öuitenlnnö.
Aangewezen: als secretaris van den raad van Ne-
derlandsch-Indië, de benoemde gouvernements-secretaris
J. de Blaauw.
departement van oorlog. Ontslagen: eervol, uit
Zr. Ms. militairen dienst, wegens lichamelijke ongeschikt
heid, met behoud van recht op pensioen, de le luitenant
der infanterie K. A. Lignian; op verzoek, eervol, uit
Zr. M>. militairen dienst, de officier van gezondheid 3e
klasse J. A. N. Bechtinger.
Gemengde berichten.
In het voorlaatste nommer hebben wij, evenals andere
dagbladen, gewezen op het eeuwfeest van twee groote
mannen hetwelk dit jaar door de geheele wereld wordt
gevierd: Thorwaldsen en Beethoven, en daarbij gemeld
dat Beethoven, in tegenstelling van Thorwaldsen, het
kind van gegoede ouders was en een uitmuntende, echt
Duitsche patriarchale opvoeding heeft ontvangen. Thans
wordt ons, ten betooge dat bovenstaande eene historische
onwaarheid is, het volgende medegedeeld:
„Ludwig von Beethoven, de beroemdste van alle
toonkunstenaars zijner eeuw, werd op den 17en December
1770 te Bonn a/R geboren. Zijn vader Johann von Beet
hoven, tenorzanger in de kapel van den keurvorst van
Keulen, was gehuwd met Helene Keverich van Ehren-
breitstein, weduwe van den overleden keurvorstelijken
kamerdienaar Laym. Reeds zijn grootvader, Ludwig von
Beethoven, uit Nederland afkomstig, was onder den
keurvorst Clemens August bassist, en onder Maximi
lian Friedrich hofkapelmeester.
„De als mensch en kunstenaar alom geachte oude man
stierf toen Ludwig nog maar drie jaren oud was. Diep
gevoelden en ondervonden de ouders van den knaap
dit verlies, want de overledene had hen altijd krachtig
ondersteund, daar zijn zoon Johann slechts een klein
salaris had, en, verslaafd aan den drank, meer verteerde
dan zijn inkomen bedroeg.
„Toen hem spoedig daarna nog twee zoons werden
geboren, steeg de ellende steeds hooger, ten spijt van
alle inspanning en zuinigheid der in alle opzichten
voorbeeldelooze vrouw en moeder, 't Was dus niet te
verwonderen dat deze toestand dikwijls tot de meest
stuitende twisten en verwijtingen tusschen man en
vrouw aanleiding gaf, welke tooneelen het kinderlijk
gemoed van den kleinen Lodewijk diep schokten: eene
innige liefde Yoor de beklagenswaardige moeder wor
telde diep in zijn hart, terwijl de vader zulke gevoelens
niet bij hem kon opwekken.
„Ludwig's talent was reeds bewezen, maar de ruwe
manier waarop de vader dit verder zocht te ontwikkelen
als hij den nauwelijks vierjarigen knaap onderwijs op de
piano en de viool gaf, was niet geschikt hem liefde voor
de kunst in te boezemen."
De gemeenteraad van Utrecht heeft besloten over
te gaan tot het afbreken der gebouwen bekend onder
den naam van „de voormalige tapijtfabriek," gelegen in de
wandelingen onder de Linden. Het Utrechtsch dagblad
meldt hieromtrent het volgende: „Dezegebouwen,welke
na het vertrek der Franschen eerst tot lakmoesfabriek en
daarna tot borstelfabriek in gebruik zijn geweest, werden
door de stad in 1820 voor f 200 's jaars aan den heer
-Garjeanne verhuurd, die eene nog niet in deze stad
bestaande industrie vestigde, door er een tapijtfabriek
apterichten. Hij wist haar zulk eene vlucht tedoennemen
dat haar fabrikaat in 1826 op de nij verheids-tentoonstelling
te Haarlem met zilver werd bekroond. In 1828 werd de
heer Garjeanne, door het leveren van tapijten voor het
vorstelijk huis, koninklijk geoctrooieerd; voor de
overzeesche bezittingen werd door de Handelmaatschappij
het Utrechtsche fabrikaat als het doelmatigst en het
fraaist bewerkt aangekocht; echter geraakte door het
verrijzen van meerdere fabrieken de roem der Utrechtsche
fabriek aan het tanen, zoodat de heer Garjeanne in 1845
zijne fabriek aan baron Spiekeraan van Wezelenburg
verkocht. Deze was slechts tot 1850 eigenaar,en alstoen
werd de zoon van den heer Garjeanne door eenige heeren
in staat gesteld, om te trachten deze fabriek weder op te
heffen, hetgeen echter met den besten wil niet mocht
gelukken, zoodat weldra de vermaarde Utrechtsche
tapijtfabriek ophield te bestaan. Na dien tijd zijn geen
pogingen tot het weder oprichten van een dergelijke
fabriek meer gedaan."
