MIDDELBÜRGSCHE COURANT. N°" 30. 1871. 4 Februari, Zaterdag Middelburg 3 Februari. SllDDELBURGSCUE BELANGEN. I. De gemeenteraad van Middelburg heeft in zijne zitting van 21 Januari een besluit genomen dat wij niet met stilzwijgen mogen voorbij gaan. Wellicht zijn er velen die met ons dit besluit zullen betreuren, maar al mocht ook ons gevoelen niet den gevvenschten weerklank vinden, wij zouden ons door de vrees daarvoor niet laten terughouden; onze overtuiging dat het besluit weinig strookt met de waarachtige belangen van Middelburg, is te levendig, dan dat wij den aandrang zouden kunnen keeren om er onze, zij het ook zwakke stem tegen te verheffen. Maar ook al kon het besluit geacht worden volkomen met het plaatselijk eigenbelang overeen te stemmen, dan nog zou het uit een meer algemeen oog punt beschouwd, niet kunnen geacht worden aan eenigs- zins strenge eischen van billijkheid te beantwoorden, en zou er reden te over bestaan tot rechtvaardiging van ons leedgevoel, dat onze gemeente zich niet wat mil der betoont tea opzichte van door haar gesloten verbintenissen, die haar toch later groote voordeelen zullen opleveren. De geachte leden van den gemeenteraad die in de gelegenheid geweest zijn omtrent een zoo belangrijke aangelegenheid van hun gevoelen in het openbaar te doen blijken, zullen het zeker het allerminst wraken dat de redactie van een dagblad gebruik maakt van het recht dat het hare is, om een publieke zaak publiek te beoordeelen. Het besluit waarop wij doelen is de aanneming van een voorstel vervat in een door burgemeester en wet houders in overleg met de financieele commissie opge steld rapport. Dit voorstel luidt, volgens het door ons geleverd tachygraphisch verslag, als volgt: „Ia trachten het punt der leening zoo spoedig moge lijk tot eene beslissing te brengen; „2°. bij de regeering, op de hierboven aangevoerde gronden, pogingen aan te wenden, om te verkrijgen dat aan de gemeente vrijstelling worde verleend van de be dongen en dezerzijds toegezegde uitkeering van 20,000 gedurende 25 jaren of wei dat de staat voor zijne reke- kening neme zoodanige openbare werken als onmiddel lijk voorvloeien uit hetgeen voor kanaal en spoorweg door hem is tot stand gebracht, waarop de gemeente onmogelijk bij zijn aanbod heeft kunnen rekenen en waardoor zij te zamen met de uitkeering te zwaar zou worden gedrukt; „3°. aan gedeputeerde staten van de sub 1». en 2<». ge noemde pogingen mededeeling te doen, en hun verder te kennen te geven dat de uitslagdaarvan op den financi- eelen toestand van .zóo overwegenden invloed zal zijn, dat de raad meent zich van de volledige beantwoording der thans aan hem gestelde vragen vooralsnog te moe ten onthouden en verlangt dat hem daartoe een uitstel moge worden verleend, waartoe hij met bescheidenheid vermeent dat de exceptioneele toestand waarin hij ver keert alleszins aanleiding kan geven en voorts hen te verzoeken het verleenen van dit uitstel aan de gemeente bij de regeering te willen bewerken, en later de pogingen te willen ondersteunen die de raad voornemens is in het belang zijner financiën bij de regeering aan te wenden." Omtrent het le punt van dit voorstel kunnen wij kort zijn. De leening waarvan hier sprake is, zou worden aange gaan èn tot aflossing van schulden èn tot bestrijding der kosten van buitengewone werkeu, nader te bepalen. Zoolang deze werken niet „nader bepaald" zyB, zoolang men dus niet zal kunnen nagaan, in hoeverre zij noodzakelijk moeten geacht worden, of er eenige waarborg bestaat dat zij met juistheid begroot zijn, en welke daarvan als gewone, welke als buitengewone zijn aan te merken, kan dit punt ook geen onderwerp van openbare beoordeeliDg uitmaken. Dat de gemeenteraad het besluit neemt tot hit aangaan eener leening hoofd zakelijk bestemd tot het uitvoeren van openbare werken met welker aard, omvang en gedetailleerd bedrag nog uitsluitend de leden van den raad bekend zijn, moge meer tegen dan voor den zin voor openbaarheid getuigen, bevreemdend is deze houding echter niet van een college dat meermalen getoond heeft omtrent openbaarheid wel wat angstvallig te wezen en aan