verzoek van J. de Bresser, gepensioneerd marinier en te Vlissingen geboren, om tegen afstand van zijn pensioen als provenier in bet gasthuis te worden opgenomen. De voorzitter zegt dat die persoon gehuwd is enzijnevrouw en dochter te Rotterdam wonen, waarom hij in overwe ging geeft de positie van dien persoon nader te onder zoeken. De heer van Uije Pieterse is daartegen, en wenscht een dadelijke beslissing. Hij is tegen het verzoek en meent dat de raad niet mag medewerken tot een vrij willige scheiding, die daarmede schijnt beoogd te worden. De heer Callenfels verklaart zich in gelijken geest te gen liet verzoek, en merkt bovendien op dat op die wijze het pensioen van den gehuwden marinier zou worden onttrokken aan de gemeenschap, waartoe men niet mag medewerken. Met algemeene stemmen wordt afwijzend op het ver zoek beschikt. Op voorstel van den voorzitter worden burgemeester en wethouders gemachtigd tot het doen rooien vaneenige boomen op het Zandje en die door nieuwe te vervangen. Door den voorzitter wordt ten slotte aan de vergade ring in overweging gegeven om over te gaan tot de benoe ming van de leden der vaste commissiën, daar de tijd nog niet te ver gevorderd is om zulks in deze zitting te kunnen afdoen. De heer Kleijnhens verklaart door dit voorstel ver rast te zijn. Hij heeft over de benoeming van de leden der vaste commissiën niet gedacht en zou dus wenschen dat zulks werd uitgesteld, te meer omdat hij bijzonder lijk de aandacht der vergadering wenscht te vestigen op de benoeming der voorzitters dier commissiën die, vol gens de gemeentewet, door den raad moet geschieden, hoewel dit alhier niet plaats vindt. De voorzitter beaamt dat de voorzitters dier commis siën volgens de wet door den raad behooren te worden benoemd, doch dat zulks tot hiertoe door de leden der commissiën is geschied, op grond der instructie voor de vaste commissiën, waarin die benoeming aldus door den raad is bepaald. Die instructie zou alsdan behooren ge wijzigd te worden. De heer Callenfels merkt op dat de gemeentewet dien aangaande duidelijk spreekt en mitsdien geene verorde ning daarin wijziging kan brengen. Op de vraag des voorzitters of de raad tot de benoe ming in deze zitting wenscht te besluiten wordt met 8 tegen 6 stemmen beslist om de behandeling te ver dagen. De vergadering wordt daarna door den voorzitter ge sloten. öuitntlünö. Algemeen overzicht. Indien men eeu gisteren uit Londen out vangen bericht mag geloovcn, dan zouden alle geruchten omtrent ge voerde onderhandelingen tusscheu den groothertog van Luxemburg en het Pruisisch gouvernement tot afstand van dit groothertogdom aan Dnitschland onjuist zijn. De groothertog zou hebben te kennen gegeven dat hij nimmer zijne toestemming zal verleenen tot dien afstand. Dit laatste bericht achten wij dan ook het waarschijn lijkst, met het oog op de door'sgroothertogs stedehouder in Luxemburg aangenomen houding ten aanzien der in den laatsten tijd ingediende adressen tot handhaving van Luxemburg's onafhankelijkheid. Prins Hendrik der Nederlanden gaf toch steeds te kennen dat hij in het belang dier onafhankelijkheid vertrouwde op de ondersteuning der mogendheden, welke het tractaat van 1867 onder teekenden. Reeds eenigen tijd geleden wezen wij op het ongemotiveerde der aantijging alsof terzelfder tijd onder handelingen zouden zijn gevoerd tusschen den groother tog en het Pruisisch gouvernement over Luxemburg's inlijving bij Duitschland, en daaromtrent reeds bij minnelijke schikkingzou zijn overeengekomen. Toch werd, gelijk men zich herinneren zal, van ver schillende „wel ingelichte" zjjdeD het bestaan van derge lijke overeenkomst bevestigd. De Europeesche interna tionale rechtstoestand is zoo gedemoraliseerd dat sommi gen, niet slechts ten aanzien van Pruisen en Rusland maar ook van andere mogendheden, met zekere voorliefde de meest pessimistische opvatting van oneerlijkheid en kwade trouw beginnen aan te nemen. Te Daily Telegraph bevat een telegram uit Brussel, waarin wordt gezegd dat het groothertogdom Luxemburg zeer spoedig door Duitsche troepen zal worden bezet. Dc daartoe aangewezen legerkorpsen zullen uit Duitsch land komen. Uit Parijs wordt van 10 December gemeld dat de Duitsche belegeringstroepen allerlei listen gebruiken om aan het legér te Parijs den moed tot verderen tegen stand te ontnemen. Zoo heeft men uit het Pruisisch hoofdkwartier