öuitenlanb.
Benoemingen en besluiten.
K.OLONICN. Op verzoek eervol ontslag uit's lands dienst
verleend, onder toekenning van pensioen, aan mr. A. M.
de Kouville, eervol ontkeven gouverneur der kolonie
Curagao.
Kerknieuws.
De heer de Ridder te Grebbe heeft aan de Nederland-
sche hervormde kerk te Rhenen twee zilveren avond-
maalbekers geschonken, rnet het opschrift„Geschenk
aan de Nederlandsche hervormde gemeente te Rhenen
door D. L. de Ridder, opzijn honderdsten verjaardag,
den 29en Januari 1871."
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Gelderland heeft
eergisteren W. van de Weerd schuldig verklaard aan
lo. gewelddadige aanranding der eerbaarheid van zijne
17jarige dochter, en 2°. het toebrengen van slagen aan
deze en aan zijne vrouw, en hem veroordeeld tot vijftien
jaren tuchthuisstraf en vijf geldboeten van twintig gulden,
alsmede in de kosten.
Ernstig klaagt het Indisch Weekblad van het
Regt over de „onbarmhartige" wijze, waarop in onze
koloniën de preventieve gevangenis wordt toegepast.
Men martelt er de delinquenten letterlijk ten bloede
door. Laatstelijk werden twee rijke Chineezen, die onna
denkend voor niet meer dan/7 opium ingevoerd, en
daardoor ons prachtig „monopolie" geschonden hadden,
maanden en maanden in voorarrest gehouden, niettegen
staande zij alle mogelijke waarborgen aanboden. Een
hunner stierf in den kerker; de tweede werd ten slotte,
na drie vruchtelooze pogingen om de vrijheid terug te
erlangen, tot 100 boete veroordeeld.
Gemengde berichten.
Naar wij vernemen zal het kunstrijdersgezelschap,
onder directie van den heer Corty, ook alhier binnen
kort eenige voorstellingen komen geven. v
Volgens Het vaderland is het examen voor de
posterijen, hetwelk dezer dagen in de Haag moest
afgenomen worden, een maand uitgesteld. Verschillende
bladen hadden het wenschelijke van dat uitstel
betoogd, op grond van de thans heerschende pokken
epidemie.
In de zitting van den gemeenteraad van 's-Graven-
hage is ji. Dinsdag ingekomen eene missive van den-
directeur van het kabinet des konings aan burgemeester
en wethouders, houdende mededeeling 'van 's,konings
wensch, dat op den aanstaanden verjaardag van IÏD#
geboorte, uithoofde der heerschende epidemie, geene
openbare feestelijkheid plaats hebbe. Die missive is voor
kennisgeving aangenomen.
De gewoonte, om de briefkaarten aan het postkan
toor van vertrek te stempelen op de adreszij de en aan
het kantoor van aankomst op de achterzijde, was menig
maal oorzaak dat een woord of cijfer door het postmerk
onleesbaar werd gemaakt. Tengevolge van klachten
hierover is thans door het hoofdbestunr der posterijen
bepaald, dat de stempels op briefkaarten alleen op de voor-
of adreszijde moeten worden gesteld. Dagbl.v.'s-Gravenh
Omtrent den ÏOO6" verjaardag van den heer de
Ridder, vroeger kastelein aan de Grebbe, wordt uit Wa-
geningen nog het volgende gemeld: „Een overgroot
aantal van bloedverwanten, betrekkingen, vrienden en
belangstellenden kwamen hunne opwachting maken
bij den jubilaris, welke nog in het volle genot is zijner
geestvermogens, ofschoon sommige zintuigen hem minder
goed ten dienste staan. Ook werd den heer de Ridder
hulde gebracht door het Schalkwijksche dijkscollege.
