öuitmiftnö.
tot het navolgendera. voor het radicaal van adjunct- j
commies, al hetgeen hiervóór genoemd is sub a nos. 1, 2,
3, 5 en 9b voor het radicaal van commies, al hetgeen
genoemd is, hiervóór sub b n°\ 1, 8 en 11 en sub a n«. 2,
3, 5 en 6, en wordt ingesteld als hierboven omschreven,
doch niet door eene commissie, maar door den secretaris
generaal bij het departement van binnenlandsche zaken
met den referendaris der aideeling waarin de adspirant
werkzaam is en een der referendarissen, die daaromtrent
verslag uitbrengen zooals hiervoren ten aanzien der
commissie is bepaald.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan mr. E. J.
Asser, procureur te Amsterdam, tot het aannemen en
dragen der versierselen van ridder der Leopoldsorde,
hem door Z. M. den koning der Belgen geschonken.
polderbesturen. Op verzoek eervol ontslag verleend
aan A. Cornelis als dijkgraaf van de watering der ver-
eenigde polders van de sluis te Biervliet, en aan J. L.
Christiaanse als gezworen van de Vrije polders onder
Tholen.
geneeskundig staatstoezicht. Verbetering: In
het vorig nommer is onder de benoemde plaatsvervan
gende leden van den geneeskundigen raad in Zeeland
vermeld El. M. ïïennequin, te Sluis dit moet ziju W.P. V.
Hennequin, te Sluis.
veeartsen. Benoemd tot districts-veeartsen, met in
gang van 1 Januari a., J. A. Alers, te 's Gravenhage
A. J. Janné, te Roermond; J. Huffnagel, te Haarlem
C. A. W. van Hoorn, te 's-Gravenhage, en J. C. Bilroth,
te Noordhorn.
leger. Benoemd bij het wapen der artillerie voor de
landmacht in West-Indië, tot kapitein de le luitenant
F. F. G. Richard, en tot 1"° luitenant W. C. Willemsen,
beiden van dat wapen.
Marine en leger.
Behalve de gisteren reeds vermelde garnizoensveran
dering in Mei 1871 voor zooveel Zeeland betreft, zullen
nog de volgende veranderiogen geschieden:
le regiment infanterie: 3e bataljon 3C en 4e compagnie
van Delfzijl naar Leeuwarden; 4e bataljon 4e en 5e com
pagnie van Leeuwarden naar Delfzijl.
5« regiment infanterie le bataljon 2e compagnie van
Willemstad naar 's Bosch, 4e en 5e compagnie van Heus-
den naar 's Bosch; van laatstgenoemde plaats vertrekken
de 1« compagnie van het2e bataljon naar Willemstad, en
de 2e en 3e coropagniën van dat bataljon naar Heusden
7e regiment infanteriestaf van Utrecht naar Araster
dam; 1° bataljon van Hoorn naar Utrecht; 2e bataljon
van Utrecht naar Hoorn; 3e bataljon van Helder naar
Amsterdam; 4e bataljon van Amsterdam naar Helder.
8e regiment infanterie: lc bataljon van Arnhem naar
Doesburgh3C bataljon van Doesburgh naar Arnhem.
3d regiment huzaren: 2c escadron van Amsterdam
naar Haarlem; 3e escadron van Haarlem naar Amsterdam.
lc regiment vesting-nrtillerie 8e compagnie van Delft
naar Brielle10e compagnie van Brielle naar Delft.
De 2e luitenants bij het korps mariniers J. W. van
Riel en H. J. Jolles worden met den 21cn dezer respec
tievelijk geplaatst op Zr. Ms. wachtschip te Willemsoord
en fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer-
Geineugde berichten.
In de kiesvereeniging Burgerpligt te Amsterdam is
Dinsdag avond beraadslaagd over de paragraaf betref-
fendehetbelastingstelsel, die in het reglement zou worden
opgenomen. Na veel discussiën is de volgende aange
nomen
„De vereenigiug streeft naar de hervorming van ons
belastingstelsel in verhouding tot de behoeften en krach
ten der natie, met dien verstande dat onder de toekom
stige zoowel als de bruikbare bestaande grondslagen die
eener rijks-inkomstenbelasting worde opgenomen en
accynsen op de eerste levensbehoeften, zoo mede de
patentwet en de wet op het personeel, uit de rij onzer
heffingen verdwijnen, en dat de proportionneele regis
tratierechten worden afgeschaft."
De Amsterdamsc-he afdeeling der Maatschappij tot
bevordering der bouwkunst heeft naar aanleiding van
de door den gemeenteraad van Amsterdam verstrekte
machtiging om een terrein voor den bouw eener acade
mie van beeldende kunsten te koopen, een adres aan den
raad gezonden, met verzoek om daarbij tevens een waar
dig museum voor de te Amsterdam aanwezige schatten
van Nederlandsche kunst te stichten, en daartoe met de
nog niet ontbonden commissie voor de oprichting van een
Museum Willem I in onderhandeling te treden.
