Frankrijk.
De berichtgever van The Timea te Versailles geeft
de volgende schets van den toestand der Wurtembergsche
troepen na hun mislukten aanval tot herovering van
Champigny, op den tweeden December:
Op den tweeden December hadden de Wurtembergsche
troepen Champigny bezet, maar een vreeselijk vuur uit
de forten en retranchementen bad op hen een vernielende
uitwerking, terwijl de Fransche infanterie in opgesloten
kolonnes in grooten getale de stad uitrukte en het bepaalde
voornemen scheen te hebben om zich tot eiken prijs
■weder van het dorp meester te maken. De Wurtember-
gers moesten terug. Ik kwam te Le Peple en bemerkte
aan het uiterlijk van de daar aanwezige officieren dat
het een slechte dag was geweest. Ik zag den luitenant
kolonel von Faber, zoekende naar het korps van zijn
neef. De generaal van Baumbach kon zijne droefheid
niet meester blijven terwijl hij sprak van de door zijne
oude brigade geleden verliezen. De brigade Reichen-
stein had zijne beste officieren en soldaten verloren. Te
midden van dit tooneel kwamen stafofficieren aan en ver
trokken weder in galop van daar. Omstreeks half
vier kwam het overblijfsel van een bataljon jagers door
het geboomte van Champigny terug. Al die soldaten,
zwaargebouwde lieden, zagen er zeer ternedergedrukt
uit. Weldra kwamen er twee escadrons cavalerie aan
de andere zijde ons voorbij als om een aftocht te dekken.
Wij hadden gedacht den nacht te Le Peple door te bren
gen, maar dat gebeurde volstrekt niet. Te half vijf
kwam een officier met orders aan en binnen eenige
minuten moesten wij weg.
De komraandant van Havre heeft hij proclamatie aan
de inwoners gezegd dat die vesting tot het uiterste zal
verdedigd worden. Twee drijvende batterijen zullen tot
verdediging van navra medewerken.
Be strijd te Orleans.
De Staats-Anzeigër bevat de volgende bijzonderheden
over de bewegingen van het le leger:
„Ka de capitulatie van Metz moest het eerste leger de
Moezellinie bezet houden, de noordelijke vestingen bele
geren en tegen het vijandelijke leger van het noorden
optreden. Het 7>' korps bleef onder generaal von Zastrouw
aan den Moezel staan, terwijl eene divisie Metz bezet
hield en een andere Thionville, dat op den 24e Novem
ber capituleerde, insloot. Het 8c en le korps rukte
noordwaarts op; een gedeelte van het le korps belegerde
Mezières, een ander gedeelte La Fère dat met 2000 man
en 70 kanonnen op den 27«n No vember in onze handen viel.
„De opperbevelhebber van het eerste leger de generaal
der cavalerie von Manteuffel, rukte met het 8e korps,
dat van generaal von Goeben, naar Amiëns, tegen
het Fransche leger van het noorden, waarover, na
het vertrek van Bourbaki, de fregat kapitein Faurès het
bevel voerde. De sterkte van dat leger is niet met zeker
heid op te geven. La Liberté vermeldde voor eenigen tijd
de getalsterkte van de legers bij ïtijssel en Amiëns op
100,000 man en dat van Normandie op 40,000 man.
„De gevechten met het noorderleger begonnen op den
23« November bij le Quesnel, waar de Franschen dooi
de cavalerie-afdeeling onder von Lüderitz werden terug
geslagen, welk lot op den volgenden dag zes vijandelijke
bataljons met liune artillerie te Amiëns eveneens te beurt
viel. Niettegenstaande dien ongunstigen uitslag stelde
zich eenige dagen later het noorderleger tegenover
generaal von Manteuffel, die op den 27«» November, met
het korps van von Goeben en een gedeelte van het zijne,
de geheele lienie van den vijand tusscben de Celle en de
Somme op laatstgenoemde rivier en in het verschanste
kamp te Amiëns terugwierp.
„De overwinning was zóo volkomen, dat toen het 8C
korps de stelling bij Amiëns nadetde, deze zonder eenigen
tegenstand door de Franschen werd ontruimd en gene
raal von Goeben de stad op den 28cn zonder een enkel
schot te lossen kon binnenrukken. Twee dagen later
capituleerde de citadel met 11 officieren, 400 manschap
pen en 30 kanonnen.
Het bezit van Amieus kan in zekere omstandigheden
voor ons van groot belang zijn, omdat het de hoofdplaats
van Picardie is, een versterkt kamp heeft, en het kruis
punt van verschillende spoorwegen vormt, als naar
Ronaan, Boulogne-sur-Mer, Arras, Teignier en Parijs.
De waarde der overwinning bij Amiëns ligt echter niet
zoozeer in het bezit dier stad, als wel in de ontbinding
van het Fransche leger in het noorden, dat thans tot de
bevrijding der hoofdstad niets meer kan ondernemen."
