MIDDELBURGSCHE COURANT. Dinsdag f> December. öinmmlanïr. i\°- 289. 1870. AANBESTEDING. Op Vrijdag, 16 December 1870, des voormiddags ten 10 ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den commis saris des konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een der leden van de gedeputeerde staten/ en in bijzijn van don hoofdingenieur van den waterstaat in het llde district, aan het gebouw van het provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed: Het driejarig onderhoud der Bijks groote wegen in de provincie Zeeland met «Ie levering van al de daartoe noodigc bouwstoffen, aanvangende met den dag «Ier goedkeuring van de besteding en eindigende 31 Bceem- ber 1853, en zulks in vier perceelen van aanbesteiling. Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ving, volgens 434 der algemeene voorschriften, voor elk perceel afzonderlijk, per onderhoudsjaar. Eet bestek lïgt- ter lezing aan het gebouw van het ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, to bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Raamstraat n°. 49 te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaamste gemeenten des rijks. Den zesden en derden dagvóór de besteding wordt .de noodige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den hoofdingenieur van den waterstaat in Zeeland te Middelburg voor de werken in bet algemeen, en bij de arrondissements-inge- nieurs van den waterstaat te Middelburg, Goes, Zierikzee en Sluis voor de werken tot elks arrondissement beboo- rende. 's Gravenhage, 16 November 1870. Voor den minister, De Secretaris-Generaal, HÜBKECHT. PROYINCIAIE GELÖLEENINGEN. De Gedeputeerde Staten van Zeeland, Gelet op het besluit der staten van den 5cn Novem ber 1869, n°. 5, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 6" December daaraanvolgende, n°. 29, opgonoraen In het Provinciaal blad van Zeeland, onder n°. 127 van 1869; en op het besluit der staten van den 4" Novem ber 1S70, n°. 14a, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 25cn dier maand, n°. 23, opgenomen in het gemeld Provinciaal blad, onder n°. 147 van dit jaar; beide be trekkelijk het doen. van geldleening, ten laste dor pro vincie Zeeland, voor de instandhouding van de stoom- bootdienst op de Wester-Schelde, respectivelijk ten be drage van 50000,en van 10000; In aanmerking nemende dat van de zoo even bedoelde geldleening van f 50000 nog f 24000, en van die van 10000 het geheel bedrag is te gelde te maken; Besluiten: Ter kennis te brengen van belanghebbenden 1". dat in de geldleening van 50,000 voor vier en twintig aandeelen, elk van duizend gulden, en in de leening van f 10,000 voor tien aandeelen, mede elk van duizend gulden, kan worden ingeschreven, beiden tegen eene rente van vijf ten honderd in het jaar, te rekenen van primo January 1871 2°. dat. de termijn voor het inleveren der inschrijving biljetten is bepaald van Maandag 19 tot en met Donderdag den 22" December 1870; 3°. dat de inlevering der inschrijving-biljetten zal kunnen plaats hebben op den 19", 20" en 21" De cember aanstaande, des voormiddags tusscben 10 en 12 uren, en des namiddags tusscben 2 en 3 uren, doch op den 22" December daaraanvolgende slechts des voormiddags tusscben 10 en 12 uren; 4o, dat de inscbrijvingsbus en biljetten in het open baar zullen geopend worden op Donderdag den 22" December 1870, des namiddags te twee ure, in de gewone raadzaal van gedeputeerde staten 5°. dat het bedrag der ingeschreven aandeelen, voor zoo veel die zijn aangenomen, moet overgestort wor den in den loop der maand Januarij 1871, bij den heer betaalmeester te Middelburg, op de gewone kantooruren, en dat de quitantiën van storting vóór of op 31 January 1871 behooren te worden overgebracht ter provinciale griffie in handen van den commies D. Jeras, belast met de comptabiliteit, die daarvoor het vereischte bewijs of renversaal zal afgeven 6°. dat-, ofschoon de storting eerst in den loop der maand Januarij a. behoort te geschieden, nogtans de rente zal worden betaald van af den eersten dier maand 7o. dat exemplaren van de plans der onderwerpelijke geldleeningen kosteloos verkrijgbaar worden ge steld bij genoemden ambtenaar op franco aanvrage. Dit besluit zal worden geplaatst in het provinciaal blad van Zeelanden bovendien in de Staats-courant de Middelburgsche, Goessche en Zierikzeegche couran ten het Sluissche weekblad en in het Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch Vlaanderen. Middelburg, den 2" December 1870. De gedeputeerde staten voornoemd, 11. W. VAN LIJNDEN, voorzitter. BUTEUX, griffier. Middelburg 5 December. De jaarlijkscbe winter-collecte ten behoeve der armen derNederduitsche hervormde gemeente alhier, op heden gehouden, heeft opgebracht, de aanzienlijke som van f 2383.42 Het Algemeen dagblad van Nederland deelt mede, dat twee Fransche soldaten jl. Dinsdag te Lekmond zijn aan gehouden en gevangen naar Gorinchem gebracht. Ge noemd blad meent dat deze personen, uit Wezel ontsnapt, onder verdenking liggen van diefstal en moord. In dit geval is hunne aanhouding wettig. Andere berichten evenwel maken melding van het aanhouden van Fransche deserteurs, die men naar Dnitschland heeft teruggezon den. Is het Nedevlandsche gouvernement daartoe ver plicht'? Wij gelooven het niet. Nederland heeft met de Duitsche of Fransche krijgsgevangenen niets te maken. Elk van de oorlogvoerende mogendheden moet zelf zor gen, dat