Volgens de Maasbode is het adres der catholieken,
bevattende een protest tegen de bezetting van Rome
en een verzoek aan den koning om zooveel mogelijk tot
herstel der geschonden rechten mede te werken, eergis
teren uit Rotterdam aan den koning verzonden. Het
was voorzien van 15,139 handteekeningen.
Door de arrondissements-rechtbank te Haarlem is
dezer dagen een leerling van de hoogere burgerschool
veroordeeld tot een eenzame opsluiting voorden tijd van
twee maanden, wegens diefstal van een boek van een
zijner medeleerlingen, hetwelk bij onderzoek werd terug
gevonden op het stalletje van een handelaar in oude
boeken. De directeur der school, de zaak niet spoedig
genoeg kunnende nitvorschcn, had de hulp van de politie
ingeroepen
Een der leden van den gemeenteraad van Reims,
die als notabel ingezeten moest plaats nemen op de
locomotief, gelijk door de Pruisische autoriteiten bevolen
is, heeft het leven verloren bij bet botsen van den trein
tegen een trein, die uit Epernay kwam. Die gebeurtenis
heeft de algemeene verontwaardiging tegen den maat
regel nog verhoogd.
Tengevolge van het ontzettend ongeluk te Bir
mingham is eene commissie ingesteld om onderzoek te
doen naar de omstandigheden, die aanleiding gaven tot
de ontploffing der patronenfabriek. Hoewel er ook onge
lukken voorvallen in de gouvernementsfabrieken, waar
elke voorzorgsmaatregel wordt inacht genomen, die on
dervinding en voorzichtigheid kunnen uitdenken, waren
de arbeiders, die tot dergelijk werk in het arsenaal ge
bezigd worden, toch verbaasd toen zij hoorden hoe die
werkzaamheden in de meeste particuliere fabrieken wor
den verricht, en verwonderden zij zich dat er niet meer
ongelukken voorvallen.
De inrichting in de gouvernementsfabrieken te Wool
wich is uitstekend. Vijfhonderd meisjes zijn in een ge
deelte van het arsenaal bezig met het maken van patro-
nenhuizen, geen van deze heeft iets uit te staan met
kruit of andere ontplofbare stoffen, want de patronen
worden gevuld en voltooid door mannen en jongens,
meer dan duizend in getal, in een geheel afgezonderd
gedeelte. De verschillende werkplaatsen zijn allen van
steen en staan allen op zich zeiven; het geheel is om
ringd door een hoogen steenen muur, om alle gevaren
van de buitenzijde af te wenden. Niet alleen bevinden
zich geen vuren in elke werkplaats, zooals in Birming
ham, maar zelfs de gaslichten zijn buiten de vensters
aangebracht en het vertrek wordt door stoompijpen ver
warmd. Vóór zij het gebouw betreden verwisselen de
werklieden van kleederen, het gouvernement verschaft
bun wollen kleederen en schoenen zonder spijkers, ieder
die in het bezit van een lucifer of tabakspijp gevonden
wordt, krijgt onmiddellijk zijn ontslag. Nooit bevindt zich
meer dan een of twee pond van een ontplofbare zelfstan
digheid tegelijk in eene werkplaats, zoodat een ongeluk
steeds zooveel mogelijk beperkt blijft. Daar kan dan ook
eene ontploffing niet, zooals te Birmingham, achtereen
volgens tot een half dozijn werkplaatsen overslaan.
Men meent dat ten gevolge van het nog aanhangige
onderzoek, al dergelijke fabrieken onder toezicht der
regeering zullen geplaatst worden.
Thermouieterstaiul.
16 Dec. 'sav. 11 u. 46 gr.
17 's morg. 7 u. 45 gr. 's midd 1 u. 47 gr. 's av. 6 u. 44 gr.
Stat en-gen era al.
tweede kamer.
Zitting van Vrijdag 16 December. Interpellation.
Na mededeeling der ingekomen stukken, brengt de
heer van der Does de Willebois verslag uit over een
adres van den koning van Elmina, verzoekende onder
het gezag van Nederland te blijven.
De heer de Casembroot houdt daarop zijne interpella
tie totde regeering, naar aanleiding van de in de dagbla
den verspreide geruchten omtrent het overleveren van
Fransche krijgsgevangenen aan de Pruisische autori
teiten. Tot handhaving van onze eer moeten ophelde
ringen hieromtrent gegeven worden. Als de geruchten
waarheid zijn, hebben debetrokken ambtenaren getoond
geen duidelijk begrip van hun plicht en bevoegdheid
gehad te hebben, of wel is door de regeering verzuimd
bepaalde duidelijke instructies te geven. Hij meent dat
het ontvluchten van krijgsgevangenen op ons grondge
bied te voorzien is geweest en dus de regeering maat
regelen omtrent hunne behandeling heeft kunnen nemen.
