geestiger nog zyn teekenpen, maar even vluchtig als geestig, terwijl de reëele, degelijke verdiensten van lokale kleur en groote kennis alweder door het groote publiek, dat zich in zijne wazige producten nauwelijks tehuis gevoelt, onmogelijk kunnen gewaardeerd worden. Maar Bles dan, die uitmuntende blijspeldichter op het doek? Ja, ook hij zou als men veroordeeld was een tot hoofd onzer schilderschool te benoemen wel in aanmerking komen. Sommige zijner geschilderde come- diën zijn, in hunne soort, wat kleur, teekeningen geestige, ware, lokale voorstelling betreft, meesterstukjes, maar, waar het geldt een eminent hoofd te heeten, behoeft men geene meesterstuk j es maar meester stukken. En nu zijn er nog verscheidene hoogst verdienstelijke figuur schilders, bij voorbeeld Schoiten, Lingeman, ten Kate, Phlippeau, zij leveren allen veel voortreffelijks in hun genre, maar hoezeer hebben zij dat genre beschrankt\ Ach neen, daar waar men het eerst zoeken gaat, bij de figuurschilders vinden wij groote talenten, maar een genie ontbreekt geheelDat was in een vroeger tijdvak, dat was na de Frausche en Belgische omwenteling geheel anders, toen was er althans éen man, die diep ingreep in het hart der natie; ik bedoel J. W. Pieneman, die met zijn reusachtige compositiën van den slag van Waterloo en de overgave van Hasselt een gansche bevolking in verrukking bracht. Ik haast mij er bij te voegen dat vooreerst de nationaliteit der onderwerpen, in verband met den tijd waarin hij leefde, en vervolgens het gebrek aan wezenlijke talenten in dat tijdvak, 'smans roem in de hand hebben gewerkt. „Onder de figuurschilders zoeken wij te vergeefs, zal men elders gelukkiger zijn? Landseer is een beesten schilder, het is dus mogelijk om ook in dat genre een zoo grooten roem te verwerven. Te Gerapt zou er een gooi naar kunnen doen, om de verscheidenheid cn genialiteit zijner onderwerpen, doch, hoeveel verdienste hij moge hebben, de uitvoering blijft toch gewoonlijk beneden zijn sujet. Hij is als colorist slechts middelmatig. Me vrouw Ronner-Knip wordt steeds genialer en verdienste lijker, maar vergeleken bij eene Rosa Bonheur bij voor beeld, ge\oelt men dat, hoe ver zij reeds wezen moge, zij nog veel verder komen kan. Wat uitvoering betreft worden zij allen overtroffen door de Haas. Heerlijk van toon. prachtig van teekening,harmonisch en geacheveerd in alle deelen zyn zijne doeken, maar.... kan men met eenige liggende en staande koeien in een weiland het hooge standpunt innemen, waarvan ik thans gewaag. Yerder nog eenige zeer verdienstelijke mannen als Tom, Lokhorst, van den Berg, Cunaéus en anderen, doch die zich wel nimmer boven het reeds zeer eervolle stand punt van talen te n te zijn zullen verheffen. „Hetzelfde verschijnsel bij de landschap- en zeeschil ders. Bilders is geniaal van opvattiDg in zijne groote doch schetsachtige schildereijen,die men haast decoraties zou kunnen noemen. W ust, Yogel, van Borseleu bewon deren wij om hun talent, wij die eenmaal van kunst hou den, maar geen hunner grijpt in het hart cler massa en dwingt tot bewondering. Mesdag, Heemskerk, van Beest, van Deventer, kan men haast fraaie zeestukken wen- scken dan zij ons doen zien? Maar met dat al zijn zij toch moeilijk op eene lijn te stellen met een Gudin, die ons weleer onophoudelijk verraste met zijne geniale grepen, waartoe de gansche wereld hem de originelen