MIDDELBURGSCHE COURANT BIJVOEGSEL YAN DE van Dinsdag 17 Januari 1871. No. 14. Gemeenteraad van Vlissingen. Zitting van Zaterdag 14 Januari. Toespraak van den voorzitterrapport burgemeester en wethouders adres bakkers; verordening ter bepaling welke strafverorde ningen van kracht blijven; adres J. Tavenierkrediet voor buitengewone politie-agentenontslag lid plaatse lijke schoolcommissie; benoeming regent arm-gast- en weeshuisvoorstel roeien boomen mededeelingen benoe ming leden vaste commission. Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren Mestdagk en de Groof. De voorzitter opent de zitting met de volgende toe spraak: „Mijne heeren „Op deze onze eerste vergade ring in dit pas ingetre den jaar, zij het mij vergund u wederom het welkom toe te roepen, en u mijne hartelijke gelukwenschen toe te brengen, Gods zegen afbiddende zoo voor u zeiven en uwe betrekkingen, als in uwe hoedanigheid van leden van den gemeenteraad van Vlissingen. „Aangenaam is het mij u allen wederom vereenigd te zien, ten einde onze werkzaamheden in het belang van de stad otizer inwoning opnieuw aan te vangen. „Tot mijn leedwezen is een lid onzer vergadering nog steeds buiten staat om aan onze beraadslagingen deel te nemen. Moge hetgeen we wederom dit jaar zullen be sluiten of tot stand brengen, blijken, werkelijk tot nut en heil van deze gemeente geschied te zijn. „We mogen ons verheugen dat het afgeloopen jaar zich door geene buitengewone rampen of onheilen voor deze gemeente gekenmerkt heeft. „Moge ook al de loop der gebeurtenissen een ongun- stigen invloed uitgeoefend hebben, hetgeen als het ware onvermijdelijk was nu we in een staat van overgang verkeeren, en door het opheffen der vesting, de verwij dering van de artillerie, het daarop gevolgd vertrek van vele militairen zoo van de land- als zeemacht en de daar mede verbondene familiën een groot verlies aan de ge meente berokkend zien; toch mogen we niet al te zeer klagen, nu ons nog zoo veel is overgebleven, dat het op den gang van zaken geen stremmenden invloed heeft teweeg gebracht. Meermalen, mijne heeren.' heeft Vlis singen zulke moeielijke toestanden doorleefd, toestanden die vooral voor de financiën der gemeente hoogst druk kend waren. Gelukkig is men die te boven gekomen hopen wij dat dit ook nu het geval moge zijn. „Aangenaam is het mij u te kunnen mededeelen, dat het zich laat aanzien dat de accijnsen en belastingen nagenoeg zullen opbrengen wat daarvoor bij de begroo ting geraamd was, en dat de opbrengst van de gasfabriek bevredigend is, ja zelfs dat over het afgeloopen jaar 9900 kubieke meters gas meer is afgeleverd dan het vorig jaar, zoodat de tijdsomstandigheden daarop geen nadee- ligen invloed hebben uitgeoefend. „Voorts kan ik u mededeelen dat de gemeentewerken en gebouwen in behoorlijken staat van onderhoud ver keeren; dat de gezondheidstoestand bevredigend is geweest en zich slechts enkele gevallen van pokziekte hebben voorgedaan. „Het is u bekend dat in den loop van de maanden Juli en Augustus zich alhier op de reede een Ameri- kaansch oorlogskorvet bevond, waar eerst een enkel, later meerdere gevallen van pokken zich hebben voorge daan. Aan het verzoek om de zieken van boord aan den wal te vervoeren, is door mij kunnen gevolg gegeven worden, behoudens de noodige maatregelen van voor zorg. Het zoogenaamd pesthuis is daarvoor met spoed in gereedheid gebracht en alle communicatie tusschen dat hospitaal en de stad verboden. 55 zieken in min of meer lichten graad van ongesteldheid zijn aldaar met de ^meeste zorg behandeld, waarvan zes met doodelijken afloop. De handelwijze van de Amerikaansche marine in dezen verdient allen lof. De lokalen waarin de zieken werden verpleegd, werden dagelijks gedesinfecteerd en bij herstel der zieken alle goederen, waarmede zij in aanraking waren geweest, verbrand. De lijken zijn met de noodige voorzorgen begraven. Intusschen werd het schip herhaalde malen gedesinfecteerd en de bemanning opnieuw gevaccineerd. Gelukkig zijn wij voor verdere verspreiding der ziekte bewaard gebleven. „De brandbluschmiddelen verkeeren in goeden staat en worden goed onderhouden. De thans ingevoerde aan besteding van het onderhoud der spuiten heeft voor- loopig goed voldaan en levert geen bezwaren op. „De instellingen van weldadigheid zijn door ons be zocht; het beheer daarover geeft alle stof tot tevreden heid. „De opneming van de hoeken en de kas van den gemeente-ontvanger heeft geregeld op onderscheidene tijdstippen plaats gehad, waarbij de geheele admini stratie Bteeds in orde werd bevonden. „De beambten ter secretarie hebben met ijver hunnen plicht vervuld. De handhaving der politie heeft geen bezwaren opgeleverd en het personeel is ij verig werk zaam geweest om rust en orde