Donderdag 1871, OURANT. 5 Januari, N°" L Middelburg Januari. het nieuwe ministerie. Het ministerie waarvan wij gisteren de benoeming hebben medegedeeld, bestaat geheel uit bekende perso nen. Niemand zal ontkennen dat het bekwame mannen zijn die ditmaal naast den heer Thorbecke zitting nemen. Aan talent en ervaring ontbreekt het zeker geen hunner, en ook hun politieke kleur is niet twijfelachtig. Al had het derde ministerie Thorbecke iets minder gepronon ceerd liberale elementen in zich opgenomen, weinigen zouden, na hetgeen in de laatste weken zoo al met be trekking tot een kabinetsformatie schijnt voorgevallen te zijn, er zich over verwonderd hebben. Of echter tusscheu de leden van dit kabinet de noodige homoge niteit zal bestaan, om zelfs maar te blyven binnen de ruime grenzen welke de hoer Thorbecke steeds daar omtrent gesteld heeft, zal de toekomst moeten leeren. Men denkt hier toch dadelijk aan het verschil van inzichten, waarvan wel eens gebleken is, omtrent kolo niale aangelegenheden tusscheu de heeren van Bosse en Thorbecke, omtrent het defensiewezen tusschen deze beide en den heer Booms. Maar wij willen in dit opzicht den tijd niet vooruit- loopen, en ons voor het oogenblik liever verheugen dat de bekwaamheid der leden van dit kabinet over het geheele land een goeden indruk zal maken, en dat de aan de liberale richting vijandige staatspartijen, althans in dit opzicht, weinig zullen te bedillen hebben. Het diplomatiek beleid van den heer Gericke heeft, noch gedurende zijn langdurig verblijf te Brussel, noch sedert den korten tijd dat hij den heer Gevers als gezant te Londen verving, ooit aan eenige verdenking blootge staan. De heer Jolles is zeker meer bekend; door de waardige vervulling zijner rechterlijke betrekkingen sedert 1862 was hij lid van den hoogcn raad dan op politiek terein, waarop hij slechts kort van Maart 1861 tot de opheffing van dat departement in Juli 1862als minister van eeredienst zich vertoond heeft. De kolonel Booms heeft zich sedert lang eeu goeden naam verwor ven door zijn militaire bekwaamheden, blijkbaar uit zijn gansche loopbaan en zijn vaak in de vergaderingen der Yereeniging ter beoefening der krijgswetenschap uitge sproken en door den druk bekend gemaakte gevoelens. Over de heeren Brocx en van Bosse, die thans van het eene kabinet in het andere overstappen, behoeven wij niet afzonderlijk te spreken, evenmin als over den keer Blussé, die in de tweede kamer steeds met kordaatheid van zijn opinie in menige quaestie heeft doen blijken. Al hebben wij dan ook van dit ministerie niet die hervormingen te wachten die wij gaarne èn in de kies wet, èn in Eet belastingstelsel, èn in onze defensiemid delen, èn in ons rechtswezen zouden zien tot stand komen, zoo begroeten wij het, vooral met het oog op de tegenwoordige tijdsomstandigheden, met ingenomenheid. Uit Ylissinger) schrijft men ons heden: „Sedert 22 December van het vorig jaar, toen de eerste schepen eene toevlucht begonnen te zoeken in onze havens, is eene aanhoudende drukte gevolgd. Dage lijks kwamen er meer vaartuigen naar binnen, vooral nadat de stellige order ontvangen was dat de opvaart naar Antwerpen voor allen verboden was. De stoom schepen alleen bleven ter reede liggen, het uiterste afwachtende om het binnenloopen te ontgaan. Nadat echter het drijfijs de rivier en de reede onveilig begon te maken, is, enkele booten uitgezonderd, alles zoo spoe dig doenlijk naar binnen gekomen. „Een blik op onze havens levert nu dan ook een voor ons niet allcdaagsch en prachtig gezicht op. Men kan nu zonder overdrijviug spreken van een „mastbosch" waarin onze havens veranderd zijn. Van de koppen der voormalige marinewerf tot in de voorhaven van het dok in do Pottenkaai en aan den Nieuwen dijk, overal ziet men stoombooten en