg. Voor de moeite en de betrekkelijk
geringe kosten daaraan verbonden, zou zij dezen winter
zeker ruimschoots zijn beloond geworden; en zij zou het
belang, dat de scheepvaart bij den spoorweg heelt, dui
delijk hebben doen zien en gevoelen.
„Wèl is, gedurende het dichtliggen van het kanaal,
zeevisch eh bokking per spoorweg naar Gent en Antwer
pen vervoerd, doch deze is van de oostelijke schutkolk,
in welke de vischsloepen mochten lossen, per as naar het
station gebracht moeten worden, wat onnoodige kosten,
oponthoud en alzoo nadeel aan den handel veroorzaakt
heelt.
„Ook het laden van schepen met steenkolen, langs den
spoorweg aangevoerd, ondervond vertraging, en de schip
perij is eindelijk zelf nog genoodzaakt geworden, om het
ijs te kappen en zóo zich den toegang te openen naar de
los- en ladingsplaats.
„Ware zij gedurende dezen strengen winter toeganke
lijk gehouden, wie weet of niet éen of meer zeeschepen
hunne ladingen gelost en per spoor vervoerd zouden heb
ben. Éen van de vijftien naar Antwerpen bestemde
schepen, die meer dan eene maand in deze haven gelegen
hebben, is althans nu genoodzaakt geweest zijne lading
tarwe hier te lossen en tijdelijk te bergen.
„De vaart op het kanaal van hier naar Gent is den
4en dezer, althans voor stoombooten eu kleine zeeschepen
geopend, nadat daags te voren het ijs gedeeltelijk~stuk
gestooten was. Weldra zullen nu al degroote zeeschepen
en ook al de binnenschepen, die hier op het kanaal
overwinterden, hunne bestemming kunnen opvolgen.
„Dat overwinteren van een vijftigtal schepen en het
proviandeeren van eenige tijdens de vorst hier gelost
hebbende visscherssloepen, gaf veel levendigheid in deze
gemeente die dan ook wel onder de welvarende mag ge
rangschikt worden, daar het getal harer armen gering is
te noemen.
„Was de rivier van bier naar Antwerpen door de
massa's ijs gedurende cenige weken onbevaarbaar,
zij was dit echter benedenwaarts niet. Hoewel er zich
nu en dan van Vlissingen af aan deze zijde der rivier,
ijsschollen vertoonden, zoo verhinderden deze toch niet,
dat eenige zeeschepen van Vlissingen herwaarts
kwamen om in onze haven een veiligeligplaatstekiezen.
„De provinciale stoomboot zou dan ookbijna dagelijks
haren dienst tot hier hebben kunnen volhouden, ware bet
niet dat de vele in de haven liggende schepen haar het
binnenkomen wel eens bemoeilijkten. Onze correspon
dentie met do overige deelen der provincie, met Holland
en bet buitenland is toch niet gestremd geweest en on
dervond maar weinig vertraging.
„Dat hebben deze streken zeker grootendeels te dan
ken aan onzen spoorweg en zijne verbinding met het
spoorwegnet in België, maar ook wel aan de goede be
diening der verschillende overzetveren in onze provincie.
„Handel en scheepvaart beginnen nu te ontwaken en
ook het werk, dat in dit gedeelte van Zeeuwsch-Vlaan-
deren bet gansche jaar wel niet ontbreken zal, wordt
hier en daar reeds aangevangen."
Benoemingen en besluiten.
BTAATscoMMissiëjr. Benoemd, ter vervanging van wijlen
den hoogleeraar dr. F. A. W. Miquel, tot voorzitter der
commissie, belast met de vervaardiging van een nieuwe
Pharmaptóc^^pSfè^landica en Nederlandsche apotheek,
dr. P. hoogleeraar te Utrecht en lid
dier coJh5miksie.
postkantoren. Benoemd tot directeur van het post
kantoor te Breda J. J. Pan, thans directeur van het
postkantoor te Hoorn, en tot directeur van het post
kantoor te Steenbergen G. J. van Mansvelt, thans
geagreëerd klerk ten postkantore te Hengelo.
leger. Op pensioen gesteld, ten bedrage van f 690
'sjaars, do 1« luitenant E. J. Brugman, van het 4e regi
ment infanterie.
