in de straten gaan zonder de vijandelijke bommen voor
zijne voeten te zien springen. Vrouwen en kinderen
liepen door schrik bedwelmd rond, niet wetende waar
zij zich zouden bergen. liet is inderdaad een wonder
dat niet honderde personen op straat zijn gedood.
„Het was onmogelijk om het vuur der Duitschers te
beantwoorden, omdat onze stukken niet ver genoeg
droegen en omdat zij slechts door nationale garden
konden worden bediend.
„De kanonnade duurde den ganschen dag, den daarop
volgenden nachtenden volgenden dag tot des namiddags.
Te middernacht van den 31™ December op den i™ Ja
nuari was het bombardement allerhevigst; ieder stuk
loste zoo snel mogelijk vijf schoten achter elkander,
waardoor eene dreuning ontstond die dehuizen op hunne
grondslagen deed trillen. De uitgebrande huizen
stortten ineen. Twee straten brandden achtereenvolgens
geheel uit. Hospitalen, ambulances, niets werd gespaard.
Vier zieken werden in hun bed gedood.
„Het verlies aan huizen en meubelen is onbereken
baar. Verscheidene welvarende families zijn thans arm
en hebben niets dan wat zij met zich voeren. Het is on
mogelijk zich een denkbeeld te vormen van den toestand
van hen die door langdurigen arbeid en ontberingen
zich een klein vermogen hadden verzameld en op eens
alles hebben verloren."
Uit Bapaume wordt van den 14en Januari ge
schreven
„Na den slag in de omstreken dezer plaats werden
ongeveer tweehonderd gewonden in de stad gebracht.
De Duitschers hadden hunne gekwetsten die vervoerd
konden worden naar Amiëns, gebracht en de Franschen
de hunnen naar Arras. Het grootste gedeelte echter is
gestorven. De vreeselijke koude die in de eerste dagen
van Januari heerschte heeft menigeen ten grave gevoerd,
die anders waarschijnlijk zou zijn hersteld.
„Geen van hen die eene amputatie moesten ondergaan,
heeft die kunnen doorstaan; zij zijn allen aan de ge
volgen daarvan gestorven. Heden morgen werden nog
vijf dooden begraven.
„De gewonden die niet vervoerd konden worden wer
den in het stedelijk hospitaal of in een oude kazerne
verpleegd. Van de 100 gewonden zijn 80 Duitschers.
Allen werden door Duitsche geneesheeren verpleegd,
doch deze zijn heden door Fransche vervangen en op
bevel van generaal Robin tot de voorposten uitgeleid.
„Bapaume is eeu klein plaatsje met 3000 inwoners
waarvan 1200 in de registers der behoeftigen zijn inge
schreven. Gedurende zeventien dagen hebben de Duit
schers Bapaume bezet; zij hebben het geene schat
ting in geld opgelegd, wel overtuigd dat die maatregel
toch geen gevolgen zou hebben, maar hebben het
evenwel ontnomen wat zij konden.
„Gedurende de laatste dagen van hun verblijf gaven
de Duitschers koren aan hunne paarden; de waarde der
goederen door hen geëischt wordt op 600,000 franken
begroot. De overheden zijn wanhopig en weten niet hoe
zij in de behoeften, niet slechts van 1200 armen zullen
voorzien, maar van zoovelen, die thans van alle bronnen
van bestaan zijn beroofd.
„Het is moeilijk eenig denkbeeld te geven van het
lijden, en de ellende die hier heerscht en nog verhooogd
wordt door de hevige koude. Menschen die reeds bij
den aanvang getuige zijn geweest van de rampen van
den oorlog, breekt het hart bij hétgeen zij hier moeten
aanschouwen. Van Atrecht tot Bapaume, een afstand van
22 kilometers, is geen enkel' bewoonbaar huis meer.
Overal heerscht diepe stilte.