zeeschepen,meer dan ooit voor dezen. „Dat deze beweging voor menigeen aanzienlijk voor deel afwerpt, hetzij direct, hetzij indirect, is licht te be grijpen, terwijl het lossen van enkele schepen, welker lading begint te broeien, ook de werklieden een onver wacht voordeel bezorgt, te meer welkom, nu bijna alle andere werkzaamheden gestaakt zijn. „De stoomboot „Zeeuwsch Vlaanderen" is eergisteren en gisteren alhier blijven liggen om het ijs dat in de haven gedreven was. Heden is de reis naar Breskens weder beproefd, maar daar de haven aldaar met drijfijs bezet was, zijn de passagiers met sloepen aan wal moeten gebracht worden." Aan bet Weekblad van bet Regt ontleenen wij het volgende „Toen in het pas geëindigde jaar de strijd gevoerd werd over het doodstraf-proces, werden wij iederen dag onthaald op de ijselijkste voorspellingen van de bloe dige gevaren, waaraan de valsche philanthropen de vreedzame en rustige burgers blootstelden. Een bende wilde dieren zou men loslaten over het land, die overal moord en doodslag zouden verspreiden, van het oogen blik af, dat aan de „heeren moordenaars en brandstichters" door de afschaffings-wet een brevet van straffeloosheid was uitgereikt. Straffeloosheid; want levenslange op sluiting in een tuchthuis was immers geene straf. En billijkerwijze mocht men verwachten, dat die vreeselijke gevolgen zich het meest zouden doen gevoelen in de eerste dagen, nadat ons de heerlijkste wapenen tot be scherming der maatschappij, door die zenuwachtige monomanen uit de handen waren gerukt En dat waren geen groote woorden, waarachter men zijne armoede aan argumenten trachtte te verbergen. Hetwashooge ernst. Men was zoo innig bevreesd. En dat moest gebeu ren. Dat leerde de théorie -van ja, van wat? Maar wat leert nu de ondervinding der feiten? De vrien den der misdaad hebben hunne plannen doorge dreven. Door niets hebben zij zich laten afschrikken; want de afschrikkingsthóorie was niet de hare. Niets mocht baten, noch bijbel, of wat men zeide daarin te lezen, al stond het er niet in, noch profetiën, noch phrases, noch bangmakerij, noch intimidatie. Wij leven nu drie en een halve maand zonder beulen en galgen en schavotten. En men hoort van geene moorden of brandstichtingen, zeker niet meer dan in de da gen van de goedkoope leer der „onschadelijkma- king". Het schijnt alzoo te blijken, dat in werkelijkheid de levenslange opsluiting den heeren moordenaars en brandstichters toch zoo bijzonder niet toelacht, nog minder misschien dan de schijnvertooniug der stroppen en andere officieele moordtuigen op het papier, die nog maar alleen dienden, om te worden uitgelachen en bespot." Benoemingen en besluiten. landmeters. Benoemd tot landmeter lc klasse bij het kadaster A. van Gestel, thans landmeter 2e klasse. hoogbr onderwijs. Benoemd tot tijdelijk hoögleeraar aan de polytechnische school te Delft A. J. Pesch, buitengewoon hoogleeraar aan het athenaeum te Deventer. leger. Op nonactiviteit gesteld, in afwachting van nadere beschikking, de luitenant-generaal W. J. Knoop, van den staf van het wapen der infanterie, en de gene- raal-majoor M. D. graaf van Limburg Stirum, van het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs, beiden te rekenen van den len Januari. koloniön. Op verzoek eervol ontslag uit's lands dienst verleend aan den Oost-Indisch en ambtenaar J. J. Brevet, laatstelijk adspirant-ingenicur bij den waterstaat en do burgerlijke openbare werken in Ncderlandsch-Indië, thans met verlof hier te lande. muntcollege. Aangewezen jonkheer mr. M. M. van Asch van Wijck, adjunct-secretaris bij het muntcollege, om gedurende het jaar 1871, in geval van afwezigheid van een der leden van1 het muntcollege, diens plaats te vervullen bij de behandeling der onderwerpen bedoeld bij de artikelen 3, 7 en 10 der wet van 2 Juni 1850 (Staatsblad n°. 