iïlcngchxicrli.
tjanïiclsbcricijtcn.
daad overvloedige redenen om aan de onwaarschijnlijk
heid van een dergelijke gebeurtenis te gelooven, vooral
met het oog op de'belangrijke toebereidselen, die de
Franschen nog steecis maken en die zij niet trachten
te verbergen. Zij hebben in de laatste maand de vesting
werken aanzienlijk versterkt en werpen nog voortdurend
nieuwe bateryen op.
„Iedereen zegt wel, dat in Parijs spoedig hongersnood
zal heerschen, doch het schijnt dat die meening geheel
ongegrond is. Zooals ik reeds vroeger heb gezegd, had
den wij van vluchtelingen en gevangenen zeer verschil
lende berichten ontvangen over den voorraad levens
middelen die in Parijs is en de rantsoenen die aan de
troepen werden verstrekt. De Fransche soldaten die in
do laatste gevechten gevangen werden genomen waren
allen zeer goed gevoed en hadden volstrekt niet het
voorkomen van honger te hebben geleden. Meer dan een
gevangene verklaarde mij, dat zij steeds eten genoeg
hadden gehad.
„Wij hebben thans zeer geloofwaardige getuigen, want
gisteren kwamen hier vier Duitsche officieren aan, die
door de Franschen gevangen waren genomen en nu
waren uitgeleverd tegen vier Fransche officieren welke
de Duitschers bij de Loire krijgsgevangen hadden ge
maakt. De Duitschers verklaarden, dat zij gedurende
hunne gevangenschap in Parijs zeer goed zijn behandeld.
Een hunner vertelde mij, dat hij met twee Fransche gene
raals had gegeten en dat zoowel de maaltijd als het
nagerecht uitmuntend waren geweest. Er waren ver
scheidene schotels met vleesch rondgediend, waaronder
twee met runder- en kalfsvleesch. Hij had verschillende
koffiehuizen bezocht, en zoowel zijne verteringen
aldaar als de kosten van een rijtuig waren door zijn
bewakers betaald.
„Doch dit is niet alles; een dergelijke beleefdheid is
geheel in overeenstemming met de bekende hoffelijkheid
der Franschen. Men had echter, zoo verhaalde mij be
doelde officier, het niet geschikt gevonden dat de Duit
sche officieren met hunne uniform in Parijs zouden ver
schijnen en duizend franken ter hunner beschikking
gesteld, om zich van burgerkleeding te voorzien, en dit
alles geschiedde op zóo beleefde en kiesche wijze, dat
zij niet konden weigeren."
The Daily Telegraph heeft de volgende berichten
uit Versailles van den 14cn dezer:
„Do generaal-majoor Claremout en kapitein Horc, do
militaire attaché bij het Engelsch gezantschap te Parijs,
zijn in gezelschap van prins Wettgcnstein, de militaii-e
attaché bij het gezantschap van Rusland, na een zeer
onaangename reis, gisteren middag uit Parijs hier aan
gekomen. Zij hadden zes en dertig uren noodig gehad,
om den afstand van Parijs naar Versailles af te leggen
en hebben den nacht in hun rijtuig moeten doorbrengen.
„Wat zij verhaalden over de hulpbronnen, de levens
middelen, het oorlogsmateriaal en de troepen die ter
beschikking staan van generaal Trochu, moet de mee
ning, die de hoofden van het Duitsche leger reeds sedert
het begin van het beleg waren toegedaan, dat Parijs
door honger genoodzaakt zou zijn om zich voor Kerst
mis over te geven, geheel wijzigen.
„Integendeel schijnt het dat de beschikbare voorraad
van levensmiddelen, zoowel voor het leger als voor do
bevolking voldoende is, om de Parijzenaars den staat
van beleg tot het einde van Februari te doen uithouden
„Door verschillende geloofwaardige personen die door
hunue betrekkingen in Parijs in de gelegenheid waren
om met den toestand nauwkeurig bekeud te zijn, werd
mij zelfs verzekerd, dat Parijs nog in geen drie maanden
zou ziju genoodzaakt, om zich door honger over te geven.
