Courcelles vertrokken wij des avonds per spoortrein naar Duitschland. „Zooals gij vernomen hebt was ik spoedig weder her steld. Onze compagnie telde 60 man aan dooden en gewonden. De aanvoerder onzer compagnie werd door een granaat de geheele kuit van het rechter been weg geschoten, en toch riep]hij moedig: Feuer uf die Fracken\ Later is hij in het lazaret aan zijn wond gestorven. Drie en dertig officieren van ons regiment werden gewond en drie daarvan sneuvelden. De kolonel was ook gewond en telegrapheerde naar Emden: „Ik heb drie kogels gekregen. De overwinning is nog twijfelachtig. Oost friezen brave kerels!" Een van onze officieren werd het geheele hoofd weggeschoten. „Dikwijls heb ik honger en dorst moeten lijden, en meermalen betaalde ik twee gulden voor een brood van 2 kilo's en f 1.50 voor een kilo boter. „Den 20en September werd'ik weder naar mijn regi ment gezonden, dat toen voor Metz in bivouak lag. Wij vervaardigden daar hutten van takken en loof, om althans eenige beschutting tegen de koude te hebben. Maar het was ongelukkigerwijs altijd voor een korten tijd, want gedurig werd er alarm geblazen en dan moesten wij weder een ander bivouak betrekken. „Op den 7eu October trokken wij over den Moezel waar over onze pionniers eene brug hadden geslagen. Ver scheidene dorpen stonden in brand en rondom hoorden wij het kanongedonder. Tegen den avond kwamen we op een kerkhof aan den straatweg en moesten wachten of de Franschen een uitval zouden wagen, doch tegen middernacht was alles rustig. Wij marcheerden naar een nabijgelegen dorp en zochten daar kwartier. De inwo ners moesten opstaan om ons huisvesting te verschaffen. Met een paar anderen kwam ik in een varkensstal waar wij dien nacht in het gezelschap der ratten als ratten sliepen. „Den volgenden morgen betrokken we weder een bivouak. Op den 18l'n October moest ik op veldwacht. Wij verschansten ons op een kerkhof, alwaar wij den nacht tusschen de graven doorbrachten. Sommigen be dienden zich van ledige lijkkisten die er nog stonden, waarin Fransche officieren begraven waren geweest, die door hunne familie waren opgegraven en medegevoerd. Het regende onophoudelijk terwijl wij slechts een weinig stroo hadden om op den natten grond te leggen en daarop le slapen. y „Ik werd ziek en kwam den 23cn October met typhus in het lazaret" te Schillingcourt waar zich mi ns tens 20 typhuslijders bevonden'. Wij lagen op een hooizolder op matrassen en waren met een wollen deken gedekt. „Daar ik mijn bewustzijn verloor, weet ik niet wat er in de eerste weken van mij De ziekte voorviel, alleen dat ik niets te eten kreeg dan meelsoep, doch later kreeg ik ook wijn, beschuit, melk, bouillon, eieren, ham, in een woord alles wat ik verlangde, en ik verzeker u, dat ik goeden eetlust had. Dagelijks stierven ongeveer vier man, die des avonds in een laken gehuld zonder kist/ werden begraven. Bijna alle dorpen in Frankrijk die ik doortrok waren lazaretten en het is treurig om op te merken welke zware offers de oorlog eischt. „Eerst den 3cn December werd ik met anderen naar Duitschland gezonden. Wij kwamen doorMetz en gingen daar op den spoortrein. Thans zal ik spoedig uit het hospitaal, waar ik sedert was, worden ontslagen en mis schien eenigen tijd kunnen rusten, want deze ziekte heeft mij sterker aangegrepen dan alle vermoeienissen van den krijg. Algemeen is nu de wensch, dat het spoe dig vrede worde!" Het bombardement van Parijs. De correspondent van the Daily Telegraph meldt van den 9ei> Januari bet volgende uit Versailles: „In den loop van den dag kon men in Parijs op zeven punten brand waarnemen ten zuiden van de Are de triomphe in het gedeelte der stad hetwelk zich tusschen dat gedenkteeken en de militaire school op het Champ de Mars uitstrekt. „Twee batterijen te Saint Cloud, waarvan de eene op den top van den heuvel, de andere aan den voet is gesteld, beheerschen met een draagkracht van vijf duizend meters geheel het bosch van Boulogne, met uitzondering van Neuilly en den omtrek van de poort Maillot, voorts geheel Passy, Auteuil en ongeveer een derde van Grenelle, tot aan de muren van Parijs, achter Let dorp Vanvres. De kwartieren van den Are de triomphe, van Gros-Caillou en het Champ de Mars, liggen buiten het bereik der kanonnen ^van St. Cloud, ter wijl de batterijen van Ville d'Avray en Vaucresson op te grooten afstand der stad liggen, om haar eenig nadeel te berokkenen. „De batterijen van Meudon beheerschen de gedeelten der stad ten