Benoenftrbij het wapen der infanterie, tot 1" luitenant
(naar ouderdom van rang), bij het 1« regiment, de lui
tenant G. J. van der Schroeff, van het 3« regiment.
Pensioen ten laste van den staat verleend van f 4000
'sjaars, aan den afgetreden minister van oorlog J. J. van
Muiken, onder intrekking van het hem vroeger toege
kend militair pensioen..
Onderwijs.
Professor Gunning is in de oommissie van toezicht op
het middelbaar ouderwijste Amsterdam in de .plaats van
den heer P. Keer benoemd, na warme discussie over de
quaestie, of benoeming van een specialiteit in de chemie
niet opnieuw aanleiding zou geven tot te ver getrokken
inmenging in het onderwijs.
Marine en leger.
Blijkens een bij het departement v^nmarine ontvangen
bericht, is Zr. Ms. transportschip met stoomvermogen
Java, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee
H. P. van Boneval Fanre, den 30tn December 11. aan de
Kaap de Goede Hoop aangekomen.
Ui nerberichten.
De Staats courant bevat onder anderen de volgende
berichten:
Keulen, 9 Februari. Waterstand 14 voet 5i- duim
boven nul. Zeer weinig drijvend ijs.
Nijmegen, 9 Februari. Blank en wassend water. Gis
teren namiddag 7 uren 45 minuten zette zich het ijs bij
2.52 meter onder noodpeil; heden 1 uur voormiddag
schuift het door bij 2.27 meter onder noodpeil. Water
stand 2.40 meter onder noodpeil. Was 1.70 meter.
Piel, 9 Februari. IJs vast. In den afgeloopen nacht
kleine ijsbewegingen te 3 uren, te Ochten te 2 uren.
Waterstand 2.69 meter onder noodpeil. Was 0.67 meter.
De toebereidselen tot kisting beneden de stad worden
voortgezet.
Bommel, 9 Februari. IJs vast. Waterstand 2.66 meter
onder noodpeil. Was 0.60 meter; in de laatste 10 uren
0.04 meter was per uur. Kleine ijsbeweging.
Arnhem, 9 Februari. IJs vast. Waterstand 4.20 meter
onder noodpeil. Val 0.29 meter.
Zutfen, 9 Februari. IJs vast. Waterstand 2.74 meter
onder noodpeil. Was 0.07 meter.
Dordrecht, 9 Februari. Over een vierde van de breedte
der rivier blank water tot bij de spoorbrug; overtocht
geregeld. Waterstand 2.43 meter onder noodpeil. Kop
van 't Eiland: na zich gisteren tot boven den Vogelaar
te hebben geplaatst, heeft zich het ijs niet meer verzet.
Waterstand 1.97 meter -f- AP.; was 0.36 meter. Gisteren
zijn op de Nieuwe Merwede eene mijn van 300 kilo's en
5 kleine van 25 kilo's buskruit gesprongen, welke door
sterke dreuning vele scheuren veroorzaakten; van de
14 torpedo's op den 7«> dezer gesprongen, zijn slechts
2 mislukt; de gaten, daardoor geslageD, zijn van 10 tot
18 meter opening, welke zich echter ten deele met het
verbroken ijs weder vulden. De scheuren hadden eene
lengte van 50 tot 80 meter. Benedcnmond der Nieuwe
Merwede, voormiddag 9 uren: de rivier heeft zich over
100 metej verzet, aanvangende op 120 meter beneden
peilraai 63. Stoomboot Hellevoetsluis, na zwaar ver
sterkt te zijn, weder ijs brekende; heden zullen verdér
torpedo's worden aangewend.
Gemengde berichten.