De geest der bevolking was uitmuntend, en na de plaats
gehad hebbende beweging en spanning was de kalmte
en de rust geheel hersteld, zoodat tbans algemeen hoop
bestaat op een gelukkigen uitslag der belegering.
„leder man, gehuwd of ongehuwd, die geschikt is om
wapenen te dragen, is soldaat, en die te jong of te oud
zijn om bij de troepen dienst te doen, zijn als rustbe
waarders bij een afzonderlijk korps ingedeeld."
ALEXANDER DUMAS.
„Das Genie sliehlt nicld es er ober l" De Duitschers
schijnen veroveren voor edeler te houden dan stelen,
althans zij hebben de aangehaalde uitdrukking wel eens
bij wijze van verontschuldiging toegepast op den man
dien velen hunner bewonderd hebben en aan wiens sterf
bed zij hebben kunnen staan, want toen Alexander
Dumas, de vader, op den 5^» dezer te Puys bij Dieppe
overleed, waren de Duitsche troepen in de nabijheid.
Alexander Dumas, een eigenaardig figuur in de let
terkunde, de koning der industrieele litteratuur zoo
als men hem wel eens heeft genoemd, was zoowel uit
adellijk bloed gesproten als uit het vroeger zoo verachte
negerras, want zijn vader Alexander Davy Dumas was
de zoon van den markies Davy de la Pailleterie, een rijk
planter te St. Domingo, en eene negerin TiennetteDuroas,
wier naam hare kinderen droegen, en vandaar dat het
volle kroeshaar van den schrijver, zijn dikke lippen en
geheel zijn profiel aan een Afrikaanschen oorsprong
deden denken.
Geboren den 24^ Juli 1803 te Villers Cotterets, in het
departement Aisne, verloor hij reeds op driejarigen
ouderdom zijn vader die zich als divisie-generaal van
het Fransche leger in de op de revolutie gevolgde
oorlogen zeer hadonderscheiden, en zijne weduwe slechts
in ongunstige fiaancieele omstandigheden achterliet,
waardoor de opvoeding van den jongen Alexander veel te
wenschen overliet en deze vooral in lichaamsbewegingen,
rijden, vechten en biljartspelen grootere vorderingen
maakte dan in wetenschappelijke kennis. Daar bij zeer
goed schreef was hij eenigen tijd klerk bij een notaris, doch
ging op twintigjarigen leeftijd naar Parijs, teneinde daar
zijn geluk te beproeven. Door tusschenkomst van den
ouden vriend en wapenbroeder zijns vaders, generaal
Foy, aan wien hij brieven van aanbeveling had, kreeg hij
eene betrekking op het secretariaat van den hertog van
Orleans (Louis Philippe) met een salaris van 1200
franken.
Hier vond Alexander Dumas gelegenheid zijn weten
schappelijke kennis te vermeerderen en weldra kreeg
hij een groote genegenheid voor letterkunde, die het
verlangen om zelf als schrijver op te treden bij hem
deed ontstaan.
Zijn eerste letterkundigearbeid,een bundeltje novellen
dat in 1826 verscheen, was niet de gelukkigste en viel
niet in den smaak van bet publiek. Beter slaagde hij in
het schrijven eener vaudeville die met goed gevolg werd
opgevoerd. Een toeval echter gaf een gelukkige wen
ding aan zijn letterkundige loopbaan, want toen hij in
1827 de voorstelling van een Engelsen tooneelgezcl-
schap bijwoonde, werd zijn aandacht zoozeer op het
dram?, gevicht, dat hij terstond twee stukken schreef:
De samenzwering van Fiesco en de Grachen. die echter niet
werden uitgegeven. Op den 11«>» Februari 1829 werd in
het Theatre Franijais zijn historisch drama Hendrik III
en zijn hof opgevoerd, dat uitmuntend slaagde en groot
opzien baarde als een stuk der nieuwe romantische
school. De jeugdige schrijver, die door den hertog van
Orleans en een aantal vorstelijke gasten levendig werd
toegejuicht, zag zich den volgenden dag tot biblotliccaris
van den hertog benoemd. Het drama Christina van
Zweden, dat bij reeds vroeger had geschreven, werd
daarop in het volgende jaar met goed gevolg in het
Odeoh-theater ten tooneele gebracht.