Een particulier bericht van Duitsche zijde bevat
nog het volgende:
„De overwinning die het 1« en 8' legerkorps oude
het opperbevel van generaal von Manteuffel, op het
30,000 man sterke Fransche leger van het noorden heeft
bevochten, is belangrijker dan men eerst wel vermoedde.
Wij hebben in Amiëns een belangrijken buit gemaakt,
vooral aan tabak, en in de citadel, die zich na een korten
strijd heeft overgegeven, hebben wij veel kanonnen en
munitie van allerlei aard gevonden.
„liet zoogenaamde leger van het noorden dat Parijs
wilde ontzetten is geheel uiteengeslagen; zijn troepen
trekken zich binnen de vestingwerken van Rijssel terug,
en onze cavaleristen brengen nog steeds nieuwe gevange
nen aan. Na een verlies van ongeveer 5000 man aan
dooden, gevangenen en gewonden kan dit leger er niet
meer aan denken, om naar Parijs te trekken. Vele mobiele
garden komen uit eigen beweging bij ons en verlangen
naar hunne huizen terug te keeren, omdat zij het vech
ten moede zijn. Wij hebben, helaas! een verlies van
1400 man aan dooden en gekwetsten, waaronder 80 offi
cieren, te betreuren."
0p marsch.
„Laat ik eerlijk bekennen,zoo schrijft een Duitsch oor
logscorrespondent, dat ik moede begin te worden Als men
van den 20e" Juli af,met uitzondering van die bij Woerth,
allo veldslagen-heeft bijgewoond, voortdurend groote
marschen heeft gemaakt, honger en dorst heeft geleden,
en maar altijd iederen dag verder moet trekken, om tel
kens in nog armer landstreken te komen en in vuile
bedden te slapen waaruit pas een franclireur is opge
staan dan begint het eindelijk te verveleu, vooral als
dan nog regen en modder de wegen bijna onbruikbaar
maken.
„Maar wat helpt klagen; de strijd moet worden vol-
streden, en daarom ging ik maar weer verder van Char-
tres naar Illiers, een ellendig dorp dat door onze cavalerie
bezet en weder verlaten is, om voorts nogmaals te wor
den bezet en weder te worden verlaten.
„Een jong vrijwilliger uit Char tres had ik toPgids
genomen. Langs den weg naar Illiers was alles als uit
gestorven, en slechts nu en dau vertoonde zich een ge
laat voor een der vensters van een boerenhuis of waagde
zich een jonge haan die de gevaren van den oorlog nog
niet kende op zijn verkenningspost, den mesthoop.
Overal op den weg ontmoette men verhakkingen en bar-
rikadener hing bovendien een zoo zware nevel over de
landstreek dat men te nanwernood op een afstand van
tien passen een Fransch kurassier van een Beierschen
had kunnen onderscheiden. Geen kaarten van liet land
schapkon men ergens krijgen. Mijn franclireur, Alphonse
genaamd, kende den weg nauwkeurig en had mij wel
rechtsstreeks naar zijne kameraden kunnen brengen,
maar hij bevestigde het geloof ,dat alle Alphonsen goede
lieden zijn, en wij kwamen behouden te Illiers.
„De geheele bezetting van het dorp bestond uit
8 uhlanen, en de luitenant-kommandant van dit detache
ment voelde zich niet zeer op zijn gemak, terwijl de
dorpsbewoners in twee en drie rijen in de dorpstraat
stonden, in afwachting dat het bericht zou komen, dat
dc Duitschers waren teruggeslagen. In de eenige her
berg waar ik mijn paarden wilde voederen was niets te
krijgen absolumeni rien\De waard jammerde, dat hij
van honger moest sterven, hoewel hij er, evenals velen
zijner collega's, zeer welgedaan uitzag. Het bleek echter,
dat hij dronken was, en ik zag mij genoodzaakt zelf mijn
koffie te koken, waarop ik besloot om maar spoedig
mijne reis voort te zetten naar Brou.
„Als men gedurende een geheelen veldtocht langs de
eenzaamste wegen van het eene korps naar het andere
is getogen, met de stellige overtuiging dat geweer of
revolver van een schildwacht spoediger gelost worden
dan later nóodig blijkt geweest te zijn, dan komt het op
een accident meer of minder niet aan, en ik ging dan ook
gerust te midden van den donkeren avond naar Brou. Op
den straatweg volgden afgravingen op afgravingen;
overal zag men troepen blauwkielende telegraaflijnen
waren vernield, geen spoor echter van soldaten of pa
trouilles; doodsche stilte heerschtte rondom. Eindelijk
ontmoette ik twee uhlanen die naar Illiers moesten en
mij mededeelden dat Brou door de onzeu bezet was.
„Toon ik in Brou aankwam was het bijna nacht. Indien
men aan zijn huisknecht een hok tot slaapplaats aanbood
als mij werd aangewezen,hij zou terstond zijn vertrokken,
terwijl ik daarentegen beleefd het geschonkene moest
waardeeren.
