öuitmlcmïr. Algemeen overzicht. Van het uitgebreid tooneel des oorlogs hebben wij heden geen belangrijk nieuws te vermelden. Zoowel in het noorden als in het zuiden, aan de Loire, schijnen weder voorbereidende maatregelen te worden genomen tot nieuwe beslissende botsingen tusschen deDuitscheen Fransche troepen. Het jaargetijde en de onbruikbare toestand der wegen schijnen overigens het marcheeren, vooral voor de artillerie, al meer en meer te bemoei lijken. De Provincial correspondenz, een 'officieus Pruisisch regeeringsorgaan, beantwoordt de vragen van een aantal Duitsche dagbladen waarom men nu toch niet eindelijk tot het bombardement van Parijs overgaat. Volgens dit Pruisisch orgaan kan men omtrent dit uitstel geen in lichtingen geven zonder nadeel toe te brengen aan de operatiën der Dnitsche belegeringstroepen. Overigens kan de natie zich verzekerd houden met deze in alle landen, maar vooral in Pruisen traditioneele zinsnede eindigt het betoog dat onze legerbevelhebbers wel op het geschikte oogenblik zullen weten te handelen, om het welslagen van den oorlog te verzekeren. Vaneen Prui sisch standpunt beschouwd is dan ook het ongeduld van een deel der Duitsche natie over het uitstellen van het bombardement der Fransche hoofdstad vrij onbeschaamd, tegenover koning Wilhelm en den heer welhaast hertog von Bismarck-Schönhausen, „die immers wel zullen weten wat het beste is!" Doch wat zal er gebeuren indien Parijs eindelijk mocht capituleeren? Een artikel in the Pall Mall. Gazette, afkomstig, zegt men, van een der Duitschgezinde leiders van de Tory partij, tracht die vraag te beantwoorden en betoogt dat daarmede Duitschland tot het toppunt van alle moeilijkheden zal stijgen, niet het minst omdat het bestuur eener stad als Parijs voor de Duitsche opperbe velhebbers onmogelijk zou zijn. De wijze waarop de Duitschers Parijs belegeren zou dus wel in verband kunnen staan met de aangegeven overwegingen. Uit Berlijn wordt een op 6 December te Versailles door koning Wilhelm uitgevaardigde dagorder medege deeld, waarin het volgende voorkomt: „Wij zijn thans eene nieuwe phase van den oorlog ingetreden. Alle pogingen van den vijand om zich door de belegerings- liniën heen te slaan zijn ijdel geweest; de vijandelijke legers, welke van alle zijden tot ontzet van Parijs na derden, zijn verslagen. Ik betuig mijn dank aan de troe pen. Als de vijand tot de voortzetting des oorlogs mocht besluiten, dan weet ik dat de manschappen denzelfden ijver zullen blijven betoonen als waaraan wij de reeds verkregen voordeelen te danken hebben, en dat wel tot wij een eervollen vrede zullen hebben verkregen, waar dig de groote offers, welke gebracht zijn." Een uit Luxemburg over Londen ontvangen bericht, door den afzender zelf echter onder reserve medegedeeld, meldt dat de groothertog van Luxemburg uit 's-Graven- hage aan zijn groothertogelijk ministerie zou hebben medegedeeld dat hij het tractaat van 1867 zal handha ven en de eer en onafhankelijkheid des lands zal verdedi gen. Of dit bericht juist is, zal ons waarschijnlijk nog wel heden bekend worden. Tegen heden toch is de Luxein- burgsche vertegenwoordiging bijeengeroepen om eene regeeringsmededeeling aan te hooren. Uit St. Petersburg wordt gemeld dat bij keizerlijk be sluit bevolen is om voor de lichting van 1871 zes man op de duizend zielen onder de wapenen te roepen. Tevens wordt medegedeeld dat deze maatregel geen gevolg is van de bestaande politieke omstandigheden, maar in ver band staat met de nieuwe legerorganisatie en de noodza kelijkheid om voor de toekomst een krachtige reserve te vormen. Laatste berichten. Londen. The Times bevat een telegram uit Berlijn, waarin ge zegd wordt dat de Luxemburgsche quaestie geen verwik kelingen ten gevolge zal hebben. Duitschland zou echter represaille-maatregelen moeten nemen als Luxemburg openlijk Frankrijk ondersteunde. The Standard verzekert dat, als een oorlog tusschen Engeland en Pruisen onvermijdelijk werd, de Engelsche regeering op de hulp van Oostenrijk zou kunnen re kenen. Bordeaux. Uit Havre wordt gemeld dat de havens van Dieppe en Fécamp in staat van blokkade zijn gesteld, om de Duit schers te beletten zich langs dien weg te proviandeeren. Versailles. De Duitsche troepen hebben na een kort gevecht Beaumont bezet. De vesting Belfort wordt krachtdadig verdedigd. Uit Frankrijk. De Weser Zeitung neemt het volgende over uit een particulier schrijven uit Havre van den 8cn December: „Stel u eene stad voor met 80,000 