Voldoende aan een verzoek der Haagsche politie,
waarschuwt Het vaderland tegen de handelingen van
Engelsche kooplieden, die het land afreizen en manufac
turen te koop bieden tegen schijnbaar ongehoord lage
prijzen, doch welke manufacturen, volgens deskundigen,
bijna zonder waarde zijn.
Uit Enschedé meldt men dat daar reeds voor eene
som van f 25,000 is ingeschreven ten dienste van den,
voor Twenthe zoo belangrijken, ontworpen spoorweg
Enschedé Dortmond.
Een Russisch blad meldt dat een der districten,
de Ssergiewskipossad, door de wolven letterlijk belegerd
wordt; die dieren zijn bij dezen strengen winter zoo uit
gehongerd dat de inwoners 'savonds niet over de straten
durven gaan; zij dringen de huizen binnen en sleepen de
honden voor de oogen der eigenaars weg. Van een der
ingezetenen roofden zij een kalf, bij een ander sprongen
zij in den stal en verwondden een koe. Onlangs bele
gerde een tiental wolven de woning vaa den commis
saris van politie die juist gezelschap bij zich had; twee
dames die naar huis wilden rijden, werden door de vraat
zuchtige dieren genoodzaakt om terug te keeren. Een
boschwachter is, zegt men, door de wolven verscheurd.
Er worden vorscheidene drijfjachten op die dieren onder
nomen, maar zonder gevolg; voor eiken gedooden
wolf wordt thans een premie van 3 roebels uitgeloofd.
In bet naburig gouvernement "VVladimir zwerven de
wolven bij kudden rond en veroorzaken groote schade.
Van .Willerasdorp wordt gemeld dat eergisteren
de achtste spanning voor de spoorwegbrug over het
Hollandsch diep met gunstig gevolg van den bouw-
6teiger op de paaljukken is overgebracht.
Jl. Woensdag is te 's Graveuhage aangekomen de
heer John Lothrop Motley, laatstelijk buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van de Vercenigde sta
ten van Noord-Amerika bij het hof van St. James. De
beroemde historieschrijver is van zijne dochter verge
zeld en beeft op het buitenverblijf Het kleine Loo zijn
verblijf gevestigd.
In eene beschrQving van den vreeselijken toestand
in het zuidoosten van Frankrijk, door Julius von
Wickede, verbaalt hij o. a. dat paarden vleescb voor
zooveel het nog aanwezig is thans het beste voedsel
voor de bewoners dier streken uitmaakt. Hij heeft een
hoop uitgehongerde vrouwen gezien, die zich als wolven
op een dood paard wierpen, dat aan den weg lag en door
het ingevallen dooiweder reeds begon te stinkenzij
sneden bet vleescb met allerlei scherpe voorwerpen af
en aten het rauw op. Hem werd verteld, hoewel hij voor
de waarheid niet durft instaan, dat de honger sommigen
reeds had bewogen om menschenvleesch te eten.
De schrijver heeft veldtochten in het oosten en in
Italië, in Algerië, Bohemen en Slecswijk-Holstein meege
maakt, maar verklaart nooit de helft van de ellende te
hebben gezien, die hij in zijn achtsten veldtocht in het
zuidoosten van Frankrijk binnen 24 uren heeft aan
schouwd.
Vergezeld vaneen Badensch geneesheer, vond hij ineen
buisje tusschen 8 Fransche lijken die reeds in staat van
ontbinding verkeerden, nog een gewonde die om hulp
vroeg. Het was een 17jarige student uit Avignon, wiens
beide beenen beneden de kniën door een Pruisische
granaat hevig waren gekwetst. Zeven dagen en nachten
had hij daar gelegen, zijn wonden zelf met stukken van
uniformen verbonden, terwijl de koude'het bloeden
belette; op den buik liggend was hij het vertrék rondge
kropen en had uit de zakken der jassen van zijn doode
kameraden eenige harde beschuiten gehaald zijn dorst
liad hij met sneeuw gelescht, die door de verwoeste
ruiten naar binnen stoof. Hij werd naar Zwitserland
getransporteerd en de geneesheer koestert hoop op zijn
behoud.