%nïrcf$bmcl)tm.
3ï>ufrtmtiën.
AANKONDIGING.
stad te beschieten, waardoor honderden van vrouwen,
kinderen, grijsaards en zieken aan de alles vernieti
gende kogels worden blootgesteld.
„In den laatsten tijd heb ik verscheidene Fransche
gevangenen gesproken en ook verschillende brieven uit
Parijs gelezen; de indruk dien de gezamenlijke berichten
op mij maakte, was, dat gebrek, ziekten en ellende van
allerlei aard in Parijs hevig toenemen, dat de sterfte
verdubbelt, maar dat er nog meel, zout, wijn, pekel-
vleesch en paardenvleesch voldoende voorhanden is, om
het beleg tot ,ver in Januari uit te houden. Eene menigte
Parijzenaars vertrouwen, met hun gewone lichtgeloovig-
heid, nog altijd, dat de oorlog een gelukkig einde zal
nemen, en dat zij van den smaad eener capitulatie bevrijd
zullen blijven.
„Het gedeelte der bevolking dat nog iets te verliezen
heeft verlangt in 't geheim zeer naar de overgave, maar
het nationaliteitsgevoel belet hun dien wensch uit te
spreken. Men wint elkander op door de fraaiste ver
wachtingen te verkondigen, en schept zich droombeelden
aan welker vervulling men zelf niet gelooft. De armste
lieden daarentegen, die tegenwoordig op kosten van den
staat worden onderhouden en het niet slechter hebben
dan in gewone omstandigheden, zijn zeer tegen de capi
tulatie en zij dreigen iéder met den dood die dat woord
durft uitspreken. De verwachting is daardoor in Parijs
algemeen geworden, dat het in den laatsten tijd voor de
capitulatie nog tot bloedige gevechten in de stad zal
komen, vooral met de bewoners der voorsteden, en dat
die misschien ook na de capitulatie zullen voortduren,
want niet minder dan 100,000 woeste mannen in kielen,
die tot alles in staat zijn, bevinden zich binnen de stad.
„Voor zooveel mogelijk is van onze zijde alles tot het
bombardement in gereedheid gebracht, zoodat de be
schieting der forten spoedig een aanvang kan nemen.
De overste von RiefT, de bevelhebber der vesting-artil
lerie voor Parijs, beeft eeDö artillerie van de zwaarste en
beste kanonnen onder zijne bevelen, zooals nog nooit in
de geschiedenis der volkeren heeft bestaan. Het bombar
dement van Parijs is echter volstrekt geen kleinigheid,
want de forten rondom de stad zijn grootendeels zeer
sterk, terwijl de verdedigers deze in de laatste drie
maanden, met de hun eigene bekwaamheid om de ver
dedigingswerken aan te leggen, nog zeer hebben ver
sterkt. Daarenboven worden ze door zwaar en ver-dra
gend geschut verdedigd.
„Er zal voor Parijs een hevige artillerie-strijd gele
verd worden, en een vreeselijk kanongedonder zal van
beide zijden weergalmen als de beschieting der forten
begint. Wij moeten echter eerst eenige forten innemen
alvorens met onze kogels de stad te kunnen bereiken, en
zoo wacht ons dus nog een dubbele strijd. Indien wij
echter in het bezit van een paar forten zijn en met
moorddadige zekerheid onze kogels in de stad kunnen
werpen, dan moet zij zich weldra op genade of ongenade
overgeven, of zij zal in weinige dagen in een puinhoop
veranderd zijn, veel reusachtiger dan de andere onge
lukkige Fransche vestingen.
„Hoe afschuwelijk en barbaarsck het is om rondom
steden vestingmuren te bouwen en daardooronsehuldige
vrouwen en kinderen aan bet gevaar van een bom
bardement over te leveren, is in dezen oorlog zoo over
tuigend gebleken, dat het, als de vrede gesloten is, een
der ijverigste pogingen van alle vrienden van humaniteit
moet zijn, om de ontmanteling van alle versterkte steden
te verkrijgen. Als men vestingen wil en moet hebben,
en vooreerst zal dit nog wel een treurige noodzakelijkheid
zijn, dat men ze dan opricbte in onbewoonde vlakten
en binnen eenige buitenforten alleen de kazernen en
militaire werkplaatsen insluite, opdat niet bet goed en
bloed van vreedzame burgers de offers der vijandelijke
kogels worden.
„Ieder echter is er van overtuigd, dat de val vanParijs
noodzakelijk is, om met Frankrijk een vrede te kunnen
sluiten zooals voor onze toekomstige zekerheid noodig
is, opdat de toestand van gewapenden vréde, als van
1864 tot 1870, voor goed een einde moge nemen en wij
ons geheel aan vredeswerken kunnen wijden.