inwoners, waarin binnen 24 uren 60,000 soldaten binnen rukken en gij zult u eenigszins een denkbeeld kunnen maken van den toestand in Havre. Het geheele leger, dat verleden Zon dag bij Rouaan zoo schandelijk op de vlucht is geslagen, is hier in een onbeschrijfelijke wanorde aangekomen. Men kan niet zeggen, dat eene paniek onder de troepen is uitgebrokendie uitdrukking is te zacht, want van de tien soldaten hadden negen den vgand niet gezien. Zij wachtten niet eens tot de Pruisen in het gezicht waren. „Het gerucht werd verspreid, dat zij door den vijand omsingeld waren, en terstond nam het geheele leger van 30,000 man als een troep konijnen de vlucht. Het was een verschrikkelijke toestand waarin die arme drommels verkeerden, want den weg van Rouaan hadden zij tot Honfleur, dat is een afstand van 70 Engelsche mijlen, te voet afgelegd, zonder eenig voedsel te kunnen bekomen. Zij waren meer dood dan levend toen zij hier aankwamen, en hunne voeten waren vol pijnlijke wonden. De ge ruchten die zij onder weg vernamen van de nabijheid der „eeuwige uhlanen" verhoogden hun angst. Van Hon fleur werden zij in schepen en stoombooten naar hier gebracht. Het was een geheel gedemoraliseerde troep, die door vrees vernietigd was. Men zegt, dat als de Pruisen hen hadden willen vervolgen, zij de 40,000 man allen gevangen hadden kunnen nemen. „Hier zweert ieder bij al wat heilig is, dat zij de stad tot den laatsten man zullen verdedigen, maar ik vrees dat, trots de 60,000 man soldaten, de schrik nog heviger zal zijn dan in Rouaan, als de Duitscliers zich hier ver- toonen. De boeren uit den omtrek komen bij geheele troepen hier aan en de straten zijn vol koeien, schapen en varkens, alsook wagens met huisraad, waar de onge lukkige eigenaar bovenop zit. Angst en vertwijfeling leest men op ieders gelaat." „Intusschen is alles voor eene verdediging tot het uiterste in gereedheid gebracht. De vestingwerken zijn door de mobielen bezet, en de marine-soldaten stel len hunne kanonnen op. In de haven ligt een aanzien lijke oorlogsvloot, maar men zegt dat zij, door op de Duitschers te willen vuren, meer schade aan de schepen die in de dokken liggen dan aan den vijand zou toe brengen." Uit Compiêgne wordt van den 9™ December ge schreven „Onze Rijnlanders van het 8e legerkorps, onder gene raal von Goeben, zijn in de gelegenheid om zich, trots de koude en sneeuw, in het marcheeren te oefenen, want onze troepen hebben Rouaan verlaten, teneinde de belangrijke zeeplaats Havre te gaan bezetten. Men zegt dat wij Cherbourg, dat aan de landzijde niet versterkt is, zullen innemen, maar om verschillende redenen geloof ik dat niet, want het ligt te ver buiten onzen weg en heeft in ieder geval aanzienlijke verdedigingsmiddelen, wat te Havre niet het geval is. „Geheel Normandië dat tot nogtoe van de lasten van den oorlog bevrijd bleef, verschaft ons uitmuntende kwar tieren en overvloedige requisities aan slachtvee, koren en paarden, waaraan wij in Rouaan een grooten buit heb ben gemaakt. Geen wonder, dat de bevolking woedend is, omdat ook thans hun departement geheel wordt bezet, en,hoewel zij de Pruisen een bitteren haat toedragen, verlangen zij toch hartelijk naar den vrede. „Men zegt, dat de nationale en mobiele garden in Havre reeds hebben geweigerd om dienst te doen, en de stad niet wilden verdedigen, evenals te Rouaan is ge schied. „De gezondheidstoestand der troepen is bij dit drooge frissche weer, niettegenstaande de vermoeiende marschen, zeer gunstig, dankzij de uitmuntende verpleging. Het gebrek aan officieren, die wij op den 27™ ea 28™ Novem ber bij Amiëns weer zoo buitensporig veel hebben ver loren, maakt het moeilijk om geregeld in den dienst te voorzien." Van den li™ December schrijft een Duitsch cor respondent uit Versailles: „In de laatste dagen is h.et hier stil. Slechts nu en dan dreunt een schot, vooral des nachts. Het schijnt dat de kanonniers door onrustige droomen worden gekweld. Misschien willen zij de Par ij zenaar 3 geruststellen en hen toonen dat zij waken. De Franschen hebben op den Mont-Valerien of op een der vooruitspringende schan sen een zeer ver-dragend geschut opgesteld, want eergis teren sloeg te Versailles een kogel in, op 1500 pas van de woning van prins Friedrich Carl. Misschien is bet wel een model dat door anderen gevolgd zal worden. „De wijze waarop onze laatste parlementair is terug gezonden, heeft op koning Wilhelm een onaangenamen indruk gemaakt en zijn goeden wil om Parijs zooveel mogelijk