te Versailles de onlangs met den lucht ballon Daguerre buit gemaakte postduiven, met valsche of overdrevene berichten naar Parijs terug laten vliegen. Bedoelde berichten waren echter vrij onhandig gesteld, zoodat, toen men bovendien de postduiven herkende, deze tijdingen bet tegenovergesteld resultaat teweegbrachten van hetgeen men zich in het Pruisisch hoofdkwartier daarvan had voorgesteld, en zij slechts een nieuw blijk schenen te geven van het vurig verlangen van koning Wilhelm naar de capitulatie der hoofdstad. Ook de in omloop gebrachte geruchten dat eindelijk het bom bardement van Parijs zal aanvangen, worden nu slechts beschouwd als middelen om een ontmoedigenden indruk te maken op de Parijsche bevolking. Het gerucht der herneming van de vesting la Fère dooreene afdeeling van bet Fransch noorder-lcger onder bevel van den generaal Faidkerbe, was onjuist. Deze ves ting is door dien opperbevelhebber niet aangetast, doch met achterlating van een observatie-korps voorbijgetrok ken. De Fransche vesting Montmedy heeft liet voorbeeld van Pfalzburg gevolgd en zich aan de Duitsche belege ringstroepen overgegeven. Uit New-York wordt gemeld dat de onder den naam van Tenure of office bill bekende wet in de Vereenigde staten, welke waarborgen bevatte tegen alle machtsover schrijding van bet uitvoerend gezag, in het huis van afgevaardigden met 158 tegen 25 stemmen is afgeschaft verklaard. Laatste berichten. Zonden. The Times bevat mededeelingen uit het Pruisisch hoofdkwartier te Versailles. Daarin wordt gezegd dat bet geschut uit de forten rondom Parijs bijna geheel zwijgt. De kanonnen uit de forten Issy, Vanvres en uit bet fort op den mont Valérien zijn grootendeels naar elders overgebracht. Men weet in het Pruisisch hoofd kwartier volstrekt niet wat er te Parijs omgaat. The Times bevat een artikel over de Luxemburgsche quaestie. Daarin wordt gezegd dat de groothertog waar schijnlijk reeds sedert eenigen tijd bekend is geweest met het voornemen der Pruisische regeering om het trac taat van 1867 op te zeggen, indien de Fransche consul in het groothertogdom niet werd verhinderd in zijne pogingen om het ontsnappen der Fransche krijgsgevan genen te vergemakkelijken. The Times herhaalt overi gens dat Engeland niet in staat is om alleen den vrede in Europa te bandhaven, en betwijfelt of de overige mo gendheden het daarin zouden willen ondersteunen. Bordeaux. De geruchten als zou het Fransch gouvernement wei geren om deel te nemen aan de conferentie omtrent de Russische quaestie zijn onjuist. De bestaande moeilijkheden ten aanzien van vredes onderhandelingen staan in verband met de bewering der Pruisische regeering dat zij niet kan onderhandelen zoolang eene Assemblëe constituante' niet is samengea steld. De neutrale mogendheden zijn intusschen bereid om nieuwe stappen te doen in het belang van eene wapen schorsing, onder voorwaarde dat Parijs zich van levens middelen zal kunnen voorzien. In de frontlinie tusschen Le Mans en Vierzon hebben dezer dagen verschillende gevechten plaats gehad. Washington. Bij het huis van afgevaardigden is eene petitie inge diend houdende verzoek tot schadeloosstelling in de Canadascke quaestie. Uit Versailles. Een Duitsch correspondent schrijft van den 9cn Decem ber uit Versailles „Zij die het gerucht, dat een geheime overeenkomst tusschen Wilkelmsköke en Versailles zou gesloten zijn, ten stelligste tegengespraken, hadden gelijk, doch men kan ook niet verder gaan dan verzekeren dat een zoodanige overeenkomst niet bestaat. Er bestaat geen verdrag tusschen koning Wilhelm en Napoleon III, doch dit neemt niet weg, dat er wel degelijk pogingen zijn aangewend en nog worden aangewend, om daartoe te geraken. De Bonapartisten hebben goed gebruik gemaakt van de misgrepen der regeering te Tours, die alle regelen van goede trouw en eerlijkheid verloochende, en officie ren die hun eed ,en eerewoord verbraken met open armen ontving en bij de nieuw gevormde legers in dienst stelde, terwijl zij daarenboven door hare"agenten onder de gevangenen in de Duitsche steden de leer liet ver kondigen, dat dergelijke eedbreuk geoorloofd was. „Het behoeft daarom volstrekt geene verwonde ring te baren, dat de mannelijke en vrouwelijke Bona- partistische agenten zich de door zulke handelingen ontstane ontevredenheid hebben ten nutte gemaakt en er herhaaldelijk op hebben gewezen, hoe