OURANT. r 6. Zaterdag 1871. 7 Januari, Middelburg 6 Januari. HET KIEÜVVE MINISTERIE. Wij resumeeren thans wat door eenige dagbladen naar aanleiding van het optreden van het nieuw ministerie geschreven is. De Nieuwe Rotterdamsche courant verklaart met de uitkomst der ministerieele crisis tevreden te kunnen zijn, omdat zij een nieuwe zege is voor de liberale begin selen, terwijl, hoe ook de reactie op het bewind vlamde en door hare organen constateerde, dat het liberalisme machteloos was ineengezonken en dat de liberale partij geen besliste meerderheid in de kamers had, toch alleen een liberaal bewind mogelijk is geweest, terwijl aan een goed conservatief ministerie in ernst niet eens isgedacht. Er zijn volgens dat blad geen bewijzen, datThorbecke den krachtigen vooruitgang op liberalen weg minder welgezind is dan vroeger, wat in den laatsten tijd wel eens werd beweerd, want het verlaten der zaal voor de stemming over do Preanger-hervorming wil men ten onrechte aan politieke redenen toeschrijven, terwijl de stem vóór het amendement—Mirandolle over het plant loon der koffie voor de liberaal-koloniale beginselen van Thorbecke pleitte. De Nieuwe Rotterdamsche courant vreest niet, dat de heerThorbecke den vooruitgang zal trachten tegen te houden, en heeft te hooge gedachte van zijn liberale aspiratiën om te kunnen gelooven, „dat de zon, die zoo lang den schoonsten glans verspreidde, in vochtige nevelen zou ondergaan." En zij gelooft te vast aan de eenheid der liberale beginselen, om te kunnen aannemen, dat een liberale geest nu en dan ook niet-liberaal zou kunnen denken of handelen. „De diensten, zegt het blad, door den heer Thorbecke aan het land bewezen, zijn zóo groot, zijn liberalisme zóo beproefd, zijn bekwaamheden zóo zeldzaam, zijn oog zóo scherp en zeker, zijn hand zóo vast, dat een ministerie onder zijne leiding door de overgroote meerderheid dei- liberalen met ingenomenheid wordt begroet," doch mocht het vertrouwen der Nieuwe Rotterdamsche courant in den heer Thorbecke falen, dan zal zelfs zijn hoogver eerde naam haar niet weerhouden tegen hem de zaak van het liberalisme te bepleiten. „Liberale namen zijn niet genoeg; liberale daden hebben wij noodig!" De Arnhemsche courant zegt het volgende: „De Staats-courant, gelijk wij gisteren avond reeds aan een deel onzer lezers mededeelden, bevat heden de namen der leden van het nieuwe kabinet. „Dat uit de crisis een liberaal kabinet zou voortkomen was te venvachten. Er bestond geenerlei reden voor een conservatief kabinet om op te treden; behalve in het geval dat het onmogelijk bleek, onder de liberalen zeven mannen te vinden die zich met eene portefeuille wilden belasten. Voor deze eventualiteit heeft men een oogen- blik vrees gekoesterd; die vrees is niet verwezenlijkt. Integendeel, wij hebben een liberaal kabinet, samen gesteld uit staatslieden, die bijna alleen in de politieke wereld zich hebben doen kennen, en wier bekwaamheden algemeen worden gewaardeerd. Zij zijn evenzeer voer hunne taak als minister als voor den parlementairen strijd opgewassen; zij vormen een krachtig ministerie en de oppositie, die het wacht, zal het eer versterken dan verzwakken. „Dat de heer Torbecke zich heeft laten bewegen, weder op te treden, is een offer aan de publieke zaak, maarhetbewijs tevens,dathij zich nog geenszins versleten acht, gelijk zijne tegenstanders zoo gaarne zouden doen gelooven. Van hem verwachten wij integendeel veel; ook de wet op het hooger onderwijs en op de schutterijen. Nu de heer de Waal agrarische wetten tot stand bracht, rust op den heer van Bosse voorloopig slechts de taak voor de toepassing en invoering er van te zorgen. De taak van den heer Blussé is zwaarder, en met verlangen zien wij zijne financieele plannen tegemoet. De