te handhaven. „De ambtenaren bij de belastingen hebben hunne vaak moeielijke betrekking goed vervuld. Geene klachten zijn daaromtrent bij ons ingekomen. Door een goede dienstregeling is het mogelijk geweest den dienst naar behooren te doen waarnemen, niettegenstaande eenige ambtenaren zeer in jaren gevorderd zijn. „De belangrijkste door uwe vergadering behandelde punten zijn geweest „eene verordening op de begraafplaats, op het stichten van gedenkteekenen enz., en een tarief voor een en ander; „een veranderd en verbeterd tarief voor bet markt- recht, en „de aanstelling van een hoofdonderwijzer op de open bare school voor on- en minvermogenden, in plaats van den heer Scherer, die als zoodanig zij-n ontslag verzocht heeft. Aangenaam is het my u te kunnen mededeelen dat de nieuw aangestelde onderwijzer ijverig werkzaam is en dat dit aanleiding geeft om de verwachting te koesteren, dat het aldaar gegeven onderwijs goede vruch ten zal dragen. „De overige openbare scholen verkeeren overigens in voldoenden toestand. „Het onderwijs op de school van den heer Stuart heeft door volslagen gebrek aan goede hulp nog al geleden. Vau de jongejufvrouwen-school ontvangen wij de meest bevredigende berichten, zoowel wat het schoollokaal als het onderwijs betreft. De onderwijzers op de beide ove rige openbare lagere scholen zijn insgelijks ijverig werk zaam geweest. „De werken op het grondgebied der gemeente worden geregeld voortgezet. Een zeer belangrijk gedeelte is 'wederom in de maand December 11. aanbesteed, namelijk het verbindingskanaal tusschen de beide sluizen met daarbij behoorende werken. „Wanneer dat gedeelte'voltooid, en de wallen en ves tingwerken in verband daarmede zullen geslecht zijn, zal het meer en meer blijken dat sommiger vrees, alsof die werken te ver buiten de bebouwde kom der gemeente aangelegd waren om eenig voordeel aan de gemeente te kunnen aanbrengen, ijdel geweest is. „De afdamming van het Sloe die in den loop van dit jaar moet plaats hebben, brengt ons eene schrede nader tot het zoolang gewenschte doel, namelijk aansluiting aan het vaste land. En de geschikte gelegenheid van onze havens, om ten allen tijde binnen te komen, dezer dagen weder zoo overtuigend gebleken, nu tal van schepen van alle natiën en allerlei grootte hier een veilige schuilplaats gevonden hebben, moet ons moed geven en hoop inboezemen, dat, wanneer eenmaal al de havenwerken gereed zullen zijn, en de spoorwegverbin ding tot stand gekomen is, van een en ander voor de scheepvaart en den handel zal gebruik gemaakt worden. „God schenke zijnen zegen op de middelen die aange wend zullen worden om daartoe te geraken De notulen van het in de zitting van 12 December jl. verhandelde worden gelezen en goedgekeurd. Vervolgens wordt gelezen het rapport van burgemees ter en wethouders betrekkelijk het onlangs ingekomen adres der broodbakkers aangaande de broodzetting. De conclusie van dit rapport strekt: om óf bij de berekening der broodzetting aan te nemen, dat uit een hektoliter graan 86 kilogrammen brood kunnen worden gebakken, en tevens de kosten van verbakldng, thans op f 2.16 gesteld, verminderen met de waarde der zemelen en het kort a 81 cents (wat vroeger geen plaats had), en alzoo te brengen op f 1.32 per hektoliter óf de verorde ning op de zetting van het brood te handhaven, de bere kening van 90 kilogrammen fijn tarwebrood (van de soort zooals in art. 1 der verordening aangegeven wordt) op éen hektoliter graan te behouden, en de bakkers te verwijzen naar art. 2 dierzelfde verordening, hetwelk bepaalt dat het aan de bakkers veroorloofd is, al zooda nig ander brood te bakken, als hun mocht worden besteld, met de verdere bepalingen in dat artikel voorkomende. Op voorstel des voorzitters wordt besloten, dit rapport ter griffie voor de leden ter inzage te leggen en in de volgende zitting te behandelen. Wordt overgelegd de verordening houdende verkla ring welke verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd van kracht blijven. Geen der leden verlangt hiervan voorlezing, maar wordt besloten, ze op de griffie ter inzage te leggen. Is ingekomen en wordt voorgelezen een adres van J. Tavenier, van beroep straatmaker, die verzoekt dat geen boete op hem moge worden toegepast voor door 'hem niet opgeleverd straatwerk, ter oppervlakte van 600 centiaren, zijnde bij in de tijdige oplevering verhin derd geworden door de in December ingevallen vorst. De voorzitter adviseert namenh burgemeester en wethouders gunstig op dit vèrzoek. De heer Yerkuyl Quakkelaar wenscht te weten wat de commissie van fabricage van dit adres zegt. De voorzitter antwoordt dat burgemeester en wethou ders hebben gemeend dat het hier eenvoudig een fiuan- cieeleu maatregel en niet een maatregel van