De Morning Advertiser zegt, dat een luchtballon
door een visscher op zee is gezien, welke ballon onge
veer 5 mijlen ten Zuiden van den vuurtoren van Eddys-
tone zou neerkomen: maar de luchtreizigers, door ster
ken wind geholpen, lieten den ballon weder rijzen en,
als hij nu de Scilly-eilanden niet heeft kunnen bereiken,
dan vreest men dat hij in den Oceaan is terecht gekomen.
Bij Mandel in Noorwegen is in zee een luchtballon
opgevangen door de stoomboot Dantzig. De ballon is
aan den Franschen consul overgegeven.
Hetzelfde blad meldt dat kapitein Plock, bevelvoe
rende over de bark Adolphe, op reis van Iquique naar
Londen, op de hoogte van de Hobridische eilanden, be
vond dat 't eiland Aurora volkomen verdwenen was zon
der dat er eenig spoor van te vinden was. Het was 36
mijlen lang en 5 breed. Men wist wel dat Tauna en
Ambrin een vulkanischen bodem hebben; maar men
dacht niet dat de overigen in denzelfden toestand ver
keerden. Tot nogtoe kent men geene bijzonderheden
en wacht men de terugkomst, te Londeu, van den ge
zagvoerder Plock af.
Men schrijft aan het Handelsblad uit Enschede:
„Het plan van den aanleg eener spoorweglij n Enschede-
Mnnster wordt hier thans weder druk besproken. Het
schijnt, dat de zaak vrij gunstig staat, te oordeelen naar
hetgeen het comité voor spoorwegen te Burgsteinfurt
aan het hier gevestigde comité daaromtrent mededeelt.
De kosten voor den aanleg der lijn worden op 2,400,000
thaler geraamd. De Pruisische regeering zou een subsi
die van 20,000 thaler per mijl hebben toegezegd. Eenige
Pruisische gemeenten hebben reeds voor een vrij aan
zienlijk bedrag geteekend, terwijl met hetzelfde doel
hier thans eene lijst circuleert. Aan de lijn Munster-
Enschede, meent het Duitsche comité, zou zich spoedig
een lijn Munster-Rhedo-Paderborn sluiten, in welk ge
val, zoo eene der lijnen Almelo-Zwolle of Almelo-Meppel
insgelijks tot stand kwam, eene directe route van onze
zeehavens over Enschede tot in het hart van Duitsch-
land zou geopend zijn."
Te Meppel is jl. Zaterdag reeds druk op de onder-
geloopen landen schaatsen gereden.
Op een vriendendiner bij George IV op Carltón-
House, werd door kolonel. Hamlyn, een der vroolijkste
gasten aan 's vorsten diseh, een historietje medegedeeld
dat meer puntig dan kiesch was. Toen 't uit was, nam
de gastheer zijn vollen beker op en smeet Hamlyn den
inhoud in 't gezicht, zeggende: „Hamlyn, ge zijt een
deugniet!" Wat zou nu de kolonel doen? Zijn koning
uitdagen zou hoogverraad zijn, do beleediging met ge
lijke munt beantwoorden gaf geen pas, en zicli den
schimp te laten aanleunen, was meer dan Hamlyn kon
verdragen. Hij vulde dus zijn glas, wierp den wijn zijn
buurman in 't gelaat en riep uit: „De toast van zijne
koninklijke hoogheid geef door Sedert dien ver-
nuftigen inval was de vrienschap tusschen George IY en
Hamlyn voor goed gesloten.