zij niet ontsnappen, maar de ontvluchten vallen niet in de termen der wet van 18 Augustus 1849. Misdadigers zijn zij niet; deserteurs ook niet, want zij zijn in militairen dienst bij de mogendheid, die hen krijgs gevangen heeft gemaakt. Alleen wanneer zij geen mid delen van bestaan hebben of gevaarlijk zijn voor onze rust, vallen zij in de termen van artt. 9 of 13 van die wet; maar dan ook moet op hem art/12 worden toegepast; dat is: zij moeten, zoo mogelijk, verwijderd worden over de grenzen door hen zeiven aan te wijzen. En nu betwijfelen wij het zeer of een Fransch krijgsgevangene, uit Wezel of Dusseldorp ontsnapt, verlangen zal over de Duitsche grenzen te worden uitgezet. Bestaat er een tractaat dat ons verplicht krijgsgevan genen uit te léveren aan den staat die lien krijgsgevangen maakte? Zoo niet, dan hopen wij, dat de minister van justitie den ijver der rijksveldwacht wat zal matigen, en bedenken zal, dat den armen vluchtelingen de kogel wacht. (Arnh. cour.) Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw: de majoor F. J. Pfeiffer, van den staf cler infanterie, chef van het bureau voor bet perso neel en militaire zaken bij het departement van oorlog; en de majoor J. P. W. van Oattenburch, van den staf der artillerie, chef van het bureau voor het materieel der artillerie bij gemeld departement. posterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan E. van den Brandeler, uit zijne betrekking van di2'ecteor van het postkantoor te Gouda. Onderwijs. Benoemd tot hulponderwijzer aan de. openbare lagere school te Stellendam de heer R. K. van Bendegom, te Nieuwerkerk. Rechtzaken. Jl. Donderdag js voor het provinciaal gerechtshof in Gelderland behandeld de zaak tegen: lo.D.H Cromhout, kapitein der artillerie, 2°. baron van Spaan, rentenier; 3°. H. P. J. Hennus, kapitein der infanterie; 4°. jonkheer R. A. Spengler5baron van Taets van Amerongen 6">. baron van Lijnden de drie laatsten luitenants der artillerie, beschuldigd: de eerste van moedwillige verwonding, waaruit een beletsel om te werken van meer dan twintig dagen was ontstaan; de tweede van het toebrengen van een slag, de vier laatsten van mede plichtigheid. De beide eersten hadden twist gekregen, doordien kapitein Cromhont beweerde door den tweeden op straat tegen het lijf te zijn geloopen, ofschoon deze zoo bijziende is, dat de als gehoorde geneeskundige, dé heer van Santen, onder eede verklaarde, dat de beschul digde op zeer korten afstand geen voorwerp kon onderscheiden. De eerste sprak den tweeden in de leeskamer der groote sociëteit aan, waaruit eene woor denwisseling ontstond en beide handgemeen werden,:bij welke gelegenheid de heer Cromhout door zijne partij onder de leestafel op den grond werd geworpen en men elkander slagen en schoppen toebracht. Hierop volgde een uitdaging van de zijde van den heer Cromhout, die de heer van Spaan verplicht werd aan te nemen, en waarbij de vier laatste beklaagden als getuigen zijn opgetreden. Bij die gelegenheid zou de heer vanSpaan aan den kapitein een slag met het plat van den sabel op het dijbeen gegeven hebben, waarop deze laatste zijne party een hevigen slag met het scherp op de hand heeft toegebracht, zoodat de eerste langer dan twintig dagen het gebruik van die hand heeft, gemist. Na het verhoor van zes getuigen a charge en twee a decharge en van de zes beschuldigden, heeft de advocaat-generaal mr. J. J. de Meijer de schuld der zes beklaagden volge houden en gerequireerd: tegen den eersten eene cellu laire gevangenisstraf van een jaar; tegen den tweeden gelijke straf voor den tijd van zes maanden; tegen de vier laatsten gelijke straf voor den tijd van drie maanden. De beschuldigde van Lijnden erkende de sabels te hebben verstrekt. De heer mr. Gelein Vïtringa voor den eersten en de heer nw. J. H. de Kempenaar heb ben de competentie van het hof'bestreden, bewerende dat de vijf beblaagden voor wie zq optraden, voor den militairen rechter moesten terechstaan, terwijl mr.Schei- dins voor den tweeden beschuldigde tot vrijspraak concludeerde op grond dat diens schuld niet zoude zijn bewezen. Het hof heeft de uitspraak bepaald op a. Don derdag des voormiddags te 10 uren.' De terechtzitting, welke van des voor middags 10 tot 's namiddags half 5 uur met tusschenpoozing van een kwart uur had aangehouden, werd door een talrijk en aanzienlijk publiek bijgewoond, waaronder een groot aantal officieren. (iV. Rolt. cour.) Gemengde berichten. Kan dé pracbtbijbel, aan prinses Marte bij haar huwe lijk met den prins von "Wied aan te bieden, wel een waarlijk nationaal geschenk genoemd worden? dus wordt gevraagd in het Algemeen advertentieblad voor de provincie Utrecht. Israëlieten en Roomsch-catho- lieken kunnen er niet mede ingenomen zijn. En onder de protestanten is zeker een groot getal, dat in zoodanig geschenk de uitdrukking ziet van zekere richting onder ons volk, niet van het protestantsehe volk in zijn geheel: dit soort van geschenk is in veler oog een te koop dra gen van-.vroomheid. Daarom zou het wenschelijk zijn dat ook aan die velen de gelegenheid werd aangeboden om bij het huwelijk onzer vorstendochter, wanneer haar aanstaande gemaal behouden uit den krijg is weerge keerd, een huldeblijk aan haar en haren vader te geven, b. v. door een schilderstuk van een onzer groote mees ters of iets dergelijks. De beide geschenken te zamen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1