„die de autoriteiten rustig laat toezien, al worden de
verordeningen, die zij zelf uitgevaardigd hebben, ten
nadeele van zoovelen, tot in het oneindige geschonden.
„Daarom noodig ik ieder man van energie en consciëntie
uit, mijn voorbeeld te volgen, en iedere ontduiking der
verordening, die hem bekend is, terstond te publiceeren.
Alleen dan wanneer het publiek zelf do zaak in handen
neemt, en wanneer men de onwilligen dwingt in de goede
richting, alleen dan kan men hoop hebben de epidemie
te overwinnen, die nu maar rustig haar gang gaat, totdat
alles wat er aan vallen kan bezweken is
„En dan ook geen laffe vrees, maar het hoofd
rustig neergelegd, in de overtuiging dat men naar zijn
beste weten zijn plicht heeft gedaan. Het is niet de
vrees, die ik predik; maar de voorzorg, die het gezond
verstand aanraadt.
„Tot de verstandigen wensch ik te spreken; en daarom
heb ik het overbodig geacht het groote voorbehoedmid
del, de vaccinatie, na zoo velen nog eens aan te bevelen.
Met die tanatieken, die de epidemie beschouwen als een
oordeel, waartegen men niet mag vaccineeren, maar wel
den dokter inroepen, valt niet te redeneeren. Zij zijn het,
die bij voorkeur door de ziekte worden uitgeroeid."
Uit Hoorn wordt gemeldVrijdag avond werden hier
eenige visscherlieden vermist, die zich op zee begeven
hadden, om bot te kloppen en op den gewonen tijd niet
teruggekomen waren. Men verkeerde omtrent hen in den
grootsten angst, wegens den opgekomen mist. Te tien
uren 'savonds begaven zich eenige wakkere mannen
met horens en lantarens op het ijs, om de verdwaalden,
onder welke eenigen gehuwd en huisvaders waren, op
te zoeken. Na éen en een half uur zoekens, vond men
zes mannen, die reeds eenige uren, zonder te weten waar
zij waren, omgezworven hadden. Aan wal gekomen,
misten zij nog twee personen, die met hen uitgegaan en
ook nog lang bij hen geweest waren. Ook deze, ofschoon
het nagenoeg middernacht was, moesten opgespoord
worden. Weder gingen eenige wakkere mannen, bij
welke zich ook een onzer voornaamste ingezetenen
voegde, met lantarens en horens in zee, en hadden het
geluk, na langen tijd zoekens, ook deze op te sporen en
aan de reeds wanhopende familiën terug te geven.
De landbouwers in den Goudschewaard vreezen
dat het grootste gedeelte van hun te veld staand graan
doodgevroren is
Het aantal Fransche gevangenen in Duitschland
bedraagt thans 420,000 man, meer derhalve dan het
leger waarmee Napoleon den oorlog aanving.
Door het bestuur van het Provinciaal Utrechtsch
genootschap van kunsten en wetenschappen zijn tot
buitenlandsche leden benoemd, do heeren dr. Felix
Hecht, privaat-docent in de rechten aan de hoogeschool
te Heidelberg; Ferdinand Von Heilwald, beambte bij de
keizerlijke bibliotheek te Weenen; dr. Luigi Cossa
hoogleeraar in de staatshuishoudkunde aan de hooge
school te Pavia; Fillippo Serafini, hoogleeraar in de pan
dekten aan de hoogeschool te Bologna, en Carl Ludwig
Hans Forslind, vroeger officier van het Zweedsche leger,
te War berg.
Thermometerstand.
26 Jan. 's av. 11 u. 27 gr.
27 'smorg.7u.28gr.'smidd. lu.29gr.'sav. 6 u. 29 gr.
Gemeenteraad van Goes.
De gisteren gehouden zitting werd door 8 leden bijge
woond.
