1 zwart geverfde vioolkist, waarin 1 bruine viool met
zwarte schroeven en vernieuwd achterblad, van binnen
gemerkt „Klotz. Frankfort 1774", 2 strijkstokken, waar
van een met zilverdraad omwoeld1 blikken doos met
3naren en eenige stukken harts. Men vermoedt dat deze
voorwerpen in een of ander orchest te Rotterdam,
Amsterdam of 'sHage zijn verkocht.
Het bombardement van Parijs is een nieuwe bron
van vermaak voor den Parijschen gamin en biedt hem
gelegenheid tot het uitvoeren van menige guitenstreek.
"Wanneer b. v. een uiterst zorgvuldig gekleed heer en
dame door een vuile straat loopen dan roept een gamin:
TJne bombeune bombef a-plat ventre De heer en dame
wergen zich terstond op den grond en de jongen barst
in een homerisch gelach uit.
Tliermometerstand.
16 Jan.'sav. 11 u. 38 gr.
17 'smorg.7u.38gr.'smidd. 1 u.41 gr.'sav. 6 u. 39 gr.
föuitmlmtb.
Algemeen overzicht.
Heden zou de conferentie ter regeling van Rusland's
eischen omtrent de Zwarte zee worden geopend. "Vol
gens mededeelingen uit Londen zouden de werkzaam
heden van deze diplomatieke bijeenkomst zeer spoedig
afloopen, daar de verschillende mogendheden reeds zijn
overeengekomen omtrent de in het tractaat van 1856 te
brengen wijziging. Frankrijk zal op deze conferentie
waarschijnlijk niet vertegenwoordigd, worden en alzoo
niet verbonden zijn door de te sluiten nieuwe over
eenkomst.
Ondanks al de spotternij der Duitsche dagbladen over
de handhaving van het programma der Fransche repu
bliek, om zich tot het uiterste te verdedigen, en over de
zoogenaamde phrasesvan den minister Gambetta,
wint in Europa de sympathie voor de houding der Fran
sche natie dagelijks veld, en zelfs het steeds als zoo
wuft en gedemoraliseerd beschouwd Parijs week van dat
programma der republiek nog niet af. Hoezeer de toe
stand aldaar ook naar de onmogelijkheid begint heen te
wijzen om langer eene capitulatie uit te stellen, bleef
men tot dusverre volharden in den strijd met eene vader
landsliefde, welke aan andere natiën tot voorbeeld kan
worden gesteld. Toch kan men, bij het berekenen der
kansen van een ontzet der belegerde vesting, voor het
oogenblik zelfs niet meer het oogrichteu naar den gene
raal de Chanzy en moet men thans alles verwachten van
de pogingen der generaals Faidherbe en Bourbaki. Met te
meer belangstelling worden nu de krijgsoperatiën van
die beide opperbevelhebbers gadegeslagen.
Het leger van den generaal Bourbaki is bij Montbe-
liard, zuidelijk van Belfort, slaags geweest met de
Duitsche troepen van den generaal von Werder. Het
Duitsch bericht daaromtrent zegt dat de Duitschers
zich, na een geheelen dag strijdens, in hunne stellingen
hebben gehandhaafd. Met het oog op de terminologie
der legerrapporten mag men dus aannemen dat degene-
raai Bourbaki eenig voordeel heeft behaald. De betee-
kenis daarvan zal echter nader moeten blijken uit het
al d?n niet opbreken van het beleg der vesting Belfort
door de Duitsche troepen.
Wat den generaal Faidherbe betreft, deze heeft met
het noorderleger zijn offensieve operatiën hervat.
Dagelijks mag men alzoo het bericht van een nieuwen
yeldslag in die streek verwachten tusschen hem en de
thans onder opperbevel van den generaal von Göben
staande Duitsche troepen.
De Bonapartistische partij schijnt te midden der oor
logsgebeurtenissen steeds met den meesten ijver in en
buiten Frankrijk hare intriges voort te zetten ter ver
wezenlijking harer bedoelingen. Uit Londen werd dezer
dagen nader bevestigd wat men reeds vroeger vernam
omtrent de wijze, waarop die partij vrede wil sluiten
met Duitschland. Zij zou daarbij de onafhankelijkheid
van België en Nederland aan hare partij-bedoelingen ten
offjr willen brengen. Terwijl Duitschland den Elzas zou
erlangen wil men Frankrijk daarvoor schadeloos stel
len door de inlijving van de Waalsche provinciën bij het
"hersteld keizerrijk. De Vlaamsche provinciën zouden bij
Nederland worden gevoegd, terwijl het daardoor vergroot
koninkrijk der Nederlanden deel zou uitmaken van den
Duitschen bond. Wat er, bij dit wel niet te verwezen
lijken staatkundig ideaal der Bonapartistische partij,
met de Nederlandsche koloniën zou moeten gebeuren,
■wordt niet gezegd. Misschien meent men dat de Engel-
sche regeering zelfs bare passieve houding niet zou dur
ven verlaten indien Duitschland op de aangegeven wijze
ook de Nederlandsche koloniën verkreeg,en zij ook daarin
zou berus ten.