Immers honderd jaren geleden was datzelfde college
vergaderd in het huis, waarin te Schalkwijk de jubilaris
geboren werd, en daar de gevaarlijke toestand, waarin
de Lek bij Schalkwijk zich bevond, juist verbeterde op
het oogenblik, dat de nieuwgeborene aan de leden van
het college door de baker werd voorgesteld, zoo werd
eenparig besloten om het peterschap over den zuigeling
te aanvaarden en hem den naam te geven o. a. van Lek-
sius. Vandaar, dat de nazaten van de peters deze merk
waardige gebeurtenis thans herdachten."
Eenige dagen geleden kwam bij een weduwe op
den Verversdijk te Delft een persoon als kostganger in
huis, die zich uitgaf voor hoedenmaker, naar het uiter
lijk te oordeelen voordeelige zaken deed en dan ook
goede verteringen maakte, terwijl hjj door zijn goed
gedrag weldra aller vertrouwen had gewonnen. Een
gemoedelijk en voorzichtig mensch bleek hij bovendien
te zijn, want toen dezer dagen de zoon der weduwe zijn
moeder om zijn gouden horloge vroeg, dat zij voor hem
bewaarde en dat hij op zak wilde hebben op een uit
stapje naar Schiedam, ontraadde de vreemdeling dit ten
zeerste; 'twas maar zoo'n opschik, en dangevaar
lijk ook, want men kan toch maar niet weten.'t Beste
was zoo, maar eenvoudig weg, een petje op, net als hij
zelf altijd deed, wanneer hij op reis ging, enz. De
zoon leende het oor aan den wijzen raad en vertrok
zonder gouden horloge naar Schiedam. Maar, helaas,
den volgenden dag was de brave kostganger spoorloos
verdwenen, niet alleen zonder te betalen wat hij schul
dig was, maar met zich nemende: het gouden horloge,
waarvoor hij zulk een teedere bezorgdheid aan den
dag had gelegd (waarschijnlijk was het toen reeds in
zijn bezit, en vreesde hij voor ontdekking wanneer men
het voor den dag wilde halen), twee zilveren horloges,
drie gouden kettingjes, een gouden ring, twee taschjes
met zilveren beugels enz. Bovendien had hij zich mees
ter gemaakt van tien gulden, van een paar overhemden,
die hij vermoedelijk reeds aan had toen hij met de
familie voor het laatst het middagmaal gebruikte
althans de huisgenooten meenen zich nu te herinneren
dat zijn overhemd bijzonder veel overeenkomst had met
die nu vermist worden en van een hoed die hem te
repareeren was gegeven. Tot dusver heeft hij verzuimd
zijn adres op te geven. De politie doet al het mogelijke
om dit te vinden.
Men zal zich herinneren, dat, vooral in 't begin van
den oorlog, de Duitsche bladen zich herhaaldelijk vroolijk
hebben gemaakt over het gebrek aan geograpbische
kennis bij de Fransche krijgsgevangenen. Dat intus-
schen bij onze naburen zeiven die kennis niet altijd
aangetroffen wordt, ook daar waar men die in de eerste
plaats zou zoeken, nl. op de postkantoren, bewijst hét
volgende: Op 24 dezer wordt te Gymnich bij Keulen
(alzoo de wereld niet uit) een brief op de post gedaan
met het navolgende adres: „An die Gebrüder N
in Nijmegen." Die brief komt bij den afzender terug met
de navolgende aanteekening er op: „Nijmegen existirt
nicht, wohlaber Nijmwegen (Belgiën); deshalb „retour."
Een jongman uit een naburige gemeente, zegt de
Schoonhovensche courant, was als zouaaf in dienst ge
gaan bij het pauselijk leger, en had, nadat hij langen tijd
in Italië geweest was en zich dapper gedragen had, de
reis naar zijn ouderlijke woning weer aangenomen.