Interpellant doet daarop twee vragen aan de regeering:
lo. is het in de couranten verspreid bericht omtrent
de behandeling van ontvluchte krijgsgevangenen geheel
overeenkomstig de waarheid
2". daar het overkomen in ons land van ontvluchte
krijgsgevangenen reeds lang tot de mogelijkheden be
hoord heelt, kan verwacht worden dat de regeering
daaromtrent instructies aan de ambtenaren gegeven
heeft; van welken datum zijn die instructies
De minister vanjustitie deelt mede dat hij onmiddellijk,
nadat hem de geruchten, die door den interpellant'zijn
ter sprake gebracht, bekend werden, een onderzoek naar
de feiten bevolen heeft. Dat onderzoek is nog niet
geheel afgeloopen, want hoewel de minister reeds
voor zelfzelf een oordeel ovel de handelingen in deze
had geveld, wilde hij eerst de betrokken ambtenaren
gelegenheid geven zich te verantwoorden. De verspreide
berichten waren echter overdreven. Overlevering aan de
Pruisische regeering heeft niet plaats gehad; van fusil-
leeren was evenmin quaestie geweest; volgens door hem
ingewonnen officieele berichten staat op het ontvluchten
van een krijgsgevangene slechts een lichte straf„in-
ternement voor een zekeren tijd."
Wat aangaat het geven van instructies omtrent de
behandeling van ontvluchte krijgsgevangenen, reeds den
20cn Juli is eene circulaire daarover uitgevaardigd, die
gevolgd is door een tal van nadere voorschriften, welke
voor bijzondere gevallen waren gevraagd.
De heer de Casembroot betuigt zijn genoegen dat de
regeering in deze zonder schuld is, maar hij constateert
dat de ambtenaren geheel willekeurig hebben gehandeld,
waaruit blijkt hoe verkeerd de tijdgeest is, die voortdu
rend leidt tot critiek en verzet tegen de overheid.
De lieer van Eek protesteert tegen die opmerking
over den tijdgeest. De verkeerde handelingen zijn alleen
te wijten aan het niet bestaan van eene regeling der po
litie bij de wet. Bij ons is de politie wanorde. Hij zou
een aantal vragen kunnen doen, krachtens welke be
voegdheid de verschillende autoriteiten de vluchtelingen
hebben gevangen genomen,losgelaten,overgebracht enz.
Hij verwacht echter dat de regeering na afloop van het
onderzoek een volledig verslag van een en ander aan de
kamer zal geven.
De heer de Casembroot persisteert bij zijn gevoelen
omtrent den tijdgeest. Hij ziet in onzen tegen woordigen
toestand dien van het jaar 1787, en hij hoopt dat wij
voor de nadeelige gevolgen welke deze had zullen be
waard blijven.
De minister verdedigt de ambtenaren van politie,
waarop de heer van Eek verklaart, niet de ambtenaren
(aan wien hij met den minister lof toezwaait), maar de
regeling der politie bedoeld te hebben.
De heer van Sijpesteyn interpelleert vervolgens de
regeering over de geruchten omtrent den afstand aan
Engeland van de kust van Guinea, en vraagt: 1° wat is
er van het gerucht dat de gouverneur Nagtglas gelast
zou ziju op 1° Januari 1871 of eenig ander tijdstip onze
bezittingen aan de kust van Guinea aan Engeland over
te geven
2» Is daartoe een tractaat gesloten?
De minister van koloniën ad interim zegt, dat zoo hij
de vragen cathegoriach moest beantwoorden, hij zou
kunnen zeggen: de geruchten zijn onwaar, er is geen
tractaat gesloten. Hij wil echter mededeelen, dat omtrent
de overgifte van de Kust onderhandelingen zijn aange
knoopt die tot eenstemmigheid hebben geleid. Een trac
taat is echter niet geteekend. Het resultaat der onder
handelingen zal aan de goedkeuring der wetgèvende
macht worden onderworpen.
Na repliek van den heer van Sijpesteyn, gaat de kamer
in comité-generaal over tot vaststelling der bezoldiging
van den commies-griffier.
Al gemeen overzicht.
Te Rijssel de stad der geruchten, welke reeds
dikwijls zeer ongeloofwaardig bleken te zijn was
gisteren avond een gerucht verspreid omtrent een
nieuwen uitval tegen de Duitsche belegeringstroepen
rondom Parijs en wel aan de zijde van Versailles. Niet
alleen zouden de troepen onder bevel van den generaal
Trochu daarbij zeer belangrijke voordeden hebben
behaald, maar than9 zelfs bet Pruisisch hoofdkwartier
te Versailles geheel hebben ingesloten. Of ditmaal bet
gerucht uit Rijssel slechts overdreven is of wederom
geheel en al onjuist, zal waarschijnlijk spoedig opgehel
derd worden.
Ten deele zou overigens een uitval van het Parijseh
leger in de aangegeven richting niet onverwacht geweest
zijn voor de Duitsche belegeringstroepen. Reeds op 11
December werd de bestaande verwachting in het Prui
sisch hoofdkwartier omtrent een uitval aan die zijde der
hoofdstad medegedeeld in een brief uit Versailles aan de
Kölnische Zeitung. Tevens was daarbij sprake van zeer
ver-dragend geschut, hetwelk zich thans op het fort van
den mont Valeriën zou bevinden. Een paar dagen vóór
het afzenden dezer mededeeling was een kanonskogel
uit dat fort gevallen op vijftienhonderd pas afstands van