25). Marine en leger. De luitenant ter zee 2e klasse M. J. C. Lucardie, die nende als officier van politie bij het koninklijk instituut voor de marine te Willemsoord, wordt met den 15cn dezer op nonaetiviteit gesteld, en met den 16en daaraanvol gende vervangen door den luitenant ter zee 2e klasse F. Zegers Veeckens. Rmerbericliteu. De Staats-courant bevat de volgende berichten Keulen, 1 Januari. Waterstand 9 voet 3 duim boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks drie vijfde,deel van de oppervlakte der rivier. Lobith, 31 December. Do rivier over drie vijfde ge deelte der breedte met zwaar drijfijs bedekt. Nijmegen, 1 Januari. De Waal over drie vierde ge deelte der breedte bedekt met zwaar drijfijs. De over tocht gaat zeer moeilijk en geschiedt met losse vaartui gen. Temperatuur 11° F. Tiel, 31 December. De rivier over twee derdegedeelte der breedte met drijfijs bedekt. Aruhera, 1 Januari. Aanhoudend veel drijfijs. Wester voort, 1 Januari. De rivier bedekt met drijfijs; overtocht alleen met de schuit. Wijk bij Duurstede, 31 December. De rivier over de gebeele breedte met zwaar drijfijs overdekt. Vreeswijk, 1 Januari. De Lek over drie vierde ge deelte der breedte bedekt met zwaar drijfijsovertocht met rocibooten. Waterstand 3.82 meter -)- AP. of 2.70 meter onder noodpeil. Val 0.11 meter. Maastricht, 2 Januari. De twee bogen der Maasbrug naar de zyde van Maastricht blyven steeds met ijs bezet. Gemengde berichten. Te Goes is eergisteren een jongeling, die de steun zijner moeder was, van eene trap gevallen en gisteren morgen aan de gevolgen van dien val overleden. Een boerenknecht in den Zuid-Kraaiert onder 's Ileer-Arendskerke begaf zich in den voormiddag van den Nieuwjaarsdag met een geladen geweer naar de schuur, teneinde daarachter eeuige musscheu te verras sen. Door een noodlottig toeval schijnt het geweer te zijn afgegaan; althans toen men hem eenigen tijd later opzocht om te komen eten, vond men zijn Kjk, waarvan het hoofd doorboord was; vermoedelijk heeft hij het ge weer tegen het lichaam laten rusten, want het schot is langs zijne kleeren in de kin en vervolgens door het hoofd gegaan. Geen teeken van leven was meer te bespeuren. Door de kamer van koophandel en fabrieken te Haarlem zijn aan de tweede kamer der staten-geueraal ingediend: 1° een adres, houdende verzoek dat door haar moge worden aangenomen het ontwerp van wot betref fende de afschaffing der patentbelasting en de in voering eener algemeene belasting op de inkomsten; en 2° een adres, waarbij die vergadering wordt verzocht, het ini tiatief te willen nemen voorde toekenning van een staats subsidie voor de oprichting eener directe stoomvaartlijn van Nederland op Noord-Amerika, en wel tot uitvoering van zoodanig plan als waardoor het meest in de alge meene behoefte aau een doelmatige gemeenschap van Nederland met Amerika zal worden voorzien. Donderdag avond had de kinder juf vrouw ten huize van den heer J. Huber, geneesheer te Kampen, het ongeluk, dat hare kleederen in brand geraaktpnen bijna alle verbrandden, vóórdat men in staat was het vuur te dooven. De ongelukkige, over wie men zich zeer be zorgd maakt, heeft, naar men zegt, dertien vreeselyke brandwonden bekomen. Ook de heer Huber, die haar ter hulp kwam, heeft eene zijner handen deerlijk gebrand. Den 6cn dezer heeft eene gedeeltelijke, bij ons zicht bare maansverduistering plaats. Het begin is des avonds te 8 uren 6 minuten, het midden te 9 uren 36 minuten, het einde te 11 uren 7 minuten. Deze verduistering is zichtbaar in Europa, Afrika en een gedeelte van Azië. Te Weenen is het prospectus uitgegeven van een plan tot oprichting van een kolossalen schouwburg

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1871 | | pagina 1