Onderweg dacht hij natuurlijk aan zijne ouders en de
ouderlijke gewoonten, en bracht zich het eigenaardige
verbod zijner goede moeder te binnen, dat Zaterdagsvóor
twee uren, als de gang werd geschrobd, niemand het huis,
mocht binnenkomen. Nu was 't heel toevallig Zaterdag,
dat hij het welbekende dorpje en de ouderlijke woning
weerzag. Hij draalde ecbter die binnen te gaan en dren
telde op en neder. Zijn vader, hem ziende, vliegt op hem
toe: „Jongen, ben je daar? Waarom kom je niet binnen?''
„„Vader,"" sprak de gebruinde krijger, „„ik wachtte
even tot het twee uren geslagen had en de gang gedaan
was!""
In Londen is er gedurende het jaar 1870, 2188
keeren brand geweest, d. i. 378 meer dan in 1869.
Thermometerstand.
2 Feb. 's av. 11 u. 36 gr.
3 'smorg.7u.35 gr.'smidd.lu.40gr.'sav. 6 u. 39 gr.
Algemeen oyerziclit.
De heer Gambetta heeft in heftige bewoordingen bij
eene te Bordeaux uitgevaardigde proclamatie zijne af
keuring uitgesproken over de handelwijze van het gou
vernement te Parijs. Met „misdadige lichtzinnigheid"
zegt de heer Gambetta heeft men te Parijs een wa
penstilstand gesloten, terwijl Pruisen thans boopt dat
de Constituante bereid zal worden bevonden om zich
aan een schandelijken vrede te onderwerpen. De heer
Gambetta zal intusschen voortgaan met het nemen van
alle maatregelen tot voorbereiding der verdere voortzet-
ting van den oorlog en van de verdediging des vaderlands.
Tevens zijn door de regeeringsdelegatie te Bordeaux
de kiezers opgeroepen tegen aanstaanden Woensdag, om
hunne stem uit te brengen tot samenstelling der consti
tuante. Niet verkiesbaar zullen volgens deeenigszins
willekeurige bepaling van het gouvernement daarbij
wezen: alle vroegere ambtenaren, alle leden van den
vroegeren senaat des keizerrijks, alle personen die onder
het tweede keizerrijk officieele candidaten waren voor
het wetgevend lichaam, en alle leden vanfamiliën,welke
in Frankrijk hebben geregeerd. Daardoor wordt dus
niet alleen geheel de Bonapartiatiscbe partij, waar ook de
familie Orleans uitgesloten. Het zal een schitterend
argument zijn voor alle belanghebbenden om in de toe
komst alle door de constituante genomen besluiten als
van nul en geener waarde te verklaren, als niet afkomstig
van de vertegenwoordiging der geheele natie. De Bonapar-
tisten, voorzooverre die er voor het oogenblik zijn, of
durven wezen, en de Orleanisten hebben daartoe slechts
bij manifest te verklaren dat zij aan de verkiezing geen
deel willen nemen.
De heer Gambetta heeft overigens op zijn verzoek om
inlichtingen aan den heer Jules Favre een antwoord
gekregen van den heer von Bismarck. Daarin werd
gezegd dat de door den heer Gambetta aan den heer
Jules Favre gerichte depêche hem den volgenden dag
zou worden ter hand gesteld. Behalve eenige bekende
inlichtingen omtrent den wapenstilstand, werd nog ge
zegd dat „de Duitsche generaals deze reeds sedert acht
en veertig aren in acht namen."Verkeerd begrepen of
verkeerd, overgebracht, heeft dit telegram tengevolge
gehad dat ook -aan de Fransche troepen te Dijon en in
het zuidwestelijk deel van Frankrijk bevelen werden
gezonden dat de vijandelijkheden geschorst moesten
worden. De Duitsche troepen hebben echter hunne
krijgsoperatiën voortgezet, zoodat er onderzeer ongun-
stigeomstandigheden voor de Fransche troepen nieuwe
gevechten zijn geleverd en Dijon door de Duitschers is
ingenomen. Door dit alles is de reeds bestaande verbit
tering te Bordeaux in niet geringe mate vermeerderd.