Uit Luxemburg wordt gemeld dat de Pruisische regee
ring aan den groothertogelijken stedehouder, prins
Hendrik der Nederlanden, zou hebben verzocht om
batterijen te mogen opstellen op Luxemburgsch grond
gebied tot beschieting der Fransche vesting Longwy.
Na al hetgeen omtrent de neutraliteit van het groother
togdom in den laatsten tijd is voorgevallen, is het niet
aannemelijk dat koning Wilhelm dergelijk verzoek zou
hebben gedaan, door inwilliging waarvan de allereerste
regelen der neutraliteit met voeten zouden worden
getreden.
Laatste berichten.
Laval.
Het leger van den generaal Chanzy is in goede orde
teruggetrokken.
Cherbourg.
Eene legerafdeeling van vijftig duizend man is van
hier vertrokken ter versterking van den generaal Chanzy.
Een ander gedeelte der hier uitgeruste troepen vertrekt
naar het noorderleger onder bevel van den generaal
Faidherbe.
Versailles.
De Franschen hebben aan de zuidzijde van Parijs
nieuwe batterijen gedemaskeerd.
Londen.
The Times bevat berichten omtrent den toestand te
Parijs, waarin gezegd wordt dat het bombardement dier
hoofdstad de bevolking ontstemd heeft. De ontevreden
heid tegen het gouvernement neemt toe en zou tot
hevige deraonstratiën aanleiding kunnen geven. Uit een
militair oogpunt acht the Times het bombardement
een kolossale fout.
Brussel.
Het bombardement van Parijs heeft in het quartier
St. Sulpice en Montrouge vrij aanzienlijke schade te
weeg gebracht. Drie bommen sprongen in het Pantheon.
Een aantal postduiven zijn te Parijs aangekomen
met tijdingen van Parijsche huisgeziunen, welke naar
België en Engeland zijn gevlucht.
Volgens gerucht zou de generaal Bourbaki Belfort
hebben ontzet.
Uit het Daitsche leger.
De volgende bijzonderheden oatleenen wij aan een
particulieren brief van een vrijwilliger in het 10e Duit
sche (Hanoveraansche) legerkorps.
„In de eerste plaats weüsch ik u van harte een gelukkig
nieuwjaar! Ik heb in het vorige jaar zeer veelondervon-
den en wie weet wat het nieuwe zal opleveren voor
uitzicht op vrede is er althans nog uiet.
„Nu zal ik u een en ander uit mijne ervaringen in den
oorlog mededeelen. Zooals gij weet, waren wij, toen de
oorlog uitbrak, juist naar het kamp, bij Noenburg (Ha
nover) vertrokken om groote manoeuvres uit te voeren.
Wij moesten terstond weder terug naar Eindenbin
nen korten tijd waren wij gebeel uitgerust, en voortging
het. Tot Bingen reisden wij'per spoortrein, doch van
daar moesten wij steeds marcheeren.
„Onze gewone dagmarschen waren van 11 uren; een
maal zelfs marcheerden wij den ganschen nacht door,
zoodat wij 24 uren achtereen hadden geloopen. In den
Rijnpaltz werden wij een paar keer ingekwartierd, doch
later moesten wij steeds onder den blooten hemel
bivouakeeren, alleen met onze mantels gedekt.
„De marschen in de vreeselijke hitte welke wij in
Augustus hadden, waren verschrikkelijk vermoeiend, en
daarbij moest men dan een ransel dragen die ruim
30 kilo's weegt. Velen bezweken onderweg door de
groote hitte en onder hen ook mijn beste kameraad,
dien ik zag nederzijgen. Wij hebben een marsch van 10
uren achtereen in de brandende hitte gemaakt. Slechts
80 man van de 250 waaruit onze compagnie bestond
brachten dien ten einde; de anderen waren allen onder
weg gebleven en lagen aan de slootkanten. Gelukkig
heb ik het volgehouden, maar het werd mij op 't laatst
groen en geel voor de oogen.
„Op den 8« Augustus trokken wij bij Saargemund
over de grenzen. Van het gejuich en gezang kunt gij u
geen denkbeeld vormen, terwijl het uit duizende bij dui-
zende monden weergalmde
Lieb Vaterland kaanst ruhig sein
Fest steht und treu die Wacht am Ilhein.
„Even voorbij Saargemund moesten wij bivouakeeren.
Aan het station te Saargemund stond een groote spoor
trein, dien de Franschen in deursteek hadden moeten
laten en die waarschijnlijk bestemd was geweest, om,
als zij overwonnen hadden, daarmede naar Duitschland
te trekken. Wij sloegen de wagens met de bijlen die wij
bij ons hebben, stuk en haalden er van alles uitbrood,
scheepsbeschuit, chocolade, rum, wijn, tabak, Fransche
uniformen, en ook duizende ponden suiker, kortom alles
wat wij maar konden wenschen. Zooveel wij konden
sleepten wij .den buit naar ons bivouak, maar van de
suiker moesten wij veel achterlaten, daar zij door den
regen gesmolten was.