de voorzichtigheid in dit opzicht een wat al te voorname plaats in de rij der deugden toe te kennen. Zóo dachten wij eenigo weken geleden, toen het voor stel tot het sluiten der bedoelde leening aan de orde was. Wij meenden dat, al droeg hét publiek daarvan geen kennis, de gedetailleerde lijst der uit te voeren werken althans doqr de leden van den gemeenteraad tot in de geringsf-<r 'bijzonderheden zou zijn nagegaan en met zóo groote/naiiwgezetheid overwogen, dat men met juistheid wist waarvoor eigenlijk het bedrag der leening zou wor den besteed. Men kon op dit punt, meenden wij, wel gerust zijn. Teleurstellend is het dus thans uit de inleiding tot het nu pas behandelde voorstel te moeten vernemen dat die gerustheid niet zoo geheel gegrond was.Iinmers men leest in het verslag der gemeenteraadszitting Yan 21 Ja nuari als het gevoelen der rapporteerende commissie: „Het in de tweede plaats genoemde openbare we r- ken maakte echter iedere zuivere berekening hoogst moeilijk, zoo niet onmogelijk. Want behalve dat zij nauwelijks bekend, veel minder vastgesteld en juist be groot zijn, hangt de som die daarvoor zal moeten worden uitgetrokken ook in groote mate af van den tijd waarin zij zullen moeten worden uitgevoerd en van de wijze waarop het daarvoor noodige geld zal kunnen verkregen worden." Na de lezing van dit citaat zal mogelijk bij menigeen de vraag rijzen of de voorzichtigheid ten opzichte onzer financieele belangen met de( voorzichtigheid omtrent openbaarheid, bij den gemeenteraad van Middelburg wel altijd gelijken tred houdt. Meer zullen wij hieromtrent thans niet zeggen, daar wij niet te veel van het geduld onzer lezers willen vergen en nog vrij lang bij het tweede gedeelte van het voorstel zullen moeten stilstaan. Laat ons daartoe nu overgaan. Of in 1863 de gemeenteraad bij het nemen van het besluit tot vrijwillige aanbieding van ƒ20,000 gedurende 25 jaren, wat al te vrijgevig geweest is, of hij met het aanbieden eener geringere som even goed zijn oogmerk zou bereikt hebben, behoeven wij thans niet te onder zoeken. Van alle onvruchtbare bespiegelingen is wel deze de alleronvruchtbaarstezich voor te stellen welke wel de gevolgen zouden geweest zijn indien iets dat ge beurd is niet gebeurd ware, of omgekeerd. Wij zullen dan ook niet trachten te onderzoeken of de minister Thorbecke ooit het opnemen van hot kanaal van Vlis- singen naar Middelburg onder de door den staat uit te voeren werken zou hebben voorgesteld, of hij de uitvoe ring er van met zooveel warmte in de eerste en tweede kamer zou hebben verdedigd, indien niet Middelburg, overeenkomstig het door hem aangegeven denkbeeld,een flink aanbod hadde gedaan. Men late dergelijk onder zoek gerust aan liefhebbers van kansberekening over het feit waarmede men te doen heeft is, dat de aanbieding dezerzijds is gedaan, generzijds is geaccepteerd, waarbij nog wel mag worden in aanmerking genomen dat het aanbod geheel vrijwillig is geschied, omdat men daarin het belang der gemeente zag t). (l) In de zitting van den gemeenteraad van 1 September 1S63 werd door de financieele commissie een rapport uitgebracht waarvan wij in de Middelburgsche courant van den dier maand o. a. het volgende vinden opgeteekend. «Ook op de begrooting voor het volgende jaar is men weder genoodzaakt geweest voor deze uitgaaf [onderhoud der haven en kanaalwcrkeu] een gelijke som [van ƒ23,560] voor te dragen, welke de gemeenteraad weder zal moeten goedkeuren. Daar de gemeente dit echter op den duur niet zal kunnen volhouden, als zijnde als voorbijgaand hulpmiddel veel te hoog, dienen er nogmaals pogingen bij de regeering te worden aangewend om zoo spoedig mogelijk een gunstige beslissing voor het kanaal door Walcheren te erlangen. "Nagaande den minderen spoed, waarmede do Zeeuwsche spoorweg schijnt tot stand te komen, in vergelijking met de Waar dergelijke verbintenissen worden aange gaan, behooren zij te worden nagekomen. Toch zijn omstandigheden denkbaar waaronder stipte vervulling van de op zich genomen verplichting onmogelijk of onbillijk, of zelfs beide zou kunnen worden. Onder zulke omstandigheden zou men