De Duitsche bevolkingen hebben intusschen hare
blijdschap over de capitulatie van Parijs en den wapen
stilstand op zeer gematigden toon geuit. Het is toch
nog volstrekt niet boven allen twijfel verheven dat de
vrede het resultaat van dien wapenstilstand zal wezen.
Reeds na de overgave van Sédan werd die hoop op zóo
treurige wijze den bodem ingeslagen, dat men zich ook
thans niet te vroeg aan de vreugde wil overgeven.
Trouwens de Duitschers zijn wonderbaarlijk geduldig
en houden zich, in afwachting van de dingen die komen
zullen, bezig met de hoogst belangrijke vraag: welken
titel keizer Wilhelm zal voeren. Men meende wellicht
dat dit al uitgemaakt was? Volstrekt niet. De
Duitschers zijn het zeer oneens of hun allergenadigsfce
grootmachtigste keizer en heer zich zal noemen:
„Duitsch keizer," of „keizer der Duitschers," of „keizer
van Duitschland," of „keizer.in Duitschland." Memo-
riën, brochures, dagbladbeschouwingen ontbreken
daarover niet, en als eenmaal Duitsche geleerden over
zulke onderwerpen aan het twistei gaan, dan wordt het
soms voor den meest g emoedelijken luisteraar spoedig
onmogelijk om het debat in al zijne nuanceeringen te
volgen. Diegenen onzer lezers, welke intusschen mochten
meenen dat al dat twisten slechts belachelijk is, en het
ten slotte weinig tot Duitschland's geluk zal afdoen of
keizer Wilhelm keizer is in of van Duitschland, of wel
der Duitschers, willen wij op hunne allerschromelijkste
misvatting wijzen. Eenmaal men schreetl849 (schrik
wekkender gedachtenissewerd door de revol ut ionaire
partij in Duitschland aan koning Frederik Willem IV de
keizerskroon aangeboden met den titel van „keizer der
Duitschers," waarvoor hij te dier tijde, met de traditio-
neele dankbetuiging „voor het in hem gesteld vertrou
wen," bedankte. De titel van „keizer der Duitschers" ont
ving daardoor een revolutionaire smet, welke daarop nog
altijd kleeft en nu in de oogen van het alles behalve
revolutionair Duitschland onzer dagen een gruwel is. De
titel „keizer van Duitschland" zou eenigszins beleedigend
kunnen geacht worden voor de andere in Duitschland re-
geerende vorsten. De titel „Duitsch keizer" heeft weder
andere bezwaren, zoodat bijv. de te Augsburg verschij
nende Allgemeine Zeitung tot de conclusie komt dat de
titel „keizer in Duitschland, bij de gratie Gods, koning
van Pruisen" de beste is. Wij stellen ons geen partij en
hebben alleen willen wijzen op de bijzonder groote
belangrijkheid en het bijzonder groot gewicht der quaes-
tie, waaraan dan ook slechts beklagenswaardige barbaren,
die de Duitsche ontwikkeling op dat gebied geheel mis
sen, kunnen twijfelen.
De mededeeling in the Times van dedoor Duitschland
aan Frankrijk gestelde vredesvoorwaarden heeft te Lon
den, gelijk wel te vermoeden was, een zeer ongunstigen
indruk gemaakt. De beurs is tengevolge daarvan ge
daald, ofschoon in sommige kringen de juistheid der
mededeeling van genoemd orgaan zeer in twijfel wordt
getrokken.
Tot dusverre werden trouwens de mededeelingen van
the Times niet bevestigd.
The Times bevat intusschen een artikel, waarin hij
de, volgens zijn bericht, door Duitschland gestelde vredes
voorwaarden als te streng beschouwt en zich verzet
tegen den afstand van Pondichery' omdatEnge
land zelf die kolonie wel zou willen hebben. Op welke
gronden bet Londensch orgaan deze kolonie-annexatie
verdedigt blijkt uit bet telegraphisch resumé van zijn
artikel niet. Zou zij misschien tot belooning moeten
strekken voor de door Engeland in den Jaatsten tijd