had gele verd. Eu zoo doorgaande, dau moge het waar zijn dat Springer vooral thans heeft getoond dat bij een aller voortreffelijkst stadsgezichtschilder is, dat terecht die fraai geschilderde, architectonisch uitmuntend getee- kende en rijk zoowel als karakteristiek gestoffeerde stukken overal bewonderd worden, dan mogen de dames Rooseboom, Haanen, van de Sande Bakhuyzen het bloe- menvak meesterlijk verstaan en mejufvrouw 'Vos een stil leven tot een boeiend en poëtisch onderwerp weten te verheffen, het behoeft nauwelijks betoog dat die gen res van zelf medebrengen, dat men moeilijk dat booge standpunt bereikt, wat ik thans bedoel. „Heb ik echter de leemte aangetoond, een leemte die, het mag niet ontkend worden, eigenlijk zich overal in ons kleine vaderland openbaart, namelijk gebrek aan waarachtig groote mannen, ik kan echter niet genoeg mijne bewondering uitdrukken voor het groot aantal hoogst verdienstelijke kunstenaars, wat ons vaderland op dit oogenblik bezit voor de groote vorderingen, die de kunst in den laatsten tijd in ons vaderland heeft gemaakt. Reeds wordt dit meer en meer in het buiten land waar men tegenwoordig ook juist niet vele geniale mannen kan aantoonen erkend. De Arti-ten- toonstelling was in dat opzicht allerbelangrijkst. „De verkoop was, de omstandigheden in aanmerking genomen, vrij bevredigend.Vier en zeventig stuks, meest schilderijen ensommige teekeningen, vonden een kooper, terwijl niet mag vergeten worden, dat vele doeken reeds vóór de expositie verkocht waren. „De Maatschappij ter bevordering van beeldende kun sten beeft een veertigtal stukken aangekocht. Waar ze vroeger wel eens, om de kunst aan te moedigen, groote doeken aankocht, die, hoewel verdienstelijk,moeilijk een kooper zouden vinden, hebben zij zich thans blijkbaar tot taak gesteld in het belang der coutribueerende leden te bandelen, door het aankoopen van vele kabinetstukjes waaronder wel veel fraais, doch ook nog al en dat is misschien jammer het een en ander middelmatigs te vinden is." Met ingang van den 1" Januari 1871, zijn benoemd tot klerken bij de rijkstelegraafM. Hillen te 's-Graven- hage, J. B. van de Haar to 's-Gravenhage, F. A. van Vuu- ren te Amsterdam, J. 8. van Tiel te Moordrecht, P. Hoo- gerwerf te Vlaardingen, J. de Vries te Holysloot, J. J. Verwey te Overschie, J. van Roon te 's-Gravenhage, M. Wins te 's-Gravenhage, K. Ij. Schamp te Amsterdam, G. G. Gijben te Arnhem, J. J. M. M. van den Bergh te 's-Gravenhage, S. Hoven te Hoogeveen, F. X. M. L. Cadet te Maastricht, G. Teriet te Tjalleberd, C. J. van San ten Gz.te Ylissingen, D. A, van Waalwijk te Amsterdam E. Wind te Sint Maartensbrug, F. A. Weebuizen te Alk maar, W. R. Barneveld te Zwolle, I. R. de Beer te Oudc- Pekela, H. Kühlman te 's-Gravenhage, L. M. Baale te Velserend, P. C. M. van dér Maas te Amsterdam, B. D, Buningh te Amsterdam. (Staats-cour.) Op den 15cn dezer zijn door Z. M. den koning in een bij zonder gehoor ontvangen de heeren Gorham en de Buren- stam, ter overhandiging hunner geloofsbrieven, de eerste als minister-resident der Vereenigde staten van Amerika cn de tweede als minister-resident van Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen bij bet Nederlandsche hof (Slaats-cour.) Marine en leger. Het koloniaal stoom vaartuig Argus, onder bevel van den luitenant ter zee le klasse P. J. Rosenwald, is den 18en dezer te Aden aangekomen. Aan