„Nu hoopten we maar, dat het spoedig op den vijand
zou losgaanvan nu af aan liepen wij steeds met geladen
geweer, om steeds voor den aanval gereed te zijn. Op den
12en Augustus kwamen wij* te Pont a Mousson aan en
dachten, dat daar de strijd voor ons een aanvang zou
nemen, doch de Franschen waren des morgens reeds
door onze cavalerie verdreven, en met volle muziek ruk
ten wij de stad in. Ons regiment was het eerste dat
daar binnen kwam.
„Wij legerden ons eerst op de markt, doch werden
later bij de burgers ingekwartierd. Met 14 man kwam
ik bij een bakker in kwartier. Hij wilde ons eerst niet
hebben de Franschen zijn verschrikkelijk bang voor
ons doch hij bracht ons toch dadelijk brood%n in
een emmer wijn; 's avonds kregen we gebraden haas en
kalfsoogen. Des anderen daags kwamen we in een ander
kwartier waar het in zoover beter "was dat we ieder
een bed kregen, doch het eten was minder goed.
„Tot onzengrooten spijt werd 's nachts te2 uren alarm
geblazen en moesten we ons heerlijk bed verlaten. Onze
luitenant kwam zelf ons tegemoet en vroeg met een
donnerwetler 'of wij het signaal niet hadden gehoord, hij
zou ons anders in 't vervolg eens uit bed halen. Wij ver
lieten Pont a Mousson terstond.
„Op den 16en Augustus gingen wij eindelijk op den
vijand los. Juist hadden wij ons middageten gekookt
toen er alarm werd geblazeu. Reeds den ganschen dag
hadden wij de kanonnen hooren donderen. Nog twee
uren moesten wij marcheeren, toen kwamen wij aan het
dorp Gorse. Hier ontmoetten ons reeds verscheidene
gewonden met bebloede hoofden of handen, die het allen
betreurden dat wij niet eerder waren aangekomen.
„Erg vermoeid door de groote hitte kwamen wij op
het slagveld aan. Wij moesten ons plat op den grond
leggen om niet te veel aan de vijandelijke granaten bloot
te staan, die in onze nabijheid nedervielen en sprongen,
hoewel we nog op een grooten afstand van het gevecht
waren. Het zag er rondom vreeselijk uit. Wie geen slag
veld gezien heeft kan zich daarvan geene voorstelling
maken. Verminkte lijken, paarden, ransels, helmen,
wapenen, alles lag door elkander. Het kermen der gewon
den, de donder der kanonnen en het knetteren der
salvo's, dat alles maakt een geweld alsof de wereld
vergaat.
„Wij moesten zoolang blijven liggen totdat onzekom-
mandant bevel kreeg om op te rukken. Dat duurde eeu
uur, toen moesten wij voort. Daar klonk het bevel
„tirailleurs uit!" en daar ik tot de tirailleurs behoor,
moest ik er oplos. Het was een vreemde gewaarwording;
de granaten vielen rondom ons neer en de geweerkogels
vlogen ons zoo dicht om de ooren alsof het regende. Het
unheimliche geknarr der mitraiileusen hielden wij eerst
voor geweersalvo's.
„Eindelijk waren we tot op 600 passen genaderd, lagen
ons neder en schoten zoo snel als we konden. Ik geloof
wel, dat ik inenigen Franschman heb neergelegd. In
het begin zag het er slecht uit, doch de Franschen moes
ten terug en de kerels liepen als hazen. De Turco's, dat
beestengoed, kwamen telkens, onder een vreeselijk
gebrul en geschreeuw, weer op ons aanwij lieten ze
bedaard naderen, doch dan kregen ze een paar salvo's;
de meeste vielen als musschen en de anderen machten
Reisaus
„Toen kwamen de roode Fransche huzaren aanrennen
en hieuwen erop in; dat was een vreeselijke aanblik.
Toen zij weer wegreden zag men de gevallenen, waar
van sommigen door de paaiden werden meegesleept.
Onze artillerie vuurde zóo dapper dat de Franscheu steeds
terug moesten trekken. Het kostte veel bloed, maar de
Pruisen weten van geen wijken.
„Wij trokken steeds verder. Ik had ongeveer 40 patro
nen verschoten, toen kreeg ik ook mijn deel. Een kogel
trof mij in den bals, juist terwijl ik weer wilde laden.
Terstond ging ik terug naar de helpers uit de lazaretten,
die altijd 15000 passen van het gevecht verwijderd zijn.
Toen ik een voorloopig verband had gekregen, werd ik
naar de eigenlijke verbandplaats gezonden. Door een
boschje moest ik naar een naburige hofstede, waarheen de
gewonden werden gebracht.
„Toen ik daar aankwam dronk ik eerst een goede
hoeveelheid wijn, want ik bad den ganschen dag eten
noch drinken gehad. Des avonds werden wij naar Corny
getransporteerd en brachten daar den nacht in een
schuur op stroo door. Den volgenden morgen gingen
wy naar Courcelles, waar wij wat eten kregensedert
twee dagen had ik niets gegeten dan een klein stukje
brood dat eene marketenster mij had gegeven. Van