beer Brocx heeft zich doen kennen als een bekwaam, ijverig man, die zijn betrekking met ernst opneemt. Door de heeren Booms, Gericke en Jolles heeft het kabinet een krachtigen steun bij allen, die in de eerste plaats vragen naar de bekwaamheden; ook zij zijn een waarborg voor een actief ministerie, terwijl aller beginselen de zekerheid geven voor de zuivere een vrijzinnige uitlegging der grondwet." Dfi^SS^terdamsche courant ziet in de kabinetsformatie dwDjtïen- heer,. Thorbecke veeleer een nieuw ziektever- «trgnsél dan ^een gezond teeken", en juist in hem zeiven ligt de grond van het gering vertrouwen van dat blad in de goede oplossing der crisis, omdat de heer Thor becke „volstrekt niet ten onrechte, van liberale zijde bijna eenstemmig werd veroordeeld en zijne vroegere partijgangers hem met wantrouwen aanzagen." Het blad wijst op de houding der Nieuwe Rotterdam sche conrant, Het noorden en het Handelsblad tegen over den heer Thorbecke, op het figuur dat hij als „kabi- netsformeerJR*" maakt, na zijne verklaring, „dat de liberale partij ziek is en den regeeringslast niet meer verdragen kan, en kan niet gelooven dat de oude veeten vergeten zijn, of dat de verschillende fractiën de wapens tegen hem hebben neergelegd. Mocht dat echter gebeu ren en de meerderheid der tweede kamer die het kabinet Foek steunde zich eensklaps voor Thorbecke buigen, dan zou de Amsterdamsche courant beweren, dat de toestand, verre van gezond te zijn, integendeel uiterst ziekelijk is. „Wij beklagen den heer Thorbecke. Hij overleeft zijn roem." Bij de daden die verricht moeten worden denkt de Amsterdamsche courant het eerst aan de uitbreiding der kiesbevoegdheid, want de volksvertegenwoordiging is, op den bestaanden voet, een jammerlijke fictie, en dan vraagt zij of Thorbecke die daad zal verrichten? „Tem poriseeren zal hem niet gelukken." En toch is dit niet de eenige moeilijkheid-die hem wacht; zijne positie tegenover de kamér en zijn „onderstuurman" van Bosse wordt nog moeilijker. In het optreden van den heer van Bosse als minister van koloniën, terwijl hij als minister van financiën eene onmogelijkheid was geworden, ziet de Amsterdamsche courant het bewijs, dat Thorbecke met de portefeuille van koloniën geen raad wist. De andere titularissen meent de Amsterdamsche niette moeten monsteren en zij wil de vragen of de heer Blussé meer vertouwen inboezemt dan van Bosse, of de heer Jolles krachtiger minister van justitie dan vanLilaar zal zijn, onbeantwoord laten, doch noemt het nieuwe kabinet geen „krachtig bewind" en weet niet hoe Thorbecke het door hem samengesteld „mixtuur" noemt. Het Haagsche Dagblad redeneert natuurlijk weder geheel in zijn gewonen welbekenden trant. De meeste namen die in het nieuw gevormde minis terie voorkomen hebben, volgens Het vaderland, een goeden klank, al koppelt ook het besluit der benoeming namen en departementen aan elkander, die bij den eer sten oogopslag tamelijk heterogeen schijnen, doch Het vaderland zal op daden wachten en ziet in het feit, dat twee leden van het vorige ministerie in het nieuwe zijn opgenomen een bewijs dat dezelfde richting waarin wij ons sedert twee jaren bewogen zal worden gevolgd, „na het mislukken der proef, om de reactionaire beginselen in Nederland's regeering te acclimateeren." Er zal overvloedig stof zijn, om zich in de practijk te doen kennen, want bij bijna ieder departement zijn een aantal onderwerpen aan de orde wier afdoening dringend noodig is. Na de opsomming van wat voor namelijk van ieder der ministers wordt verwacht, meent Het vaderland dat er voor hem die uitsluitend het oog op de practische zijde der zaak slaat, reden van de tevre denheid bestaat over de optreding van dit kabinet, waarvan verscheidene leden door hunne namen