„Zoolang Parijs niet gevallen is, zullen de Franschen
geen voetbreed van bun grondgebied willen afstaan,
doch als de hoofdstad is overgegeven, dan zullen zij van
de noodzakelijkheid om den vrede te sluiten overtuigd
zijn en niet langer wederstand bieden. Als dan onze
voorwaarden niet te buitensporig zijn, en wij eischen
slechts wat wij als overwinnaars met het volste recht
kunnen vragen, namelijk afstand van den Elzas, een
klein gedeelte van Lotharingen en de betaling van onze
oorlogskosten, dan zal, naar wij hopen, voor 't vervolg
de vrede niet meer worden verbroken.
„Behalve de leveranciers voor het leger, de eerzuchtige
militairen van beroep, die op bevordering wachten, en
zij die thans met aanzienlijke inkomsten in de verschil
lende takken van bestuur in Frankrijk zijn aangesteld,
zal er wel niemand in het Duitsche vaderland te vinden
zijn, die niet van ganscher harte een spoedigen vrede
wenscht. Dit is echter zeker Parijs moet eerst in onze
macht zijn, anders gaat het niet."
Brieven uit België.
Gent23 December.
Het eenige politieke feit dat op dit oogenblik opschud
ding in ons land maakt, is de verkiezing van den heer
de Merode tot senateur voor het arrondissement Brussel.
In onze stad is men over dien uitslag niet verwonderd
geweest, daar sedert de laatste algemeene verkiezingen
en de uitbarsting van den oorlog tusschen Frankrijk en
Duitschland de liberale partij als het ware geen teeken
van leven gegeven heeft, en er eene politieke gebeurte
nis van eenig gewicht noodig is, om de liberale partij
uit haren slaap te wekken. Men heeft hier nog al de
logenstraffing en de ontkenning opgemerkt die de heer
de Merode aan het clericaal blad onzer stad le Bien pu
blic heeft gegeven. Een tweede feit is sedert dien tijd
zich daar komen bijvoegen, namelijk de ontkenning der
politiek van le Bien Pnblic door den heer de Baets, volks
vertegenwoordiger der stad Gent, en die door tusschen-
komst van het ultramontaansch blad en de pastoors is
gekozen. Deze clericale vertegenwoordiger heeft zich
daarbij niet bepaald, hij heeft in de kamer nog gezegd,
dat de liberale kiezers gemeen gespuis (crapuleux) zijn,
en hoewel onder den indruk, zegt men, van een zichtbare
„ontroering" uitgesproken en terstond ingetrokken, heeft
het in onze stad veel opziens gebaard en zullen de
kiezers er hem stellig rekening van houden.
In eene onlangs gehouden vergadering van de bestuur
ders van den St. Pieterspenning, die in den loop van dit
jaar ongeveer 330,000 franken in Oost-Vlaanderen beeft
opgebracht, en waarop tot 500 personen aanwezig waren,
voor twee derden uit geestelijken bestaande, zijn eenige
beslissingen genomen, waaronder er eene is, waarbij allen
die op de vergadering tegenwoordig warenzicb, onder an
deren, hebben verbonden om noch een abonnement opeen
liberaal dagblad te zullen nemen, nochzulk een blad aan
te koopen, en de liberale drukpers,om het even op welke
wijze, zullen tegenwerken, totdat zij geheel machteloos
gemaakt is. Die verbintenis moet voor de leden niet zeer
bezwarend geweest zijn, want het grootste gedeelte der
aanwezigen is niet gewoon liberale dagbladen te lezen.
Maar of het publiek naar hen zal luisteren, is een andere
quaestie. Reeds sedert vele jaren doen de clericalen
alles wat mogelijk is om de liberale dagbladen te ver
volgen, maar telkens als er een kruistocht tegen de libe
rale drukpers plaats heeft, zien de dagbladen dier rich
ting hunne abonnenten vermeerderen. Dit is ook niet te
verwonderen, want als men de clericale bladen leest,
moet men terstond de overtuiging krijgen, dat hunne
onverdraagzaamheid alle palen te buiten gaat en zij
slechts haat en nijd onder de bevolking verspreiden.
In den loop der verleden week is het stedelijke bud
get van Gent behandeld en vastgesteld. De discussie
heeft niet meer dan vier dagen geduurd; menig punt
is aangeraakt geworden dat belang oplevert. Vooreerst
is de terugwerkende kracht van de belasting der elf
pet., die in de laatste drie jaren tot zoovele discussiën
aanleiding heeft gegeven, afgeschaft. Men weet dat deze
belasting in de laatste verkiezingen eene rol heeft ge
speeld en tot eene oppositie vanwege de grondeige
naars en ondernemers aanleiding heeft gegeven.
Uit de discussie over dit budget is ook gebleken, dat
de citadel van Gent, die aan het gemeentebestuur
door het gouvernement was verkocht maar nu nog niet
geleverd is, voor een groot deel met buskruit is opge
vuld. Het schijnt dat zoolang de oorlog zal duren de stad
Gent niet in het bezit der citadel zal worden gesteld.
Evenwel heeft de minister van oorlog laten weten dat
een deel der gronden, tot de citadel behoorende en
langs den kant der stad gelegen, zullen mogen verkocht
worden voor bouwgrond.