„En iedere dag kan de ellende nog doen toenemen,
want men verwacht nieuwe ontmoetingen tusschen de
legers. Zelfs indien de Duitschers geen strijd uitlokten,
zou Faidherbe ze opzoeken; hij wil een nieuwen slag.
„De generaal Faidherbe, dien ik heb ontmoet, wordt
door zijne troepen bijna aangebeden. Hij maakt meer
den indruk van een geleerde dan van een krijgsman, en
draagt, wat vooral in het Fransche leger een groote zeld
zaamheid is, een bril."
Be strijd bij Le Mans.
Een nauwkeurig en juist verhaal te geven van den op
den 10CD, llen en 12" Januari plaats gehad hebbende
gevechten bij Le Mans is, zooals het Militar Wqchcn-
blatt zegt, nog onmogelijk. Dat blad deelt inmiddels het
volgende mede
„Op den 10™ Januari rukte het 13e Duitsche leger
korps langs den rechteroever der I' Huisne op, om het
voor Le Mans opgestelde vijandelijke leger aan de
noord-oostzijde aan te vallen, terwijl het 3e en 10®korps,
voortdurend strijdende,in zuid-oostelijkerichtingoptrok.
Toch hadden op dien dag slechts voorloopige gevechten
plaats en kwam het eerst den volgenden dag tot een
hardnekkigen strijd op beide oevers der L'Huisne.
„De vooruitgeschoven kolonnes van het leger van
Chanzy waren echter reeds op de hoofdstelling terugge
drongen. Volgens berichten van Chanzy zelf, handhaafde
zich generaal Jauseguiberry (16e korps) krachtig op den
rechteroever der l'Huisne, terwijl generaal Colomb
(17c korps) gedurende 6 uren een hevigen strijd op de
bergvlakte van Avours volhield; de divisie Roqulbrune
echter, op den linkeroever, werd teruggedrongen. De
troepen uit Bretagne (21e korps) onder generaal Gou-
géard hadden krachtig bijgedragen, om de belangrijke
positie bij Changézuid-oostelijk van Le Mans te behouden.
„De linkervleugel der Duitsche troepen drong op den
11.™ ongeveer een kilometer op Le Mans aan, terwijl de
rechtervleugel bij Lombron en La Chapelle gelukkig
streed, net is nog niet zeker bekend of op dien dag het
9een llc korps aan den strijd deelnamen.
„Op den 12™ Januari schijnen het9e en 13e korps
naast elkander op den rechteroever der l'Huisne te
hebben gestreden en bet 3e en 10c korps Le Mans te
hebben genomen."
De correspondent van the Daily Telegraph meldt
van den 10™ Januari nog het volgende:
„Het leger van de Loire, de hoop van Frankrijk, en
Chanzy .zijn afgod zijn heden bij Le Mans, het grootste
spocrweg centrum na Parijs, in een bloedigeu slag gesla
gen. Zelden heb ik in eene stad een zoo geweldige
beweging bijgewoond als heden in Le Mans, onder den
donder van het geschut en in het gezicht van het vuur.
„Te negen uren in den morgen werd de rechter vleugel
der Franschen door de voorhoede van het leger van den
hertog von Mecklemburg hevig aangevallen. In snelle
marschen was de vijandelijke voorhoede gedurende de
laatste dagen naar Le Mans opgerukt.
„De regimenten infanterie werden in linie van bataille
opgesteld, de artillerie trok vooruit om de vijandelijke
liniën te dunnen, en de cavalerie nam op den rechter- en
linkervleugel zeer gunstige stellingen in. Het beste
leger van de wereld kon geen schooner slagorde vormen.
De artillerie en infanterie waren voldoende van munitie
voorzien en in de achterhoede was ruime voorraad
voorhanden.