zuiden van Auteuil, Grenelle en Vaugirard. Die van Clamart bedreigen dezelfde gedeelten als de kanonnen van Meudon doch met een kleine zijwaartsche afwijking in de richting van Gentilly. „Indien men de draagkracht der kanonnen van St. Cloud op 6000 meters stelt, dan werpen zij hunne kogels in geheel Neuilly, de poort Maillot, en de nieuwe avenues ten zuidwesten van den Are de triomphe en zelfs in den naasten omtrek ten noorden en oosten van dat gedenkteeken, de Champs Elysées en Les Invalides. „Bij gelijke draagkracht kunnen de kanonnen van Auteuil bijna geheel Passy en Grenelle tot aan het Champ de Mars beschieten. De batterij te Clamart kan zijne kogels werpen in het Champ de Mars, l'Ecole militaire, Les Invalides, de tuin van het Luxembourg, l'Observatoire en een gedeelte van den Faubourg Saint Germain. Met eene draagkracht van 6000 meters beheer schen de batterijen van St. Cloud, Meudon en Clamart ongeveer een vijfde gedeelte van Parijs. „Het gedeelte der stad dat aan het vuur der kanonnen blootstaat bevat zeer verschillende klassen van bewoners. Neuilly is grootendeels bewoond door gezinnen die slechts kleine inkomsten hebben, behalve het quartier de Madrid, het park Saint-James, de Boulevard Maillot en het park van Neuilly waar men eenige woningen van rijken vindt. „In het nieuwe gedeelte ten zuiden van den Are de triomphe wonen bijna uitsluitend rijke particulieren; men vindt er de hotels van de ex-koningin Isabella in de Avenue du Roi de Rome en van Emile de Girardin in de Eue Pauquet. Maillot wordt alleen door armen be woond. In Passy en Auteuil zijn veel tuinen van wel varende inwoners, die hunne woningen elders hebben. Overigens zijn in deze districten veel fabrieken. „In Grenelle is vooral de nijverheid vertegenwoordigd; de voornaamste werkplaatsen der geheele stad zijn in dat kwartier. Vaugirard, Montrouge en een gedeelte van den Faubourg Sl. Germain zijn weinig bevolkt en er ligt veel open grond. „Het gedeelte van Parijs dat thans aan het vuur is blootgesteld behoort alzoo noch tot de rijkste noch tot de meest bevolkte gedeelten der stad." De correspondent van the Times schrijft onder gelijke dagteekening het volgende: „Het bombardement gaat zeer regelmatig voort; de kanonnen vuren vijf minuten na elkander. „In den krijgsraad van het hoofdkwartier is besloten al de draagkracht der kanonnen tegen de stad zelf aan te wenden en zooveel mogelijk op een vast punt te schieten. Men achtte het wenschelijker, om de stad niet in brand te schieten, omdat dit zonder hulp van een feilen wind niets zou batenliever wilde men zooveel mogelijk de voornaamste gebouwen verwoesten. De Duitschers zijn daarom druk bezig met nieuwe werken aan te leggen om weer nieuwe batterijen korter bij de stad te kunnen opstellen. Men verzekert, dat von Moltke overtuigd is van de noodzakelijkheid om tot de uiterste maatregelen over te gaan. Aanvankelijk was hij tegen het bombarde ment, wat daarentegen door von Bismarck van het begin af werd gewenscht. „Von Moltke meende, dat door het bombardement het leger dagelijks duizend man zou verliezen, hetwelk von Bismarck niet wilde toegeven, terwijl deze beweerde, dat zoo dit al het geval mocht zijn, het verlies zou opwegen tegen het spoediger einde van het beleg. Thans weet ik zeker dat von Moltke vast besloten is zijne kanonnen tegen de voornaamste gebouwen in Parijs en waaraan de inwoners de mee3te waarde hechten, te richten.' Brieven uit België- Brussel15 Januari. Reeds lang had ik een voorgevoel van hetgeen thans gebeurt en van de ontdekking, welke door eenige Flaminganten en Belgische radicalen is gedaan. Men ziet mij vragend aan! Maar is men dan onbekend gebleven met die groote ontdekking? Verneem dan, dat, evenals Spanje zich tegenwoordig nog beroemt het leven te hebben geschonken aan den beroemden ontdekker, die ons een uieuwe wereld heeft gegeven om ons over de oude te troosten onze Columbussen de prachtige ontdekking hebben gedaan dat er een Duitschland bestaat. Ja waarlijk! bij den gloed der vlammen, welke opstijgen uit Straatsburg, Mezières en Parijs, onder het verschrikkelijke gedonder van de verwoestende oorlogs werktuigen, welke op al de groote en kleine steden van Frankrijk zijn gericht, bij den verpletterenden aanblik der wanhoop, welke gedurende verscheidene maanden de zieltogingen eener geheele natie aanbiedt, hebben I deze heeren Duitschland ontdekt, en begroeten het niet I alleen als overwinnaar, maar als het land dat Europa en