Om te doen zien hoe weinig waarde meer te hechten
is aan de telegrammen van koning Wilhelm aan koningin
Augusta laten wij clie van 30 November en 2 December
hier volgen:
„De koning aan de koningin. (Officieel.) Gisteren
heett het 6e korps op zegevierende wijze een aan de
zuidzijde ondernomen uitval bij L' Hay teruggeslagen.
Wij hebben meer dan honderd krijgsgevangenen ge
maakt. De vijand heeft eenige honderden gekwetsten
en gesneuvelden. Onze verliezen bedragen ongeveer hon
derd man. Heden beeft een belangrijke uitval plaats
gehad tegen de legerkorpsen der Wurtembergers en
Saksers bij Bonneuil-sur-Marne, Ohampigny, Vilher,
welke plaatsen werden ingenomen, maar vóór het inval
len van den nacht hernomen, met behulp van onze 7e
brigade. „Wilhelm."
Depcche van 2 December
„Officieel. De koning aan de koningin. Gisteren is
er geen gevecht geleverd. Heden zijn de punten aan
deze zijde derMarne (Champigny en Brei-sur-Marne),
welke nog door den vijand waren bezet, hernomen ge
worden door de Pruisische, Wurtembergsche en Sak
sische troepen."
Uit een officieel rapport van den Wurtembergsehen
opperbevelhebber blijkt dat ook dit laatste koningstele
gram nog niet geheel juist was, daar, volgens dit rapport,
op 2 December slechts „een gedeelte van Champigny"
werd hernomen.
Een romantisch huwelijksleven kwam dezer dagen
voor de Swansea-rechtbank ter sprake. Een vrouw van
middelbare jaren had onder zeef eigenaardige omstan
digheden tegen zeker persoon een eisch ingesteld. Der
tien jaar geleden, verhaalde de klaagster, was zij gehuwd
met John O'Connel die haar, spoedig na de geboorte van
hun tweede kind, verliet en niet meer van zich deed
hooren. Zeven jaar daarna huwde zij zekeren William
Beard met wien zij tot voor weinige weken samen leefde,
toen eensklaps haar eerste echtgenoot te Swansea terug
kwam en haar opeischte. Met toestemming van haar
tweeden man nam zij den eersten bij zich in huis en
leefde weder met hemvooraf waren zij wederkeerig
overeengekomen dat, daar do eerste man zeer jaloersch
was, de naam van den tweeden onder geene omstandig
heden hoegenaamd zou mogen genoemd worden. De
teruggekeerde echtgenoot maakte zich eens kort daarop
ergens boos over, en de vrouw in haar ijver, vergiste zich
ongelukkig in hare eebtgenooten en uitte de woorden,
„wees bedaard William." Onmiddellijk ontstak O'Connell
in woede en deelde haar mede dat zij hare wereldsclie
zaken nu maar moest afdoen, want dat hij haar ging ver
moorden. De daad volgde wel niet onmiddellijk op de
woorden, doch onder zijn hoofdkussen vond zij toch een
scheermes verborgen, waarop zij verschrikt vluchtte en
bescherming zocht onder het dak van haar tweeden man
met wien ze nu ging leven. Toen O'Connell dit vernam
werd zijn gedrag zoo gevaarlij k dat de vrouwnu een
eisch instelde teneinde hem zich te doen verbinden om
vrede met haar te houden. De rechter willigde den eisch
in en O'Connell moest zich verbinden om zes maanden
lang den vrede niet te verstoren.
Sedert te Parijs ook het rattenvleesch tot voe
dingsmiddelen behoort, en zelfs onder een verbloemden
naam op do spijskaarten der hotels voorkomt, wordt de
jacht op deze dieren metonvermoeiden ij ver en met al het
vernuft der Parijzer baliekluivers onafgebroken voortge
zet. Daar deze lieden hun buit tegen hooge prijzen kun
nen verkoopen, zijn zij onuitputtelijk in krijgslisten, om
de opgeschrikte dienen in tallooze hinderlagen te lokken.