De Juli-revolutie deed ook Dumas de wapenen opvat
ten, waardoor hij zich het Juli-kruis verwierf Vervol
gens maakte hij eene reis door de Vendée en de be
schrijving daarvan deed hem in ongenade komen bij den
koning, doch de genegenheid van den hertog van Orleans
bracht hem weldra weder in de gunst van het hof,
voornamelijk van den hertog van Montpensier, met wien
hij in 1846, als diens geschiedschrijver, eene reis naar
Spanje deed.
Intusschen had zijn vruchtbare pen niet gerust, want
tusschen 1830 en 1846 schreef hij niet alleen een menigte
feuilletons, romans, novellen, gedenkschriften, reisbe
schrijvingen, schetsen, enz., voor de meest gelezen tijd
schriften, maar ook verschillendedrama's, waarvan vooral
Mademoiselle de Belle-Isle, Le mariage sous Louis XV,
Les demoiselles de Saint Cyr, algemeene toejuiching
ondervonden, terwijl daarentegen andereals: Catbarina
Howard, Don Juan de Marana, Paul Jones minder bijval
verwierven. Ziju overige werken genoten algemeene
belangstelling en verschaften hem een aanzienlijk
inkomen.
De eigenaardigheden van zijn karakter kwamen zeer
sterk uit na zijne reis met den hertog van Montpensier,
wiens huwelijks contract hij als getuige met vermelding
van al zijne titels had onderteekend, waardoor hij het
bewijs leverde niet boven ijdelheid en zucht om te
schitteren te zijn verheven, eene zucht die hij vooral
botvierde op eene met eene regeerings-stoomboot onder
nomen reis naar Afrika. Bijna onbegrijpelijk is het, dat
een man, die zich zei ven een naam verworven bad en als
Alexander Dumas geëerd en gevierd was, toen hij het
toppunt van persoonlijk aanzien had bereikt, den naam
van zijn grootvader markies Davy de la Pailleterie bij den
zijnen voegde. In 1844 werd het proces van Beauvallon,
die wegens het dooden van den journalist Dujarrier in
een duel, voor het gerecht was gedaagd, gevoerd, eu de
houding die Dumas ais getuige aannam in dit proces,
dat een diepen blik vergunde in de zedeloosheid van
sommige kringeD, wekte algemeene verbazing.
Niet al'fijd slaagde Dumas even gelukkig, en meer
malen heeft zijne zucht om de aandacht te trekken en
van zich te doen spréken hem tot ondernemingen ver
leid, die hem meer nadeel dan voordeel aanbrachten.
Zoo ging het door hem gestichte Theatre historique bij
het uitbreken der Februari-revolutie ten gronde, en
van de twee door hem opgerichte tijdschriften versche
nen van La liberté slechts enkele nommers, terwijl
Le mois gedurende twee jaren een vruchteloos bestaan
voortsleepte. Als journalist was hij niet geslaagd; met
cle politiek zou mén het hem niet laten beproeven, want
zijne candidatuur voor de volksvertegenwoordiging had
geene gevolgen.
Het huiselijk en bijzonder leven van den genialen
maar zonderlingen man, die dat van anderen door zijne
geschriften trachtte te veraangenamen, was verre van
gelukkig. In 1842 is hij gehuwd met eene tooneelspeel-
ster, Ida Ferrier, die reeds sedert 1845 van hem geschei
den in Florence woonde. Zijn schitterende en verkwis
tende levenswijze deden hem niet alleen de ontzettende
sommen vei'spillen die hij verdiende, en die van 1841 tot
1845, waarin hij: Les trois mousqnetaires,Yingt ansaprèsj
Le corate de Mon te Christo,"V icom te Brageionne en La reine
Margot schreef, 200,000 franken jaarlijks zouden hebben
bedragen, maar daarenboven maakte hij nog zooveel
schulden, dat hij in 1852 Parijs ontvluchtte en naar Bel
gië ging; doch in 1853 keerde hij terug en ondernam
twee tijdschriften: Mousquetaire en Monte Christo, die
echter beiden na een kort bestaan bezweken.
