MIDDELBURGSCHE COURANT. \°- 292. Vrijdag 1870. 9 December. Middelburg December. De tweede kamer der staten-generaal is tegen a. Dins dag, den 13cn dezer, bijeengeroepen. Heden heeft iD den Haag, ten behoeve der staatsspoor wegen, de herbesteding plaats gehad van: het baggeren der buitenhaven buiten deu zeedijkhet bezetten van een gedeelte der havenglooiing langs denWesthavendam buiten den zeedijk het verdedigen van een gedeelte der havenglooiingen binnen en buiten den zeedijk; het maken en stellen van vier dukdalvenhet verdedigen der boorden van het gedeelte van het kanaal door Wal cheren, tusschen de binnenhaven bij Yeere en de Nieuwe haven van Middelburg. Bij de eerste aanbesteding dezer werken waarvan de uitvoering op slechts f 169,000 was geraamd was het laagst ingeschreven door de heeren D. Volleer, te Dordrecht, en A. VolkerLz., te Sliedrecht, voor f 189,800. Heden zijn drie biljetten ingeleverd en was de laagste inschrijving van den heer K. van Wijngaarden, voor f 177,800. Den 15cn dezer zal in den Haag worden herbesteed de op 1 dezer aanbesteede werken bij Vlissingen, ten behoeve der staatsspoorwegen, bestaande in: 1°. het verbreed kanaal2°. eene binnenhaven met kade muren; 3°. de voltooiing van het stations- en het haven emplacement met bijbehoorende werken; 4°. de boven bouw van een gedeelte spoorweg en van het stations ter rein; 5°. een remmingwerk aan de binnenkeer- en schut sluis; 6°. eene inrichting tot berging van sluisdeurenen 7°. een dubbele brug- en sluiswachterswoning. Zooals men weet was de laagste inschrijving van den heer G. M. Sigmond, to Werkendam, voor f 1,596,000. De begrooting bedroeg f 1,639,000. Bij beschikking van het Belgisch gouvernement is? in de plaats van wijlen den heer A. Jansen, aangesteld tot chef of commissaris van het Belgische loodswezen tè Neuzen: de heer Ch. Durt, te Vlissingen. De Staats-courant deelt het (reeds gisteren door ons vermelde) overlijden van H. K. H. prinses Frederik der Nederlanden in de volgende bewoordingen mede: „Het heef tden Almachtige behaagd, gisteren, omstreeks 5 uren des namiddags, tot zich te nemen hare koninklijke hoogheid prinses Frederik der Nederlanden, geboren prinses van Pruisen. „Een langdurig, smartelijk, doch geduldig lijden onder mijnde hare krachteu en maakte een einde aan haar zoo dierbaar, nuttig en weldadig leven. „Het koninklijk huis, maar bovenal zijne koninklijke hoogheid prins Frederik, benevens zijne doorluchtige kinderen, zijn zwaar getroffen door dit onherstelbaar verlies." Omtrent de door de regeering aan de kamers van koophandel en fabrieken gestelde vraagof hare verga deringen voor het publiek (althans voor de kiesgerech tigden) toegankelijk zullen worden gemaakt, of wel de openbaarmaking van een uitvoerig proces-verbaal der gehouden zittingen verplichtend zal worden gesteld heeft de kamer van koophandel en fabrieken te Groningen het gevoelen van de meerderheid en minderheid harer leden te kennen gegeven. Het advies van de meerderheid strekt, dat door den minister een gebiedend voorschrift worde gegeven, dat de kamers in het openbaar moeten vergaderen. Indien daartegen echter bezwaar mocht bestaan, geeft zij in overweging, eene facultatieve bepa ling vast te stellen, zoodat óf de kamers publiek zouden moeten vergaderen, óf een uitgewerkt proces-verbaal harer zitting na elke vergadering openbaar zouden moe ten maken. De minderheid is van een tegenovergesteld gevoelen en adviseert, op door haar ontwikkelde gronden, dat geen voorschrift tot het houden van openbare ver gaderingen van de kamers van koophandel worde gegeven. Zooals vroeger is medegedeeld, heeft de kamer van koophandel en fabrieken te Groningen reeds in Augus tus 11. besloten om met 1 Januari 1871 in het