„Het slagveld was een dal, en de wederzijdsche vijan
den maakten zooveel mogelijk gebruik van de rondom
liggende heuvels. Het Fransche leger was in den vorm
van een hal ven cirkel tegen de helling van een heuvel
opgesteld, die eene vlakte beheerschte waarin een dikke
laag sneeuw lag. De Duitschers hadden aan de tegen
overgestelde zijde een gelijke stelling ingenomen.
„De Duitschers openden even na negen uren een
hevige kanonnade uit een bosch op hun uiterste linker
zijde. Het bosch, aan welks beide zijden een aanzienlijke
macht cavalerie was opgesteld, en waarin de vijand
zijne stukken met buitengewone bekwaamheid had
geplaatst, dekte deze volkomen. De Duitschers schoten
met moorddadige juistheid en werden door deFranschen
krachtig beantwoord.
„Het artilleriegovecht duurde zoolang totdat er-
gebrek aan munitie ontstond, hetwelk zich het eerst bij
de Duitschers openbaarde. De infanterie kreeg bevel
om op te rukken; in het midden van het dal ontmoetten
de vijandelijke korpsen elkander. De Duitschers streden
met hun gewonen moed; de Franschen hielden zich
dapper en schoten even juist als snel.
„Tegen den middag begon de linkervleugel der Fran
schen te wijken. De mobielen konden hunne stelling
niet handhaven en de Franschen trokken op Le Mans
terug. Het slagveld was met dooden bedekt en de sneeuw
was rood gekleurd door het bloed.
„Te vijf uren was het leger in vollen aftocht en ver
zamelden zich zes kilometers achter Le Mans. Tegen
60,000 Duitschers hebben even zooveel Franschen gestre
den. De laatsten verloren 4 mitrailleuses, 8 kanonnen
en 1500 man; de Duitschers 300 gevangenen en 3000
dopden door hun aanval op de Fransche artillerie. Het
was een schoone maar koude winterdag, die, uit militair
oogpunt, voor de Fransche wapenen zeer rampspoe
dig was."
Een Buitsch oordeel over den tegenwoor-
digen toestand.
Een der eerlijkste en billijkste oorlogs-corr es ponden
ten der Kölnische Zeitung, Julius von Wickede, de
laatste gebeurtenissen in Frankrijk besprekende, geeft
als zijne overtuiging te kennen, dat de Duitschers rede
nen hebben, om daarover tevreden te zijn, doch niet om
er bijzonder levendig over te juichen.
Wel is de vijand op verschillende plaatsen, teBapaume,
Le Mans en Vendöme en bij voorpostengevechten te
B.elfort en Vesoul teruggeslagen, maar telkens ten koste
van aanzienlijke offers en zonder belangrijke gevolgen.
Hoewel ongeoefend en ongeregeld streden de Fransche
troepen met de woede der vertwijfeling en gloeiende van
wraak. Zij worden wel telkens teruggeslagen, en velen
worden gevangen genomen, zoodat de Duitsche vestingen
er mede gevuld zijn, terwijl hunne bewaking veel moeite
kost, maar telkens verzamelen zich toch weder de vijan
delijke troepen, behouden het vermogen om tegenstand
te bieden en tooneu een geestkracht, die de Duitschers
bij de Franschen niet hebben verwacht.
„Het is zeker zegt hij dat Frankrijk geheel
overwonnen moet worden, en even zeker is dat dit
geschieden zal, maar de tijd wanneer is nog niet met
zekerheid te voorzien, en waarschijnlijk zal eerst van
beide zijden nog veel bloed moeten vloeien."
Hoewel von Wickede hoopt, dat de val van Parijs, die
hij tegen het einde dezer maand tegemoet ziet, de
kracht van Frankrijk zal breken, wijst hij op het leger
van Faidherbe, om te betoogen, dat de moed der Fran
schen niet is vernietigd, want dat leger was op 27 No
vember bij Amiëns, op 23 en 24 December aan de
Hallue geslagen en verscheen toch op den 3™ Januari
weder bij Bapaume waar het wel werd teruggeworpen,
doch met een verlies aan Duitsche zijde van 200 man
aan dooden en gewonden en 800 gevangenen. Bij dat
Fransche noorderleger zijn 12000 matrozen en zeesol
daten in dienst.