de waar borgen geven dat zij in een cabinet (Taffaires uitstekend op hunne plaats zijn. Op de vraag„In hoeverre moet de optreding van dit kabinet uit een politiek oogpunt als eene aanwinst wor den beschouwd? zal Het vaderland zijn bepaald oordeel opschorten, doch men mag geen oogenblik vergeten dat dit kabinet een liberaal kabinet is, en „al zullen som migen reeds van den eersten dag af over de hoogste huizen uitbazuinen, dat die liberaliteit hun lang niet liberaal genoeg is," zullen zij toch moeten erkennen, dat dit derde ministerieThorbecke vreemd is aan de heterogeene bestanddeelen van de beide eerste ministe ries, door hem gevormd. Wanneer men zelfs, zoo redeneert Het vaderland, nadat zoovele liberalen geweigerd hadden eene porte feuille te aanvaarden, tot de onderste lagen dier partij zijn toevlucht had moeten nemen, om de regeering niet in handen der reactie te zien vallen, dan zou er juist in de zwakheid van het ministerie eene aanleiding bestaan om het krachtig te steunen. Oneindig meer aanspraak op de ondersteuning van alle liberalen maakt een kabinet waarin uitstekende krachten aanwezig zijn en waarbij het alleen verwondering kan verwekken oude bekenden op nieuwe plaatsen te zien. Woensdag morgen hebben de nieuwbenoemde min is- ters in handen des konings den gevorderden eed afge- gelegd en hebben zij voor zoover zij in de residentie aanwezig waren, reeds hunne betrekkingen aanvaard. Ten gevolge van de samenstelling van het nieuwe ministerie zijn er vacaturen in de tweede kamer der staten-generaal ontsaan, en wel in de hoofdkiesdistricten Assen en Dordrecht, ter vervanging van de heeren Thorbecke en Blussé van Oud-Ablas. Voorts zijn open gevallen de betrekkingen van: 1° raadsheer in den hoogen raad der Nederlanden, tengevolge van de benoeming van den heer Jolles tot minister van justitie2<>. chef van den generalen staf, ten gevolge van de benoeming van den kolonel Booms tot minister van oorlog; en 3° bui tengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Groot- Britannië en Ierland, ter vervanging van mr. J. L. H. A* baron Gericke van Herwijnen, benoemd tot minister van buitenlandsche zaken. Bij de herstemming voor een lid der kamer van koophandel te Zierikzee op jl. Woensdag tusschen de heeren D. Q. Mulock Houwer en A. A. Mes Gz., is gekozen de heer Mulock Houwer met 60 stemmen. De heer Mes verkreeg 21 stemmen. Volgens een telegram van Reuter, is te Batavia een complot ontdekt dat onder de Zwitsers, bij het Indische leger in dienst, zou gesmeed zijn. Het complot zou, volgens dezelfde bron, niets minder beoogd hebben dan het vermoorden van den gouverneur- generaal en het vermeesteren van Java. Het telegram vermeldt voorts de arrestatie van veertien personen. Men zal zich echter herinneren dat door Reuter wel eens meer berichten omtrent gebeurtenissen op Java zijn verspreid, welke gebleken zijn óf eiken grond te missen óf zeer overdreven te zijn geweest, zoodat men ook aan dit telegram nog wel geen onbepaald geloof zal hechten. Blijkens een in de Staats-courant van Woensdag mede gedeelde vergelijkende opgave zijn voor de eerste maal Nederlandsche zeebrieven uitgereikt: in 1869 aan 76 schepen met 11,319 last (waarvan 62 binnenslands en 14 buitenslands gebouwd), en in 1870 aan 58 schepen met 13,164 last (waarvan 38 binnenslands en 20 buitenslands gebouwd). Benoemingen en besluiten. posterijen. Benoemd tot directeur van het postkan toor te Zeist W. A. Piepers, thans commies der posterijen 2 c klasse. Rivier berichten. De Staats courant bevat de volgende berichten: Keulen, 4 Januari. Waterstand 6 voet 5i duim boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks twee vijfde gedeelte der breedte van den Rijn.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1