de wereld zal redden. Duitschland is voor hen de messias die in de plooien van zijn bloedigen mantel den vrede, den vooruitgang en de vrijheid aanbrengt. Duitschland is voor hen het beloofde land, de steeds vloeiende bron waaruit zij, die naar wetenschap dorsten en die naar de vrijheid verlan gen, voortaan steeds zullen putten, enz., enz. Dit alles is geschreven en heeft men gelezen in Vlaamsche bladen als de Sweep, de Revue de Belgique of La Discussion, een dagblad der jonge liberalen, en de Middelburgsche courant heeft hare lezers .opmerkzaam gemaakt, hoe de Kölnische Zeitung daarvan partij heeft getrokken en in een hoofdartikel akte heeft genomen dezer Duitschgezinde manifestation en van de verwach ting waarin de Vlamingen en de zoogenaamde Belgische radicalen leven ten aanzien der komst van hun Duitschen messias. Welnu, ik had dit wat de Vlamingen betreft voor zien, of liever, want men moet de Vlamingen vooral niet verwarren met een troep naijverige en ontevredene mediocriteiten, ik had voorzien, zeg ik, dat sommige Flaminganten ten opzichte van Duitschland hun erbar melijk spel zouden vernieuwen, eenmaal ten opzichte van Nederland door hen gespeeld, toen zij, door aan het taai en letterkundig congres te raden om in den Haag bijeen te komen, propaganda wenschten te maken voor eene vereeniging van België met Nederland. Al die veldtochten van de Flaminganten eindigen altijd op dezelfde wijze; op een gegeven oogenblik verleent de Belgische regeering aan den een eene subsidie, geeft aan denander eene betrekking, en dan verdwijnen de grieven de pennen van hen die de alarmklok hebben geluid worden nedergelegd totdat er eenige maanden later weder een nieuw geslacht van verzoekers optreedtonder het zingen van «Nous exitrons dans la carrière Quand nos ainés n'y seront plus." Wat de radicalen betreft die zoo onverwacht het licht hebben gezien, dat is een geheel andere zaak. Het zijn grootendeels lieden die naar het voorbeeld van Alcibiades hun hond den staart afhakken. Zij willen van zich doen spreken. Waar hun talent daartoe niet voldoende is, werpen zij zich in de Pruisischgezindheid en beweren zij, dat Duitschland de wereld moet komen redden. Deze schrijvers en staatkundigen zijn het slachtoffer van een bijzondere dwaling of wel zij bedriegen hunne toehoor ders voorbedachtelijk. Ik geef de voorkeur aan de eerste 'meening, en ik trachtmijde groote dwaling te verklaren, waarin zij ver vallen zijn. Deze heeren kennen Duitschland alléén uit deDuitsche boeken welke zij hebben gelezen, bestudeerd en bewon derd; zij maken zich Pruisisch terwille van de Duitsche wijsbegeerte en de Duitsche wetenschap, maar zij beden ken niet, dat dit Duitschland niets gemeen heeft met het Duitschland, hetwelk door den heer von Bismarck namens den toekomstigen keizer Wilhelm den zegerijke, door vuur, staal en bloed is gesticht. Het Duitschland hunner droomen is verdwenen. Het is zoodanig verdwenen dat het werkelijk bestaand Duitschland, hetwelk met gejuich de berichten omtrent het bombardement van Parijs ontvaugt en in koortsach tig ongeduld de oogenblikben telt die verloopen zullen eer de koning aan de koningin zal berichten dat Parijs aan vier hoeken brandende in de lucht is gesprongen en wat overbleef heeft gecapituleerd; dat het werke lijk bestaand Duitschland, zeg ik, het andere geheel en al verdrongen heeft. Waarlijk, Duitschland ziet met verachting neder op, alles wat eertijds zijn trots en zijne vreugde was. EvenalsNapoleonI zich weinig bemoeide met degeleerden, dichters en schrijvers, die, niettegenstaande zijne ver volgingen, de eeuwige beginselen van rechten billijkheid verdedigden, zoo verwerpt Duitschlaud, terwijl het zich van dezelfde woorden als Napoleon I bedient, met min achting de waarschuwingen van een Gervinus, een Jacobi, een Vogt, en roept glimlachend uit: „Het zijn ideologen!" Ziedaar waartoe de overwinningen en de veroveringen de Duitsche natie hebben gebracht. Maar, heb slechts geduld, zoo spreken onze Pruisiscbgezinde Belgen Pruisen zal, zoodra de wapenen zijn nedergelegd, niet anders kunnen dan aan Duitschland de vrijheid geven. Doch heeft dan niet de koning van Pruisen door den plaatsvervanger van den heer von Bismarck, den heer Delbrück, bij de opening van den laatsten rijksdag luide genoeg doen verklaren, dat men nieuwe oorlogen en een nieuwen strijd moest voorzien. Maar al ware dit niet het geval, weten deze heeren

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 3