openbaar te vergaderen. Haar reglement van orde is dien tenge volge reeds dienovereenkomstig gewijzigd. De Staats-courant van heden bevat het koninklijk be sluit van den 28" November jl., houdende vernietiging van art. 2 en art. 7 alinea 2 der verordening van den ge meenteraad van Middelharnis, van 12 October 1869, om trent het begraven van lijken aldaar. De overwegingen van dit besluit zijn de volgende: „dat bij art. 2 tot het helpen dragen of vervoeren van lijken naar de begraafplaatsen verplicht worden de man nelijke buren van 18 tot 60 jaren oud, wonendeaan weers zijden van het sterfhuis, totdat het getal dragers voltal lig zal zijn „dat art. 38 der wet van 10 April 1869 (Staatsblad n°. 65) het vervoer van lijken naar de begraafplaats aan belanghebbenden overlaat, en volgens art. 9 dier wet in de begraving van een lijk slechts dan van gemeentewege wordt voorzien, wanneer daarvoor niet door de nabe staanden of betrekkingen, of door armbesturen wordt „dat art. 192 der gemeentewet aan den gemeenteraad wel de bevoegdheid geeft de inwoners der gemeente tot het doen van persoonlijke diensten op te roepen, doch uitsluitend ter handhaving der openbare orde of in het algemeen belang; „dat derhalve van deze bevoegdheid geen gebruik kan worden gemaakt om de inwoners tot het verrichten van diensten te verplichten, welke niet in het belang der ge meente, maar alleen in het bijzonder belang dergenen, op wie de last van het begraven rust, moeten strekken „dat daarenboven de vereischten van art. 192 der ge- gemeentewet, als: gemis aan bijstand der plaatselijke beambten of vrijwillige hulp en ongenoegzaamheid der plaatselijke middelen tot het betalen van hulp, hier niet aanwezig zijn, dewijl de gemeente tot het verleenen der diensten, waartoe de inwoners bij deze verordening wor den opgeroepen, niet gehouden is „dat art. 2 der verordeniug, alsmede art. 7, alinea 2, waarbij straf bepaald wordt op de overtreding van eerst genoemd artikel, bij gevolg strijdig zijn met de wet." Benoemingen en besluiten. .ridderorden. Op verzoek'vergunning verleendaan den eersten officier van gezondheid le klasse G. F. van Dom melen, van het personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht, tot, het aannemen en dragen der versier selen van ridder der orde van Frans Joseph, hem door Z. M. den keizer van Oostenrijk geschonken. marine. Op verzoek eervol uit den zeedienst ontslagen, met den 15fn dezer, de luitenant ter zee 2' klasse jonk heer P. J. Vegelin van Claerbergen; en bevorderd tot luitenant ter zee 2° klasse de adelborst le klasse J. Luytjes. Kerknieuws. De heer H. J. Krol Lz., predikant bij de Neder- duitsche hervormde gemeente te Neuzen, herdacht giste ren zijn 25jarigen dienst als predikant. In eene daartoe opzettelijk gehouden namiddag-godsdienstoefening hield hij, naar aanleiding van 2 Cor. 5: 20a, eene rede. Van een aantal gemeenteleden kreeg hij een geschenk tot aandenken. Gemengde berichten. Als teeken van rouw over den dood van prinses Fre derik zwijgt het speelwerk van de klok op de Groots kerk te 's-Gravenhage en zijn de publieke vermakelijk heden gestaakt. Het Vaderland meldt dat de voorraad der gedrukte lijsten voor de loterij ten behoeve van Het roode kruis alleen nog maar voldoende is voor 'a Gravenhage, waar zij eergisteren het licht hebben gezien. De verzending van die lijsten naar andere plaatsen zal eerst na eenige dagen kunnen geschieden, zoo spoedig men met het drukken daarvan zal gereed zijn. Een nieuwe komeet is den 24cn November ontdekt door den heer Winnecke te Karlsruhezij zal zichtbaar zijn in den Slangendrager. Uit Harderwijk ontvangt het Dagblad van Zuid- Holland en 's-Gravenhage van kapitein Herckenrath het volgende schrijven „In ons vaderland