Tot een der nieuwste uitvindingen op dit gebied behoort
het maken van diepe uitholingen in de goten, welke
holten men met eene dikke laag lijm en stroop bestrijkt.
De ratten zijn hierop zeer verlekkerd, en vallen meestal
door hare begeerigheid in de diepten, waarna zij door de
kleverige zelfstandigheid, die zich van alle kanten aan
haar hecht, verhinderd worden te ontkomen.
Dat het motief voor de talrijke ontvluchtingen van
Fransche in België geïnterneerde krijgsgevangenen alleen
in de zucht der gevangenen om vaderland en betrekkingen
weder te zien, bij de meesten hunner ook aan het verlan
gen om voor haardsteden en altaren opnieuw de wapenen te
voeren, en niet aan de behandeling die zij in België on
dervinden moet toegeschreven worden, lijdt geen twijfel.
De zorg en belangstelling, welke door de Belgen voorde
ongelukkigen wordt gekoesterd, die door de luimen van
het lot naar hun grondgebied zijn gedreven, blijkt op
nieuw uit het nummer van het Journal de Liège van
29 November, waarin de ingezetenen der bisschopsstad
worden uitgenoodigd tot het bijeenbrengen der noodige
fondsen, om aan de duizend Franschen, die in de Kart-
huizerkazerue en in de citadel geïnterneerd zijn, een
wetenschappelijke vorming te verschaffen, die schier voor
allen eene dringende behoefte is en waarnaar door velen
hunner uit eigen aandrang de wensch te kennen is gege
ven. Aan die beboefte en dien wensch is door de
tusschenkomst van de Luiksche afdeeling Ligue
de l'enseignement, ondersteund door den minister
van oorlog en den komnrandant der citadel, reeds
gedeeltelijk tegemoet gekomen. Voor een 2C0tal der
geïnterneerden, naar gelang hunner ontwikkeling in
drie klassen verdeeld, zijn reeds sedert den 22en Novem
ber cursussen voor de Fransche taal en spelling, voor het
rekenen, de aardrijkskundede geschiedenis enz. geopend
Ten behoeve van dit onderwijs zijn door den gemeente
raad en de directiën der gemeentescholen het noodige
materieel en de vereischte leer- en leesboeken beschik
baar gesteld; maar om het, zoo mogelijk, tot allen uit te
strekken, wordt eene niet onbelangrijke geldelijke opof
fering vereischt; en tot dat einde is door het hierboven
genoemde dagblad eene inschrijving opengesteld en
een gemoedelijke oproeping aan het publiek gericht, om
aan het werk der Belgische gastvrijheid door. een mild
offer, in het belang van de verstandelijke en zedelijke
ontwikkeling der gasten, de kroon op te zetten.
(Haarl. cour.)
Thermometerstand.
5 Dec. 's av. 11 u. 38 gr.
6 's morg. 7 u. 36 gr. 's midd 1 u. 38 gr. 's av. 6 u. 37gr.
Algemeen overzicht.
Indien de gisteren medegedeelde „laatste berichten,"
van Duitsche zijde afkomstig, juist zijn, dan zoude het
Fransche Loire-leger in een tweedaagschen veldslag bij
Orleans de nederlaag hebben geleden. Zonderling was
echter het Duitsche bericht dat tengevolge dier neder
laag slechts het station en de voorstad van Orleans dooi
de Duitsche troepen waren bemachtigd en zij nog raaar
„gereed waren" om de stad te bezetten. Indien een leger
toch, tengevolge eener overwinning, van eene geheel
opene stad slechts een deel bemachtigt, dan blijkt daar
uit wel dat de overwinning niet zeer schitterend is ge
weest. Dit wordt trouwens heden eenigermate door een
bericht uit Tours bevestigd. De Fransche troepen heb
ben namelijk Orleans ontruimd om die stad te bewaren