natuurlijk ten volle gerechtigd zijn, indien men pogingen aanwendde om van zijne verplichtingen ontslagen te worden. Dat deze omstandigheden hier zouden aanwezig zijn meenen wij ten sterkste te mogen tegenspreken, op gronden die wij later zullen meêdeelen. Laten wij vooraf de gronden die de rapporteurs ten gunste van hun voor stel aanvoeren achtereenvolgens ter toetse brengen. De verandering ten opzichte van Vlissingen, welke gemeente toen het vooruitzicht had eene vesting te zullen blijven, en thans van een koopstad te zullen wor den, is zeker zeer verblijdend voor die gemeente, maar zij leidt nog niet direct tot de gevolgtrekking dat Mid delburg nu op verre na niet tot dien bloei zal kunnen komen die men in het tegenovergestelde geval gemeend had zich te mogen voorstellen. Veel minder volgt daar uit nog dat Middelburg van de in aanleg zijnde werken niet zeer groote voordeelen zal kunnen trekken. Èn Vlissingen èn Middelburg kunnen tot welvaart komen, zonder dat de eene gemeente de andere met al te ijver zuchtige oogen zal behoeven aan te zien, beide hebben bare eigenaardige kansen voor handel, en beider ligging is zóo gunstig, dat het meer van den wil en de veer kracht der ingezetenen dan van het plaatselijk verschil zal afhangen wie de ander in snelle en krachtige ont wikkeling zal voorbij streven. Ziedaar ons gevoelen over het te argument. Indien het argument waarvan het rapport in de tweede plaats melding maaktdat de verlegging van den mond van het kanaal in de onmiddellijke nabijheid van Veere niet anders dan nadeelig voor Middelburg wezen kan, zóo moet worden opgevat dat men ook van die plaats de mededinging zou moeten duchten, dan zal dit argument zeker niet krachtiger zijn dan het voorgaande. Gansek anders is het met de bewering dat genoemde wijziging drie jaar langer dan berekend en voorgesteld was de kosten van het onderhoud der haven voor reke ning der gemeente laat. Indien deze bewering juist mocht zijn. wat wij op ditoogenblik niet kunnen contro leeren, dan zou daarin zeker grond gelegen zijn om een wijziging van de gesloten overeenkomst zij het ook al niet eene zoodanige als thans voorgesteld is te beproeven. Op dit punt komen wij later opzettelijk terug. lijnen in andere gewesten (waarvan de commissie als een der redenen meent to moeten beschouwen dat eerst eene beslissing door den minister zal moeten genomen worden betreffende de al of niet afdamming van het Sloe, terwijl wellicht die beslissing eerst zal kunnen worden genomen nadat de regeering tot een vaat besluit omtrent het graven van het kanaal door Walcheren, zal zijn gekomen), behoort, volgens do commissie, alles te worden aangewend wat tot een spoedige en voor deze gemeente gunstige beslissing leiden kan. Zij acht het overbodig den minister nogmaals te wijzen op de voordeelen van een kanaal door Walcheren en op de noodzakelijkheid daarvan bij een eventueele afdamming, of op de dringende behoefte daaraan voor deze gemeente. Zij acht het echter noodig thans een weg in te slaan, die reeds door den minister van hinnenlandsche zaken zelf aan de commissie uit den raad, toen zij zich te 'sllagc bij hem bevond, met een enkel woord is aangewezen. .Middelburg behoort eeu bepaald aanbod te doen omtrent hetgeen zij wil bijdragen voor het tot stand brengen van het kanaal, en dit aanbod behoort gedaan te worden voordat eene beslissing omtrent de afdamming van het Sloe is genomen. Daardoor zal van de belangstelling dezer gemeente in het kanaal blijken. «Om deze redenen stelt de commissie voor, aan den minister te kennen te geven dat de gemeenteraad bereid is, wanneer een kanaal ten koste van het rijk door Walcheren gegraven wordt,, den eigendom der leidijken van de thans bestaande haven en die haven zelve af te staan, en voorts af tc zien van de helling van alle haven gelden eindelijk tot het uitkeeren aan het rijk eener jaarlijksche bijdrage van 20,000 gedurende de 25 eerstvolgende jaren. Een jaarlijksche uitkeer,'ng acht zij boven eene kapitale -som in eens verkieslijk, met het oog op den ongunstigen toe stand der gemeente."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1