Mededeeling werd gedaan van de volgende ingekomen
stukken1° goedkeuring der rekening over 1869; 2° be
denkingen tegen de verordening omtrent de haven en
brug; 3° berichten der aanneming hnnner herbenoeming
en van de installatie der heeren J. Kooman Az. en
J. Adam, als leden der gezondheidscommissie, J. Koo
man Az., als lid der schoolcommissie, P. van Dalen, S. de
Jonge, Mulock Houwer en mevrouw Timans Verbeek,
als leden eh regentes van het burgerlijk armbestuur en
weeshuis, C. de Fouw en mevrouw de Fouw
Bevier, als regent en regentes over het gasthuis; 4° brief
van de schoolcommissie, strekkende tot vergrooting der
school van de 2e klasse5° aanbeveling voor een lid
van de commissie van toezicht op het middelbaar on
derwijs ter vervulling der vacature ontstaan door de
periodieke aftreding van mr. P. van der Meer Mohr,
waarop geplaatst zijn de heeren mr. P. van der Meer
Mohr en W. F. Busing, terwijl besloten is in een vol
gende vergadering tot de benoeming over te gaan. Al
deze stukken zijn voor kennisgeving aangenomen.
Eenige Staatsbladen worden ter griffie gedeponeerd.
Daarna zijn de geloofsbrieven van de heeren mr. Hanlo
en Meijlinck als leden van den gemeenteraad onderzocht
en in orde bevonden, zoodat door de commissie, met het
onderzoek belast, tot toelating werd geadviseerd. Hiertoe
wordt besloten.
Tot lid der commissie van revisie voor het ontwerp-
kohier voor den hoofdelijken omslag wordt door den
burgemeester, onder goedkeuring der vergadering, aange
wezen de heer m'. W. G. de Knokke van der Meulen, in
plaats van wijlen den heer 0. Verhagen.
Tot lid der openbare gezondheidscommissie worden
aanbevolen de heeren dr. J. L. Goemans en dr. N. J. F.
Verschoor, ter vervulling der vacature ontstaan door het
verleend eervol ontslag aan den heer dr. A. P. Fokker,
en wordt besloten in een volgende vergadering tot de
benoeming over te gaan.
Wordt gelezen een brief van de commissie voor de
nieuwjaarsbedeeling, daarbij inzendende de verantwoor
ding en het rapport van de bedeeling, gehouden op 2
Januari 1871, en besloten die stukken te doen plaatsen
in de Goesche courant, onder dankbetuiging aan die
commissie voor hare bemoeiingen.
Voorts wordt gelezen eene missieve van de plaatse
lijke schoolcommissie, houdende verzoek tot vergrooting
bewaarschool. De voorzitter geeft kennis dat die brief
tot het uitbrengen van rapport is gesteld in banden van
den bouwmeester, die heeft te kennen gegeven, dat hij ge
heel het gevoelen der commissie deelt en de vergrooting
dier school hoogst noodzakelijk acht. Wordt voor
gesteld het verzoek in te willigen en burgemeester en
wethouders te machtigen tot de besteding over te gaan.
Na daarover gevoerde discussiën wordt besloten de be
slissing aan te houden tot een volgende vergadering.
Ten slotte is op voorstel des voorzitters aan burge
meester en wethouders een onbepaald krediet verleend
om, voor het geval dat zich te Goes evenals in andere
plaatseu de pokziekte mocht openbaren, een tent temaken
ter verpleging der daaraan lijdenden, teneinde daardoor
de uitbreiding zooveel mogelijk te voorkomen.
tSuitsnlanh.
Algemeen oyerziclit.