Dat zooveel zeelieden bij het leger dienst hebben
genomen is, volgens genoemden correspondent, het
gevolg van de slechte houding der oorlogsvloot. Een
zeeofficier had hem verklaard, dat die houding geen
gevolg was van gebrek aan moed bij officieren, matro
zen en zeesoldaten; om daarvan het bewijs te leveren
en zich te zuiveren van den blaam die men hen had
aangewreven, hadden zij zich onderling verbonden, om
in het leger të velde dienst te nemen.
Hoewel de Fransche soldaten in geen maanden soldij
en slechts de noodzakelijkste levensmiddelen in geringe
hoeveelheid hebben ontvangen, stroomen toch nog
steeds geheele scharen vrijwilligers naar de legers toe,
zoodat, niettegenstaande de verliezen die deFranschen
sedert 1 December hebben geleden en die op minstens
60000 man worden geschat, toch de legers te veldè
nog even talrijk zijn als toen en zelfs meer dan vroe
ger een aanvallende houding aannemen.
„Als Frankrijk, zegt von Wickede, zich geheel ten
verderve wil voeren en zelfs na de capitulatie van Parijs
den oorlog wil voortzetten totdat de laatste stuiver zal
zijn uitgegeven, de laatste man gedood, kreupel gescho
ten of als krijgsgevangene naar Duitschland is gezon
den, en het zoo schoone, vruchtbare land een uitgebreide
woestiju is geworden, dan kan de oorlog nog tot in den
zomer duren.
„Na de capitulatie van Parijs kunnen nog 300,000 of
400,000 man tegen ons in dé wapenen staan, als alle
weerbare mannen dienst nemen en er nog geld is om
van Engeland of Amerika wapenen te koopen, en daarom
hopen wij dat als Parijs valt, Frankrijk den strijd zal
opgeven!"
Von Wickede is overtuigd, dat er voldoende voor
gezorgd is, om de Franschen te beletten, dat zij Belfort
zouden ontzetten en naar Nancy zouden kunnen trekken,
want de veréenigae legers van von Werder en von Zas-
trow, onder opperbevel van von Manteuffel, zijn sterk
genoeg om alle plannen van Bourbaki te verijdelen.
Reeds in November had hg als zijne overtuiging te
kennen gegeven, dat Belfort, mét welks vestingwerken hij
nauwkeurig bekend is, een kraehtigen en langdurigen
tegenstand zou bieden, doch toen achtte men dat zeer
overdreven. Thans wordt Belfort reeds 2^ maand bele
gerd en als zij niet door honger wordt genoodzaakt, kan
de stad het nog weken, misschien maanden volhouden,
door de buitengewone sterkte der vestingwerken en
door hare ligging. Nogmaals wijst de correspondent op
het treurige lot van versterkte steden die geen ver-voor-
uitgeschoven buitenwerken hebben, zooals Metz en
Belfort, maar die, evenals Mezières in den laatsten tijd,
binnen weinige dagen geheel kunnen worden plat
geschoten.
De inname van Peronne acht hij belangrijk, omdat het
een steunpunt voor andere operaties kan aanbieden,
terwijl het niet kon worden geloochend, dat het leger
onder generaal von Goeben niet verder kan voortrukken,
verhinderd door de sterke vestingen iu het noorden,
waarvan Arras, Valenciennes en Rijssel zeer moeilijk
kunnen worden ingenomen, en zij telkens aan Faid
herbe, indien hij al geslagen wordt, gelegenheid aanbie
den, om zich terug te trekken en zijn troepen in veilig
heid te reorganiseeren, waardoor men voortdurend blijft
strijd voeren zonder afdoende gevolgen.
Mocht die tegenstand na den val van Parijs voortdu-