Er bevinden zich in onze citadel ook een groot ge
tal geïnterneerde Fransche soldaten, waarvan er hier
over een achttal dagen twaalf zijn weggeloopenstrenge
maatregelen zijn nu genomen om dit in 't vervolg te
voorkomen.
In do discussie over het stedelijk budget is het
bouwen van eenen grooten Vlaamschen schouwburg ter
tafel gekomen. De raad is het eens geweest om vast te
stellen, dat een Vlaamsch tooneel ;in onze stad moet
worden tot stand gebracht en de quaestie van het bou
wen eener zaal is naar de commissie van schoone kun
sten en naar de commissie van financiën verzonden, om
er spoedig verslag over uit te brengen.
Er is ook een voorstel naar de commissie verzonden,
door het college van schepenen gedaan, om een orches*
uit onze muziekschool te vormen dat terzelfder
tijd als orchest van den Franschen schouwburg zou
dienen. De subsidie van 20,000 franken jaarlijks door
de stad aan de bestuurders betaald, zou als eerste
fonds voor het orchest kunnen dienen. Binnen eenige
dagen zal daarvan eene beslissing worden genomen.
Prijzen van effecten.
Amsterdam 28 December 1870.
Nederland. *Certific. Werkelijke schuld 2*
♦dito dito dito 3
♦dito dito dito 4
♦Aand. Handelmaatschappij 4*
dito exploitatie Ned. staatssp.
België. ♦Certificaten bij Rpthschild 2*
Rusland. ♦Obligatiën 1798/1816 5
♦Certific. adm. Hamburg 5
♦dito Hope Co. 1855, 6e serie 5
♦Cert, /100Ü 1864 5
♦dito f 1000 1866 5
♦Loten 1866 5
♦Oblig. Hope Co. Leening 1860 4\
♦Certific. dito4
♦Inscript.Stieglitz&Co.2ea4eL. 4
♦Obligatiën 1867 4
♦Obl. 18694
♦Certificaten 6
♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5
♦Oblig. dito 4
♦dito dito 4*
Obl. spoorweg Poti-Tifiis 5
dito dito Jelez Orel 5
dito dito Charkow Azow. 5
Polen. ♦Sehatkistobligatiën4
Pruisen. ♦Obligatiën5
Oostenrijk. *Oblig.metall.in zilver Jan.Juli 5
♦dito dito April/Oct. 5
♦dito in papier Mei/Nov. 5
♦dito dito Febr./Aug. 5
Italië. Leening 18615
♦Certific. bij Lamaison c. s. 5
Spanje. ♦Obligatiën2* thans 3
♦dito 18673
♦dito Binnenlandsehe 3
Portugal. *Obl. 1856—1863 3
♦dito 18673
Turkije. dito (binnenl.) 5
Griekenl. dito (blauwe).5
Egypte. dito 1868 7
Amerika. *Obl. Vereenigde Staten (1874) 5
♦dito dito dito (1904) 5
♦dito dito dito (1882) 6
♦dito dito dito (1885) 6
♦Obl. Illinois7;
♦dito dito Redemtion 6
Oblig. Atl.Gr.W.Spw.Ohiosec.(7p)
dito dito geconsolideerde 7
dito dito debentures 8
Obl. St.Paul Pac. Spw. le sec. 7
dito dito dito 2e sec. 7
dito dito 1869 dito 7
Brazilië. ♦Obl. 1863 4J-
♦dito. 1865 5
Mexico. dito 18513
Grenada, dito afgestempeld6
Ecuador, dito1
Venezuela, dito3
pet. 51H
61
82*
92*
75*
90*
89
211}
81
61*
61}
65*
65 iV
214
82}
81}
80}
63}
50}
51}
44}
43ft
29}
29}
25}
30}
4ÖA
73}
93}
93}
70}
64}
65}
De Heer en Mevrouw LUTEIJN en de Heer en Mevrouw
DE KANTER betuigen hunnen dank, voor de betoonde
deelneming in hun smartelijk verlies.
Bij geregistreerd vonnis, gewezen door de Arrondisse-
ments-Rechtbank te Middelburg, den zestienden Novem
ber 1870, op verzoekschrift, ingevolge artikel 291 van
het Burgerlijk Wetboek, is verklaard dat van tafel en
hed zijn gescheiden met al de gevolgen daarom
trent bij de wet bepaald, de heer JOHAN YERKUIJL
QUARKELAAR, aannemer, en diens echtgenoot vrouwe
MARIA FILIS, zonder beroep, beide wonende te Vlis-
singen.
Waarvan aankondiging ingevolge de wet.
De Procureur der verzoekers,
J. M. BRIEVE.
De BURGEMEESTER van Colijnsplaat bericht,
dat van de geldleening van f' 15,voor de
begrinding van den Nieuwen en Noordlangen weg, ten
laste dier gemeente aangegaan, zijn uitgeloot de Obliga
tiën n°. 86, 66 en 112, welke mitsdien na 1 Janu
ari 1871, ter aflossing kunnen worden aangeboden.
J. H. BIJBAU.