Uit het verslag der laatste begrootings debatten te
Weenen, in de delegatie der landen aan deze zijde van
de Leitha, blijkt hoezeer de Oostenrijksche staatslieden
met de meeste belangstelling het oog houden gevestigd
op de toekomstige verhouding met Duitschland. Behalve
eene redevoering van den oud-minister von Plener,
waarin werd betoogd dat de Duitsche natie eindigen zou
met zich af te vragen of de door haar gebrachte ont
zaglijk groote offers wel beantwoorden aan de resul
taten van den oorlog en of het grootste deel van haar
bloedig werk niet ten voordeele komt van de dynastie
verdiende vooral eene beschouwing van den heer Kuranda
de aandacht. Hij wees er op hoe betreurenswaardig de
loop der gebeurtenissen is sedert de overgave van Sédan,
niet slechts met het oog op de tallooze slachtoffers des
oorlogs en de verbittering, welke zij in het leven hebben
geroepen, maar met het oog;op de vrijheid, Hoe demo
raliserend toch ook het Napoleontisch régime werkte in
Europa, heeft men geen recht om te vergeten wat de
vrijheid al niet te danken heeft aan het ongelukkige
Fransche volk, hetwelk thans met een voorbeeldige
vaderlandsliefde den oorlog voortzet. Ook ten aanzien
der Europeesche politiek noemde de heer Kuranda de
laatste gebeurtenissen betreurenswaardig. Terwijl toch
gedurende een veertigtal jaren de invloed der vijf groote
mogendheden de lotgevallen van ons werelddeel regeldej
heeft eerst Engeland," door zijne egoïstische politiek,
opgehouden deel uit te maken van dit vijftal en zal dit
thans ook het geval worden met Frankrijk. Hef Euro-
peesch arbitraal college bestaat alzoo slechts uit Duitsch
land, met Pruisen aan het hoofd, uit Rusland en uit
Oostenrijk.
Deze toestand, zoo vervolgde de heer Kuranda,brengt
niet alleen onrust teweeg in Oostenrijk, maar ook in
Zwitserland, België en Nederland. De spreker hoopte
echter dat Pruisen zich het einde van Napoleon I zal
herinneren, doch voorziet in elk geval eene reactionaire
politiek in Duitschland, als gevolg der behaalde militaire
overwinningen, in welke richting men ook Oostenrijk
zal willen medesleepen. Men zal een nieuwe heilige
alliantie willen organiseeren evenals na 1815, waarvan
Oostenrijk nog heden ten dage de nadoelen ondervindt.
Op grond van dit alles waarschuwde de heer Kuranda
ten slotte „om slechts tot op zekere hoogte vriendschaps
betrekkingen met Pruisen te onderhouden."
Dit wantrouwen waarmede Pruisen niet slechts in
Oostenrijk maar ook in bijna alle landen van Europa
wordt gadegeslagen is intusschen nog niet krachtig
genoeg om de neutrale mogendheden voor zooverre
zij niet hare onzijdigheid aan Pruisen hebben verkocht
tegen een nog te betalen koopprijs, gelijk Ruslandtot
elkander te brengen en eene coalitie te doen vormen,
tot iets meer bereid dan tot het zenden eener gemeen
schappelijke nota. Men beweert intusschen dat de ver
tegenwoordigers der verschillende mogendheden, Dins
dag weder aan de conferentie-tafel te Londen vereenigd
na onderteekening van het protocol der zitting, waarin
niets besloten was dan het opnieuw verdagen der bijeen
komst over de mogelijkheid om den vrede te herstel
len eene uiterst officieuse gedachtingwisseling hebben
gevoerd.
Wat het feitelijk oorlogsnieuws betreft valt heden
weinig belangrijks te vermelden. Men leeft in afwachting
of Garibaldi zich zal kunnen handhaven in zijn stelling
bij Dijon en of de generaal Bourbaki ditmaal gelukkiger
zal wezen in zijne operatiën tot ontzet van Belfort, hoe
wel deze thans onder veel ongunstiger omstandigheden
dan vroeger het geval was, plaats hebben.
Met hevigheid wordt het bombardement van die vesting
voortgezet, en de belegeraars hebben, volgens berichten uit
Besangon, geweigerd om de grijsaards, vrouwenen kinde
ren uit de stad te laten vertrekken; zij richten hun vuur
op de huizen en gebouwen, en niet op de vestingwerken.