uitvoering geldt. De zaak is ook helder en klaar. De adressant doet steeds zijn best en is in de tijdige oplevering van zijn werk alleen door de ingevallen vorst verhinderd gewor- den.Wil de raad echter het adres naar de commissie van fabricage verzenden, teneinde van die commissie een rap- portte ontvangen, dan is het hem, voorzitter, ook goed. De beer Schraver, zegt dat in de jongste vergadering der commissie van fabricage de leden met de zaak bekend zijn geworden en zich allen gunstig voor de verlangde kwytschelding der boete verklaard hebben. De heer Yerkuijl Quakkelaar geeft te kennen dat hij na deze inlichting met het advies tot kwijtschelding instemt. De heer Callenfels acht het wenschelijk dat ook de financieele commissie over het adres worde gehoord. Volgens den heer Schraver behoort eene zaak als deze uitsluitend bij de commissie van fabricage, die de rede nen der vertraging moet beoordeelen. De heer Kleijnhens meent dat, zoolang geen speciale commissie voor de verzoekschriften bestaat, een adres als bet nu behandelde in handen moet gesteld worden van de commissie van fabricage. Dergelijke adressen kunnen zyns inziens niet nauwgezet genoeg onderzocht worden, al ware het alleen voor den vorm die naar buiten werkt. Daarom is hij voor de verzending van het verzoek naar de commissie van fabricage. De heer van der Os merkt op, dat al de leden der laatstgenoemde commissie de zaak reeds besproken heb ben en eenparig tot kwijtschelding der boete bereid zijn, zoodat, al wordt het adres naar die commissie verzonden, het door haar uit te brengen rapport toch geen andere conclusie bevatten zal. De heer Schraver deelt mede, dat de kennisneming van het verzoek en daarop gevolgde bespreking de com missie van fabricage ook aanleiding heeft gegeven om in het bestek voor 1872 te bepaling op te nemen dat de oplevering van het werk vroeger moet plaats hebben, en dan in geen geval kwijtschelding van boete voor te late oplevering zal verleend worden. De voorzitter licht het door den heer Schraver mede gedeelde nader toe, waaruit blijkt dat de voorname reden dier bepaling is de in den regel ongunstige weersgesteld heid in de Decembermaand. De daardoor ontstaande belemmering zal ontgaan worden door den tijd van oplevering vroeger te stellen. De heer Kleijnhens zegt dat hij niet wil treden in de appreciatie der zaak. Het bestaande contract is hem onbekend. Maar hij kan niet inzien dat de termijn van oplevering in een ongunstig jaargetijde aanspraak zou geven op ontheffing van boete: de aannemer weet dat het jaargetij de in December ongunstig is en moet daarom zorgen dat hij vóór dien tijd gereed is. Herhalende dat hij niet in de appreciatie der zaak komen wil, dringt spreker evenwel op een gemotiveerd advies der commissie van fabricage aan. Hierover heeft alsnu een stemming plaats, waarbij met 9 tegen 2 stemmen wordt beslist dat het adres niet naar de meergenoemde commissie zal verzonden worden. Yóor stemden de heeren Callenfels en Kleijnhens. Het advies van burgemeester en wethouders tot kwijt schelding der boete wordt daarop met algemeene stem men aangenomen. De voorzitter deelt mede dat bij, tengevolge van het groot aantal te Vlissingen liggende schepen, genoodzaakt is geweest om tijdelijk twee buitengewone agenten van politie aan te stellen, en verzoekt dat de raad hem daar voor een onbepaald krediet uit de onvoorziene uitgaven der gemeentebegrooting voor 1871 verleene. Dit verzoek wordt zonder beraadslaging ingewilligd. Wordt gelezen een schriftelijk verzoek van den heer H. F. J. Mahutte om ontslag als lid der plaatselijke schoolcommissie, uithoofde de vele bemoeiingen aan de waarneming dier betrekking verbonden,waarvoor hij den noodigen tijd niet langer aan zijne zaken onttrekken kan. De voorzitter deelt mede dat hij den heer Mahutte persoonlijk heeft gevraagd of dit verzoek hem ernst was, waarop hij een bepaald bevestigend antwoord ontvangen heeft. Hij stelt daarom voor, het gevraagd eervol ontslag, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten, te ver- leenen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Van regenten van het arm-gast- en weeshuis is voor de vervulling der vacature van een lid in dat college het volgende dubbeltal ter aanbeveling ingekomen: de heeren W. Schmidt en C. J. van der Hij den. Nadat tot de dadelijke benoeming is besloten, zegt de heer van der Hijden dat hij verschillende redenen heeft, om voor een eventueele benoeming te bedanken. Voor eerst meent hij dat een lid van den raad in het college van regenten geen zitting mag nemen, als zijnde in strijd met de bepaling van art. 1 der verordening. Voorts herinnert hij üht de votfge burgemeester, een viertal

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 5