Toen in 1857 in Engeland de algemeene verkiezingen
plaats hadden bracht Dumas een bezoek aan dat land, en
in 1860 geleidde hij Garibaldi op diens veldtochten in
Napels en Sicilië, waaraan zijne verschillende beschrij
vingen uit het soldatenleven te danken ziju. Korten tijd
daarna washij directeur der museums te Napels, doch kwam
spoedig weder te Parijs, om zijn letterkundigen arbeid
voort te zetten en zich aan het hoofd te stellen van het
Grand théatre Parisien in de voorstad St. Antoine.
Sedert dien tijd heeft zijne pen niet gerust, van wier
vruchtbaarheid hij zelf te groote denkbeelden had, want
twee proeessen, hem door La presse en Le constitutio-
nél aangedaan, bewezen, dat hij op zich had genomen
om binnen zekeren tijd meer te leveren dan een copieist
zou hebben kunnen afschrijven.
Deze proeessen en de openbaarmakingen van Alphonse
Karr in diens werkje: Sur le mercantilisme litteraire en
van Eugène Mirecourt in de brochure: Fabrique de
romans, maison A.Dumas et CM. hebben bewezen, dat de
letterkundige voortbrengselen van Dumas niet op een
altijd voor hem even eervolle wijze werden samengesteld
daar hij zich van verschillende minder bekende letter
kundigen bediende, zoodat het getal zijner medewerkers
zeer groot was, en ook, dat bij meermalen geheele stuk
ken uit de werken van andere schrijvers in zijn eigene
invlocht. Hij onderhield inderdaad een geheel korps
van schrijvers die zijne denkbeelden uitwerkten, en met
Gaillardet heeft hij eenmaal geduelleerd, omdat deze
evenzeer als hij zelf zich voor den vervaardiger van het
drama Le tour de Nesle uitgaf.
Op deze wijze is het te verklaren, dat hij in de44jaren
van zijn letterkundige loopbaan niet minder dan 1200
deelen heeft kunnen uitgeven, die by de buitensporige
onwaarschijnlijkheden en afschuwelijkheden welke er
in voorkomen, het bewijs leveren van zijn levendige
verbeeldingskracht en zijn gemakkelijkheid om te ver
tellen, gepaard met de gave om personen eu gebeurte
nissen te rangschikken; doch genoeg: requiescat in pace!
Graanmarkten enz.
Oostburg 21 December. Bij ruime aanbieding bestond
heden voor bijna alle soorten van granen weinig vraag,
en konden tarwe, rogge en gerst geen koopers vinden dan
tot verlaagde prijzen. Voor tarwe is de daling te schatten
op 50 cents; voor rogge en gerst 20 a 30 cents. Haver
en erwten waren beter te verkoopen, doch almede niet
anders dan tot 10 cents lager. Alleen zeer puike erwten,
brachten vorigen prijs op de kook op. De prijzen waar
voor eenige partijen zijn verkocht, waren als volgt: tarwe
9, 9.50, 10, 10.25 a f 10.50. Rogge f 7.25 a 7.50.
Wintergerst f 6.25 a 6.50. Zomer dito 5.75 a 6 25.
Haver f 2.50, /"3 a/"3.50. Paardenboonen 8a 8.25.
Erwten f 8, 9, f 9.25 a 9.40. Groote f 10.
St. Nicolaas, 22 December. Tarwe fr. 26.20rogge
fr. 16.50; boekweit fr. 18.60; haver fr. 9.20; gerst
fr. 15.00; boonen fr. 23.50; lijnzaad fr. 24.50.
Middelburg, 22 December. Door het vriezend weder
ging heden in den graanhandel weinig om; de aanvoe
ren uit Walcheren en het overige gedeelte van Zeeland
waren zeer klein. Men noteert de onderstaande prijzen;