De geest der bevolking was echter uitmuntend en tot
voortdurenden tegenstand bereid.
Gisteren morgen te tien uren zijn de Duitsche troepen
Longwy binnengetrokken, terwijl het transport der
Fransche krijgsgevangenen naar Thionville en Metz des
middags een aanvang heeft genomen. De nationale garde
van Longwy is niet krijgsgevangen genomen.
Uit Havre wordt gemeld, dat deDuitschers aanzienlijke
strijdkrachten tusschen Brienne en Corneville hebben
samengetokken en te Pont Audemer belangrijke requisi-
ties hebben gedaan.
Laatste berichten.
Parijs.
Op den 21« Januari hebben ernstige ongeregeldheden
plaats gehad. Oproerige benden hebben de gevangenis
Mazas bestormd en Flourens, benevens andere gevange
nen, bevrijd. Den volgenden dag hebben de mobielen ge
vuurd op de oproerige nationale garde waarvan vijf man
werden gedood en 18 gewond. De orde is thans weder
hersteld.
Generaal Vinoy is tot opperbevelhebber over het
leger van Parijs benoemd.
Parijs.
De vervanging van Trochu door generaal Vinoy
doet voorzien dat de capitulatie spoedig aanstaande is.
Alle clubs zijn tot het einde van het beleg opgeheven.
Versailles.
Het leger van generaal Bourbaki trekt op Besangon
terug, terwijl het door de Duitsche troepen wordt ver
volgd, die de rugwaartsche verbindingen van zijn leger
hebben afgesneden.
In de laatste gevechten heeft Bourbaki 10,000 man
verloren.
Londen.
The Times bevestigt het bericht, dat Jules Favre een
langdurige conferentie met von Bismarck heeft gehad,
waarin laatstgenoemde heeft verklaard, dat Duitsch
land blijft aandringen op het ontruimen der Maaslinie.
Uit Parijs.
„Nadat gisteren, zoo schrijft van den 21e«> Januari een
Engelsch correspondent uit Parijs, het eersteoogenblik
van smart voorbij was, behield hetgevoel van vaderlands
liefde de overhand, en allen, nationale garden, zoowel
als soldaten en burgers, koesterden slechts éen begeerte,
de hervatting der vijandelijkheden, zonder eenig uitstel,
om de vijanden te verontrusten, zoo veel mogelijk te
dooden en den ijzeren ring die ons omklemt te verbreken.
„De smart over de geledene nederlaag werd ook veel
verzacht door de goede berichten omtrent de operaties
van generaal Bourbaki in het oosten. Het is daarenbo
ven duidelijk dat men bericht had ontvangen, omtrent
de nadering van een leger uit de provinciën, voordat
een uitval werd ondernomen, en dat de uitval van eergis
teren niet tot een goed einde werd gebracht moet aan
een onverwachte vertraging van het leger van Chanzy
worden geweten. Doch niets zal Parijs ontmoedigen,
noch het doen wanhopen aan een goed einde.
„De nationale en mobiele garden hebben zich uitmun
tend gehouden. Met onweerstaanbare kracht hebben zij
zich met gevelde bajonet op Montretout geworpen, en
alleen daaraan is het te wijten dat de Duitschers van
die hoogten zijn verjaagd. Het schijnt, helaas! dat het
aantal gewonden zeer groot is, vooral van de nationale
garde. De vuurdoop is voor hen zeer bloedig geweest.
„Ik heb een vijftigtal ambulancewagens zien voorbij
trekken, waarvoor de menigte eerbiedig het hoofd ont
blootte. Velen die zich aan de portieren vasthielden,
vergaten hunne smarten om de groeten die zij ontvingen
te kunnen beantwoorden. De meesten zijn aan het hoofd
en aan de handen gewond.