gevaarlijk het zou zijn met zulke lieden vrede te sluiten, terwijl zij tevens deden uitkomen, dat de ex-keizer die nog geen afstand heeft gedaan, of anders de ex-keizerin wier volmacht als regentes nog rechtsgeldig is, veel be tere waarborgen voor eerlijkheid en goede trouw kunnen geven, dan mannen voor wien een eed tegenover den vijand niet heilig is. Deze beweringen en bewijsgronden zijn in zeker opzicht nog ondersteund door de moeilijkheid waarin de diplomatie is geraakt, met betrekking tot de vertegenwoordiging van Frankrijk op de conferentie tot regeling der Zwarte zee-quaestie. „Geen der groote mogendheden, behalve Italië, heeft tot dusverre andere dan officieuse betrekkingen met de regeering van den 4"-'" September onderhouden, en allen erkennen het regentschap der keizerin nog als de eigen- lijk wettig bestaande regeering van Frankrijk. Niet de leden van het voorloopig bestuur, maar Napoleon III heeft in 1856 het tractaat van Parijs gesloten, dat men wil veranderen. Laat men nu werkelijk een vertegen woordiger van het voorloopig bestuur als negoiiorum geslor toe, dan bestaat het gevaar, dat Fraukrijk dezelfde rol zal trachten te spelen, als Cavour ten behoeve van Italië in 1856 heeft vervuld. „Het is daarom niet onmogelijk, dat de Londensche conferentie eerst na het sluiten van den vrede tusschen Frankrijk en Duitschland zal bijeenkomen omdat Frankrijk dan door de regeering kan worden vertegen woordigd, die na den vrede, op wettige wijze, de teugels van het bewind in handen zal hebben. Het is duidelijk? dat vorst Gortchakoff. nu hij verzekerd is dat de confe rentie zal plaats hebben, en de mogendheden het over de grondslagen eens zijn, voor het oogenblik niet verlangt bet bijeenkomen te bespoedigen, terwijl Oostenrijk en Italië het in hun voordeel achten op hun gemak te kun nen overleggen. Want indien men al ten slotte aan het verlangen van Rusland toegeeft, dan zullen toch nog verschillende bedingen en bepalingen gemaakt worden, vooral om aan de beleedigde eigenliefde van Engeland voldoening te verschaffen. „Vorst Gortchakoff, wiens diplomatieke bekwaamheid in deze zaak opnieuw uitkomt, weet zeer goed wat hij doet door de wijze waarop men hem zijn zin wil geven aan zijne tegenstanders over te laten; hierdoor zal hij zijn doel zooveel te zekerder bereiken. „Na gedurende vijf dagen te hebben gemarcheerd en gestreden, heeft de koning bevolen, dat aan het Duitsche Loire-leger twee dagen rust moest worden toegestaan, daar vooral het schoeisel bijna onbruikbaar was gewor den. Bij hun intocht in Tours zullen de troepen weder geheel in orde zijn. De legerafdeeling van den groot hertog van Mecklenburg is tusschen Blois en Beaugency, zuidwestelijk van Orleans op een groote afdeeling Fran sche troepen gestooten, van wier bestaan men nog niets wist. Men vermoedt, dat deze troepen ten zuiden van Tours zijn geweest en te laat bij Beaugency waren ge komen, om den generaal Aurelles de Paladine in zijne gevechten te ondersteunen. „De groothertog greep de Franschen terstond aanna een korten strijd werden zij verslagen en uit elkander gedreven. Reeds zijn 14 kanonnen en verscheidene mi- trailleusen, die in de gevechten bij Orleans zijn veroverd, hier aangekomen en op het slotplein vóór het standbeeld van Lodewijk XIV geplaatst. Het grootste gedeelte der in die gevechten gevangen Franschen zullen ook hier worden doorgevoerd. Men is voornemens tusschen Sévran en Montceleux, ten noordoosten van Parijs, een barakken- leger te bouwen, voorloopig voor onze eigene troepen en later voor nog te maken krijgsgevangenen, daar men in Duitschland reeds meer dan genoeg zulke gasten heeft.'' Brritjöinijcit. Eergisteren is van Veere naar zee gezeild de schooner Adriana Wilhelmina, gezagv. C. Reynhoud, van Middel burg in ballast naar Engeland. Éjanöcfsbmcljtm. Graanmarkten enz. Oostburg, 14 December. De aanvoer van granen was heden weder zeer groot, doch de kooplust alleen zeer le vendig voor haver, waarvan de prijzen opnieuw 10 cents verhoogden. Tarwe en gerst waren redelijk goed te plaatsen tot 20 a 30 cents prijsverlaging; doch voor erw ten en paardenboonen waren bezwaarlijk koopers te vin den. Alleen van gerst en haver werd nagenoeg al het geveilde geplaatst; blijvende de overige artikelen door te hooge vraagprijzen grootendeels onverkocht. Er isbo-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3