te ontzien, een weinig verminderd. Men ver wacht binnen kort een uitval tegen Meudon, eene stelling waarop generaai Trochu het vooral schijnt te hebben gemunt." „Uit het zuiden hooren wij niets nieuws. De oorlog kan nog langen tijd voortduren en op dezelfde hoogte blijven. Wij zullen alle provinciën bezetten en geheel Frankrijk uitputten, en, hoewel de geest onder onze troe pen goed is, beginnen zij toch aan kerstavond te denken en aan de geliefden die te buis zoo treurig rondom den kerstboom zullen zitten en naar menigeen zullen verlan gen die nooit wederkeert." Uit Busland. „In den laatsten tijd, zoo schrijft een correspondent uit St. Petersburg van 9 December, is de aandacht van het publiek alhier geheel afgeleid van den vreeselijken strijd tusschen Duitschland en Frankrijk, om zich alleen met onze eigene belangen bezig te houden. De verbalen der veldslagen vinden geene belangstelling meer, en de buitengewone bulletins die worden uit gegeven, geen koopers; de hoofdzetel der belangen is verplaatst; hij is niet meer in Frankrijk, en de bg- zondere belangstelling waarmede de handelingen der oorlogvoerende partijen werd gevolgd heeft plaats gemaakt voor een algemeene en warme belangstelling in de toekomst van het vaderland. „De beweging die op de openbaarmaking der circulaire van den 19™ October is gevolgd, vermeerdert steeds, en uit alle oorden van bet rijk stroomen adressen toe, die het bewijs leveren, dat de door den keizer genomen beschikking, in het belang der verdediging des lands, algemeene goedkeuring ondervond. „De tot nogtoe begunstigde klassen zenden daarenbo ven afzonderlijke adressen die van een edelmoedige belangeloosheid getuigen. Zij danken den vorst, dat hij het voorrecht, volgens hetwelk zij san dienstplichtigheid waren uitgesloten, beeft opgeheven. „De tegenwoordige oorlog is rijk aan leeringen. Er bestaan twee stelselsdat van staande legers, hetwelk een afzonderlijke klasse van soldaten vormt, en dat van de algemeene dienstplichtigheid. Bij de eerste ontmoe ting der strijdvoerende- partijen is de Fransche legeror ganisatie in duigen gevallen; de tienduizende oude strijders die met medailles overladen waren, gaven zich over aan „de melkmuilen" der Pruisen of aan „debrillen- verkoopers" der landweer, waarover zij zich vroeger hadden vroolijk gemaakt. Het stelsel van algemeene wapening heeft zijne meerderheid schitterend getoond, en nolens volens zullen alle volken van het vasteland het in toepassing moeten brengen. „Reeds sedert 1866 heeft de Fransche regeering het willen invoeren, maar zij durfde niet, want zij koesterde meer vrees voor den binueulandschen dan voor den bui- tenlandschen vijand. Het bestuur voor do nationale ver dediging heeft, bet Pruisische stelsel in toepassing brengende, de algemeene wapening bevolen, en, hoewel de algemeene dienstplichtigheid slechts een tijdelijke maatregel is, kan men met zekerheid verwachten, dat zij in het vervolg het voor den oorlog algemeen bestaan hebbend stelsel zal vervangen. Oostenrijk heeft reeds van zijne zijde, door de organisatie der landweer, de ge talsterkte van zijn leger verdubbeld. „Bij de ontzaglijke ontwikkeling der Europeesche strijdkrachten in de tegenwoordige omstandigheden, kon Rusland niet bij zijn oud legerorganisatie volharden, Dit begreep iedereen en erkende de noodzakelijkheid, om het ontwikkeld en zedelijk gehalte van het leger te verhoogen door de opneming in zijn gelederen van de rijke en beschaafde klassen die door de privilegiën van Katharina II daarvan tot dusverre waren vrijgesteld. De begunstigden zelve drongen meermalen op de opheffing aan, en op den 4™ November heeft de keizer bij ukase aan het ministerie van oorlog opgedragen, om een wets ontwerp samen te stellen, volgens hetwelk alle klassen tot de verdediging van het vaderland verplicht zullen zijn. „Deze beschikking is met algemeene ingenomenheid bejegend, en volgens het algemeen gevoelen zal de nieuwe wet aan den samensteller niet minder roem verschaffen dan die van 19 Februari 1861 tot opheffing der lijfeigen schap. De laatste sporen van maatschappelijke onrecht vaardigheid en van begunstiging der eene klasse boven de andere zal daarmede uit onze wetboeken verdwijnen. „De nieuwe regeling zal echter niet een algemeene wapening zijn. Men beeft berekend, dat jaarlijks 600,000 Russen den leeftijd van twintig jaren bereiken, en, daar in Pruisen een derde gedeelte van de dienstplichtigen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3