teruggekeerd, dat ik zeer gelukkig noem niettegenstaande de verdeeldheid tusschen de libe rale en conservatieve partij, dewijl beiden vóór alles zijn Nederlanders, en ik mij, na een opmerkzaam bezoek in den vreemde, hoogst gelukkig gevoel mij ook Nederlan der te kunnen noemen, deel ik u mijne laatste reisindruk ken mede. „Te Luxemburg is het een allerzonderlingst gezicht, vroegere kruitmagazijnen thans te zien ingericht tot koffiehuizen, dewijl dergelijke inrichtingen zich weinig leenen tot een soortgelijk uitspanningsoord. „Te Metz waren de zotste geruchten in o.mloop over de bedoelingen der Duitschers, wanneer zij eenmaal wer den gedwongen Frankrijk als overwonnenen te verlaten; de een had gehoord dat zij vooraf alle Franscben zouden ophangenzeer ernstige lieden, dat zij vooraf Metz zou den verbranden. Ik lachte er mede en verzekerde hun t dat de Duitschers daartoe te beschaafd en te goedhartig waren dat in een dergelijk uiterste de geheele beschaafde wereld zich tegen een dergelijke gruweldaad zou verzet ten, en dat men met dergelijken nonsens te gelooven niet de Duitschers,maar de menscliheid beleedigde. „Ik geloof niet, in mijne beide uit Metz u toegezonden brieven, u te hebben gemeld, als een bewijs van den te Metz geheersclit hebbenden nood, dat bet mij opviel de staarten van de paarden er zoo ellendig uitzagen en van de meesten alleen het vleeschachtig deel over was; toen ik lachend aan een Franachman vroeg oi bij al die paar den eene epidemische ziekte in de staarten heerschte, zeide hij mij„Neen, mijnheer, dat heeft de honger ge daan; evenzeer als die beesten de ruiven en de kribben der stallen hebben opgegeten, evenzeer hebben zij, voor. elkander gespannen, elkaar de staarten uitgerukt en die opgegeten de dieren waren razend van den honger.,> Toen begreep ik wat Metz heeft geledendeboomen- waren van jonge takken en bladeren ontdaan om er do beesten mede te voeren; het gelijken praatjes, hoewel zij het helaas niet zijn. Prachtige villa's en wandelingen buiten de stad zijn vernield, hoewel de stad zelve uiter lijk niets heeft geleden. „Onder de dwaze babbelarijen moet ik vooral niet ver geten dat de Franscken de onderscheiding der Einjahri- gen voor een teeken hielden dat die de protestanten waren. „Een der onaangename indrukken was, dat men mij vooral aanraadde, als ik mijn goederentransport bespoe digd wilde hebben, vooral veel fooien, zelfs groote fooien aan ieder Duitsch beambte uit tereiken; dat dit bericht niet geheel ongegrond was, heb ik helaas ondervonden, hoewel ik moet erkennen dat een enkele niet voor belooning van bewezen dienst, laat staan voor aansporing of omkooping tot het volvoeren van zijn plicht vatbaar was. Het is ook op de Duitsche lijn van Wasserbillig tot Saarbrücken een alleronaangenaamst gezicht, overal te lezen, in drie talen geschreven: „pas op de dieven bij de spoorwegen." „De terugreis van Luxemburg liep over Spa en Pepin- ster naar Luik. „Dat gedeelte over de hooge Ardennen is zeer prach tig, het gezicht zoo afwisselend en schilderachtig dat men moeilijk zich daarvan een juist denkbeeld kan vor men, vooral in den winter, wanneer er evenals nu sneeuw ligt. De weg van Stavelotte naar Spa is bij de groote helling van le liant quai naar Pepinster niet zonder ge vaar, vooral als hei gesneeuwd en geijzeld heeft, hoewel hetaanzien der rotsen, waarvan de wanden bezet zijn met gekristalliseerde ijskorsten waarop de zon speelt, eene vergoeding oplevert voor het gevaar." In het jaar 1871 zullen twee zonsverduisteringen en twee maansverduisteringen plaats hebbeD, waarvan evenwel slechts de eerste maansverduistering in Neder land zal zichtbaar zijn. Die maansverduistering zal plaats-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1