„Deoflicieren der uhlanen vierden een vroolijken avond
in het nest dat pas door de Franschen verlaten was, en
waarin zij een pianino hadden ontdekt. Terstond werd
het vertrekje tot casino ingericht en er werd muziek ge
maakt. De arme uhlanen hebben ook zwaren dienst.
Steeds de mobielen op de hielen te 2ittea en bloot te
f staan aan allerlei verraderlijke kogels uit boschjes of uit
j slooten.de vijandelijke plaatsen binnen terukken,om
i visitekaartje van den overste af te geven, waarlijk dat
is geen gemakkelijke dienst.
„De officieren op de voorposten zijn daarom zeer ge
lukkig als zij eens een vroolijken avond kunnen hebben.
Er is altijd wel éen onder hen, die piano kan spelen;
somtijds wordt ook wel een viool of fluit uit de huizen
gebaald en dan maakt men te zamen muziek. Meermalen
hebben onze soldaten toen :tnog zomer was piano's in
de bivouaks gebracht en een bal champétre gehouden, doch
thans moeten zij wel onder dak blijven.
„Er is weinig nieuws betrekkelijk den toestand. Wij
booren heden, 30 November, veel kanongebulder, doch
de vijand heeft het juiste oogenblik, om het belegerings
leger aan te tasten, laten voorbijgaan. Als men ons vroe
ger had aangevallen zouden de Franschen ons belangrijke
verliezen hebben kunnen toebrengen, want vóór dat
het leger van prins Friedrich Carl was aangekomen
waren wij aan de zijde van Orleans zeer zwak.
„Die tijd is echter voorbij en wij marcheeren altijd
verder, zoodat de Beierschen, die reeds nu voor een ge
deelte barrevoets gaanspoedig al hunne schoenen
onbruikbaar zullen zien; het is dus te wenschen dat
weldra in die behoefte door aanvoer zal worden voor
zien.
„Ik geloof niet-, dat groote veldslagen meer zullen
volgen. De mobielen willen niet vechten. Zij hebben
o. a. in St. Calais de wapenen weggeworpen, en een
onder-prefect bericht, dat de lagere klassen nogstrijdlns-
tig zijn, doch dat „les classes aisées''' naar het einde van den
oorlog verlangen en zich tegen het voortzetten verklaren.
„Iedereen verlangt naar vrede en verwacht met on
geduld de capitulatie van Parijs. Ook wij beginnen reeds
de dagen te tellen en zullen ons hartelijk verheugen
als wij den vijand niet langer behoeven te vervolgen."
■SrctijöhtQciT.
Gisteren nacht is op de hoogte van Zoutelande
gestrand de Oostenrijksche brik Era, gezagv. Nicolich,
bij het terugkomen uit zee, zijnde in ballast uitgegaan
van Antwerpen. Het schip loopt vol water.
ijanöelsbmcljtm.
Prijzen Tan effecten.
Amsterdam 10 December 1870.
Nederland. ♦Certific. Werkelijke schuld 2\
*dito dito dito 3
♦dito dito dito 4
♦Aand. Handelmaatschappij 44
dito exploitatie Ned. staatssp.
Bilgië. ♦Certificaten bij Rothschild 2\
Rusland. ♦Obligatiën 1798/1816 5
*Certific. adm. Hamburg 5
♦dito Hope Co. 1855, 6e serie 5
*Cert. f 1000 1864 5
*dito f 1000 1866 5
♦Loten 1866 5
♦Oblig. Hope Co. Leening 1860 41
♦Certific.. dito4
*Inscript. Stieglitz &Co.2«a 4eL. 4
♦Obligatiën 1867 4
♦Obl. 1869 4
♦Certificaten 6
*A.and. spoorweg Gr. Maatsch. 5
♦Oblig. dito 4
♦dito dito
Obl. spoorweg Poti-Tiflis 5
dito dito Jelez Orel 5
dito dito Oharkow Azow. 5
Polen. ♦Schatkistobligatiën4
Pruisen. ♦Obligatiën5
Oostenrijk. ♦Oblig.metall.in zilver Jan.Juli 5
♦dito dito April Oct. 5
♦dito in papier Mei/Nov. 5
♦dito dito Febr./Aug. 5
Italië. Leening 18615
♦Certific. bij Lamaison c. s. 5
Spanje. ♦Obligatiën.2J thans 3
♦dito 18673
♦dito Binnenlandsche 3
Portugal. ♦Obl. 18561863 J
♦dito 18673
Turkije. dito (binnenl.) 5
Griekenl. dito (blauwe). 5
Egypte. dito 1868 .7
Amerika. ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) 5
♦dito dito dito (1904) 5
♦dito dito dito (1882) 6
♦dito dito dito (1885) 6
♦Obl. Illinois7
♦dito dito Redeintion 6
Oblig. Atl.Gr.W.-Spw.0hiosec.(7p)
dito dito geconsolideerde 7
dito dito debentures 8
pet.
^2-iV
61
82
92H
90 Jr
214|
81
C5|
65
404
215
160.J-
834
82.4
811
51H
5U
444
u-è
294
304
254
30 i
30 s
414
944
934
691-