boord was alles wel. Gemengde berichten. In de jl. Zaterdag gehouden vergadering van aandeel houders in de stoomboot Zuid-Beveland is tot degeheele opheffing van den dienst besloten. Goessche cour.) De zaak van het 21jarig meisje te 's-Hage, waarom trent wij een bericht aan het Vaderland ontleenden, wordt thans door dat blad op grond van nadere informa ties anders voorgesteld. De poging tot zelfmoord is niet bij de ouders aan huis gepleegd, en de ouders hebben ook hnn buis nooit voor de dochter gesloten, maar wei gerden slechts haar tijdens haar bevalling elders dan in het gasthuis te laten verplegen. De dochter en haar min naar daarentegen poogden aanhoudendgeldte verkrijgen, om de eerste in staat te stellen hare bevalling op haar kamer af te wachten. Men schijnt het er verder voor te moeten houden, dat de poging tot zelfmoord, die trou wens van veel minder ernstigen aard geweest is, dan eerst werd bericht, evenzeer als het briefje, dat de ouders ontvingen en niet van het meisje maar van don minnaar was, slechts nieuwe pogingen geweest zijn, om de ouders te bewegen de dochter met geld te ondersteunen. Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den 19™ dezer: A. Pamvels, jm. 26 j. met J.C. Engels, jd. 26 j. H. Simonse, jm. 28 j. met C. Geldof, jd. 26 j. W. de Vries, jm.25j. met T. J. van Keulen, jd. 23 j. (Van 10 tot 17 December). Vlissixgen. Bevallen: J. Vermeer, geb. Dekker, z F. H. Malvoij, geb. Persoons, z. A. van derScbraage,geb. Timmer, d. R. M. F. Lagace, geb. Baels, d. W. M. Ver straten, geb. van den Bos, d. J. R. E. F. de Leeuw, geb. Kloeg, d. A. H. de Jonge, geb. Stal, z. P. C. Slagboom, geb. Kleine, d. OverledenJ. Zwaan, z. 10 w. H. Schot, man van J.Ca meron, 72 j J. I-I. Luyter, z. 3 j. C. H. Schot, d. Ij. W. F. Maks, z. 3 j. Goes. Gehuwd: P. Baijens, jm. 26 j. met P. Boom, jd. 25 j. Bevallen: P. Loobeek, geb. van de Pas, z. A. Janssen, geb. Berks, d. Overleden: J. Dalebout, z. 7 m. Zierikzeb. Gehuwd: II. A. Pidoux, jm. 39 j. met M. Noordwijk, jd. 26 j. BevallenJ. Kanaar, geb. van de Velde, d. A. Freeke geb. Nijs, d. A. Put, geb. Reijr.houdt, z. J Muste, geb. Fonse, d. E. Bal, geb. van Seters, z. C. Sies, geb. de Graaf, d. K. Geleijnse, geb. van Znijen, z. Overleden G. J. Feijen, man van E. de Nokker, 76 j. J. van den Berge, vrouw "van J. Stoutjesdijk, 51 j. Tkermomcterstand. 19 Dec. 'sav. 11 u. 48 gr. 20 's morg. 7 u. 47 gr, 's midd 1 u. 42 gr. 's av. 6 u. 34 gr. Staten-generaal. tweede kamer. Zitting van Maandag 19 December. Interpellatie van den heer Kers tens. De heer Eerstens zet uiteen welke de motieven waren van zijne interpellatie, die in de vorige zitting aldus ge formuleerd was: welke is het gevolg door het ministerie gegeven of nog te geven aan het door roomsch-catholieke Nederlanders aan den koning gericht algemeen petition nement, betrekkelijk de handhaving hunner rechten die door den aanslag op de souvereiuiteit van het hoofd der kerk zijn geschonden. De minister van oorlog, ad interim van buitenlandsche zaken, verklaart namens de regeering dat zij van haar neutraal standpunt niet voldoen kon aan het verzoek van de adressanten. De heer Eerstens kan zich bij dat antwoord niet ne- derleggen. Hij meent dat de regeering vele middelen in handen heeft, om zonder schending der neutraliteit, de belangen van velen in den lande te beschermen. Hij stelt daarom de volgende motie voor: „De kamer, gehoord den minister, is van oordeel dat de regeering zich niet mag onthouden ter gelegener tijd stappen te doen, om het herstel der souvereiniteit van den paus over den Kerkelijken staat te bevorderen." De heer Cremers acht de motie oudoeltreffend. De minister herhaalt dat de regeering niet kan vol doen aan het verlangen van adressanten. De heer Eerstens zet het doel der motie nader uiteen. Het is een groot maatschappelijk belang, ook voor Ne derland, als kleine staat tegenover machtige naburen, om op te komen tegen het veldwinnend beginselmacht is recht. De koning kan stappen ten voordeele van de souvereiniteit des pausen doen óf door het initiatief te nemen óf door zich bij andere mogendheden aan te sluiten. Maar in ieder geval zal men van onze zijde nooit het gebeurde in Italië mogen erkennen. De heer Moens betoogt dat de regeering zich volstrekt met geene theologische zaken heeft in te laten. De heer Heemskerk zal tegen de motie stemmen, om drie redenen: 1» omdat zij betreft een niet genoeg bekende zaak; 2° omdat hij ze inconstitutioneel acht; 3° omdat in de motie had moeten staan: „vrede lie vende" stappen. De heer van der Does de Willebois acht de interpellatie ontijdig wegens het interimair kabinet. De heer Heijdenrijk geeft in overweging om de motie in te trekken. De heer Fransen van de Putte keurt het goed dat de zaak besproken wordt, zy is van te veel belang om geïgnoreerd te worden. Het petionnement is niet zoo on schuldig als men wel wil doen voorkomen, en daarom moet de regeering er volstrekt geen gevolg aan geven. Spreker stelt als motie voor „De kamer, van oordeel zijnde dat het de roeping van den Nederlandschen staat niet is, stappen te doen tot herstel van bet wereldlijk gezag van den paus over den Kerkelijken staat, gaat over tot de orde van den dag." De heer Kerstens trekt zijn motie in, waarna de heer van Goltstein de motievan de Putte bestrijdt, als in constitutioneel, omdat er geen definitief ministerie is. Daarop stelt de heer Cremers als motie voor: „De kamer, hare goedkeuring hechteude aan de hou ding der regeering, gaat over enz." De heer van der Maesen zal om bekende redenen tegen de motievan de Putte en vóór de motie—Cremers stemmen. De heer Thorbecke zal eveneens tegen de motie—van de Putte stemmen, omdat daardoor de kamer politieke handelingen zon voorschrijven. Hij vereenigt.zich met de motie—Cremers. De heer van de Putte wijzigt zijne motie in dier voege dat voor wereldlijk gezag moet gelezen worden: souvereiniteit van den paus. De motie van den heer van do Putte wordt verworpen met 42 tegen 32 stemmen. Voor hebben gestemd de heeren Viruly, Zijlker, de Lange, Hengst, Kops, van Houten, Blom, van der Linden, Dam, Rutgers, de Roo, Storm, Cremers, Heemskerk Bz., van Kerkwijk, van Delden, van de Putte, Blussé, Wester* hoff, Mirandolle, Rombach, Dumbar, van Eek, Akerlaken, Wybenga, Jonckbloet, van Blom, Gratama, Landberg, Idserda, Moens en Tak. Daarop wordt de motie— Cremers aangenomen met 39 tegen 35 stemmen. Tegen slemden de heeren 's Jacob, de Brauw, van Kuyk, Borret, van Loon, van Reenen, van Sypesteijn, van Wassenaer, Pyls, de Bieberstein, Kerstens, van der Hucbt, van Foreest, Hasselman, de Caserabroot, Heems kerk Az., Verheyen, v. Hardenbroek, Insinger, Heyden- rijk, Nïerstrasz, van Nispen, Kien, Begram, van Voort-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2