9 kabeltouw. De kaper, bevreesd zijnde dat zijne daad aan bet daglicht zou worden gebracht, besloot daarop tot het in den grond loopen van bet Scheveningsche visschersbomschip. Die poging mislukte ecbter door bet breken van den kluiverboom des kotters, welke op den mast van het bomschip terechtkwam, terwijl de aanval lende kotter zelf drie groote gaten bij die aanzeiling be kwam door te stooten tegen de ijzeren spil van het zwaard van bet bomschip. Diezelfde kotter, alzoo bescha digd, zette daarop koers naar Yarmouth ter herstelling, en was daardoor nog heden zeer goed te ontdekken. Had de kotter zijn doel niet gemist, voorzeker had men alsdan weder het verlies van 9 raenscbenlevens te be- treunen gehad, behalve schip en lading. Zoodra een en ander gekapt was en medegevoerd, moest de ongelukkige Scheveningsche visscher tot zijn leedwezen zien, dat men direct (de 4 Engelsche kotters) tot verdeeling van het geroot de overging. Door groote vlijt en spaarzaarahied was bet aan voornoemden schipper gelukt zich eenmaal eigenaar van zijn visschersschuitje te mogen rekenen, nu verloor hij door baldadigheid op eens p. m. 700, bui ten en behalve dat hij bereids verscheidene weken iu zee was geweest, weinig had gevangen en door gebrek aan netten enz. naar Scheveningen moest terngkeeren. In vroegere jaren werd onze visschersvloot door onze oor logschepen beschermd, thans schijnen onze visschers overgelaten aan het geweld van elk, die sterk genoeg is hen te berooven." Door den kantonrechter te Delft is dezer dagen met assistentie der politie, eene huiszoeking gedaan in een logement in de Pieterstraat aldaar, bij welke gele genheid eenige voorwerpen zijn gevonden en in beslag genomen, die aan valsch-geld-munterij doen denken. Haar men nader verneemt, moet deze huiszoeking in ver band staan met de arrestatie van twee personen te Lei den en de uitgifte van valsche guldens, in den laatsten tijd, zoowel daar ter stede als elders. Arnhcour.) De volgende brief van een Parijsche dame aan de Pall Mall Gazette toont duidelijk aan, dat voor velen de ellende en ontbering te Parijs reeds verschrikkelijk moeten zijn. „Het gelukt ons ten minste om in het leven te blij ven. Ik besloot gisteren paardenvleesch te eten, en ik geloot dat ik mijn tegenzin overwonnen heb; mijn honger was dan ook al te groot. Ik kan u niet zeggen welk een honger wij dikwijls hadden. Boter, kaas en spek zijn voor geen geld te krijgen. Aardappelen wor den zeer schaarsch. Er is koffie genoeg, maar geen melk. Ik heb lang, als een bijzondere gunst, nog iets van den melkboer ontvangen, doch hij moet zijn koeien slachten, daar er geen voedsel meer voor haar is. Een klein weinigje olie heeft de fruitvrouw voor mij be waard. Wij hebben nog vier blikken bouillon over, en de helft van de ham welke Mons zond. Onze rant soenen van vleesch voor drie dagen eten wij altijd te gelijk, en hebben dan nog hooger. Ik moest 2i uur wach ten eer ik mijn rantsoen paarden vleesch ontving, en ik was in een erg gedrang. Doch het gedrang was niet in vergelijking met dat van verleden Vrijdag. De hekken werden tweemaal tegen den grond geworpen, en ik werd erg bezeerd. Ik gilde verschrikkelijk. Ik herinner mij volstrekt niet hoe ik ten laatste uit het gedrang kwam De vrouwen zijn ware duivels. Hoe goed begrijp ik nu de tooneelen der eerste revolutie. Mis gisteren vleesch gaan halen, hij moest drie uren wachten. Een der nationale gardes, die de orde trachtten te bewaren, werd bijna gedood en op een draagbaar weggevoerd. „Ik geloof niet, dat ik mede kan gaanen toch ga ik, liever dan dat wij in het geheel geen vleesch bekomen; want door niets dan brood en rijst te krijgen, voel ik mij zelve den geheelen dag flauw, en Eis niets beter. Niemand weet, welke een ontbering het is, om zonder vleesch, boter, vet en kaas te zyn. Ik bad gaarne wat ezelvleesch gehad, doch de prijs was al te hoog: zes franken het pond. „Er zijn nog eenige eieren tegen zes stuivers het stuk en appelen acht stuivers. Wij hebben slechts weinig gas. Ik moet zeggen, ik verlang vurig naar een wapenstil stand, enz." Het gebruik van gegalvaniseerd ïjzerdraad tot omheining van weiden schijnt niet van gevaar ontbloot althans te Texel zijn 6 schapen, die bij een onweder tegen zulk eene omheining leunden, door den bliksem, die langs dien draad ging, gedood. De telegrafisten iu Kanada hebben berekend dat eene aardbeving 200 Engelsche mijlen per minuut af- lecht. Deze berekening berust op de volgende omstan digheid. Toen de aardbeving zich in Miraouski bet eerst deed gevoelen, seinde men van daar onmiddellijk naar Quebec, dat 200 mijlen verwijderd is: „hoe is het bij u? Terwijl de telegrafist te Quebec bezig was te antwoorden deed de aardbeving zich aldaar gevoelen. Hij seinde ter stond naar Montreal 200 roylen verder, en daar had men zijne vraag of er een schok gevoeld was, juist met „neen1' beantwoord, toen de aarde begon te trillen. Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den 13f» dezer. R. E. H. M. Gelderman, jm. 24 j. met M. A. Bod- daert, jd. 26 j. W. Lauwerse, jin. 26 j. met S. Dobbelaar, jd. 24 j. (Van 5 tot 12 November). Vlissingen. Gehuwd: J. de Vos, jm. 30 j. met J. M. Hutchison, jd. 20 j. A. Jorens, jm. 23 j. met S. O. van noeijdonck, jd. 26 j. Bevallen: M. C. P. Hanze. geb. van Ranst, d. P. C. van de Velde, geb. Streefkerk, d. A P. van Wijnsberge, geb. Fens, d. F. M. Noest, geb. Braaksraa, d. A. H. II. Bakker, geb. Augustijn, d. Overleden: P. Vinsioen, z. 9 d. I. Sevaal, man van M. Kort, 76 j. H. F. J. Mahutte, z. 1 j. J. van Hoorn, jd. 69 j. J. J. Meyboom, man van A. E Heybeek, 44 j. Goes. Gehuwd: F G. Siemons, jra. 30 j. met M. Wol- faert, jd. 25 j. F. J. Janssens, jm. 22 j. met M. P. Limburg, jd. 24 j. K. J. Reijerse, jm. 30 j. met A. M. de Hond, jf. 25 j. G. Geluk, jm. 23 j. met A. C. Maartense, jd 22 j. M. van de Vaate, jm. 64 j. met Th. Groeneweg, jd. 46 j Bevallen: II. G. Comeüsse, geb. Anspach, z. A. van de Klooster, geb. Koole, z., woonplaats St. Annaland. Overleden: G. Nagel kerke, man van J. de Wagter, 63 j. O. Verhagen, man van C J. Cruque, 56 j. L. Geene, d. 2 in. H. J. Budding, jra. 60. j. Zierikzee. GehuwdJ. M Vaal, jm. 23j. met E. Feijcn, jd. 30j. F. Brandenburg, jm. 29 j, met L. Dorst, jd 25 j. Overleden: H. M. Koevoets.z. 7 w. Freeke, z. circa. 3 j M. Adriaause, d. ruim 4 j. K. Ochtman, wede. P. J Locw er, 49 j. In de maand October 1870 zijn in de registers van den burgerlijken stand ingeschreven te middelburg: Huwelijken 11geboorten 38 (zoons 20, dochters 18); sterfgevallen 39 (van het mannelijk geslacht 18, van het vrouwelijk 21); levenloos aangegeven 5. Elders overleden 1. te vlissingen: Huwelijken 3; geboorten 31 (zoons 14, dochters 20); sterfgevallen 16 (van het mannelijk geslacht 10, van het vrouwelijk 6); levenlooze geboorten 1. (Onder de overledenen zijn begrepen 2 elders overle den, doch te Vlissingen ingeschreven.) te zierikzee: Huwelijken 5; geboorten 2 (zoons 16, dochters 13) sterfgevallen 16 (van het mannelijk geslacht 8, van liet vrouwelijk 8)levenlooze geboorten 1. Therroonieterstand. 14Nov. 'sav, 11 u. 45 gr. 15 'smorg.7u. 41gr.'smidd 1 u.46gr.'sav.6 u.40gr. Staten-gene r aal. tweede kamer. Bij de beantwoording van het verslag over hoofdstuk V (binnenlandsche zaken) zegt de minister in antwoord op het verwijt dat de begrooting te boog is opgegeven, dat de meerdere uitgaven het gevolg zijn van door de kamer zelve goedgekeurde werken. Bovendien acht hij spaarzaamheid goed, maar zij mag niet leiden tot ver- waarloozing van de eischen van den dienst. Voor 1871 zullen geene verdere uitgaven worden voorgesteld dan niet gelijktijdige aanwijzing der daarvoor vereischte middelen. De oprichting van een departement voor openbare werken is wegens de kostbaarheid niet wenschelijk. Aan vereeniging van provinciën zijn groote bezwaren verbonden, terwijl daardoor het doel, bezuiniging, waar- 8chijniyk ook niet bereikt zon worden. De klachten over de minder goede werking der ge neeskundige wetten worden weersproken door de gun stige verslagen der kamer over de laatste jaren. Eene aandachtige overweging van het verslag der commissie omtrent den toestand der in fabrieken arbeiden Ie kin deren beeft nog niet geleid tot de overtuiging dat het oogenblik voor den wetgever daar zou zijn om tusschen- beide te treden. De staata-commissie belast met de samen stelling eener nieuwe Pharmacopoea Neerlandica is ge reed met haar arbeid. In de inrichting der geneeskundige examina zijn verbeteringen gebracht. Do overwegingen ten aanzien van eenewetopde krankzinnigengestichten hebben meer tijd gevorderd dan men dacht. Zij worden echter voortgezet. Het voornemen bestaat een vijftal district-veeartsen te benoemen op jaarwedden van f 1800. Binnen een niet lang tijdsverloop hoopt de minister een algemeene wet op den waterstaat in te dienen. Hoe wel zulk eene wet slechts hoofdbeginsels zal stellen, moet daarbij toch ook de werking in bijzonderheden overzien worden. Dit vereischt veel overleg en onderzoek. Ten aanzien van de gevolgen van de dichting van het Sloe beproeft het departement van financiën eene rege ling met de belanghebbenden te treffen. Uitzicht np ver mindering der begrooting voor rivierverbetering kan voor de eerstvolgende jaren niet gegeven worden. Het vooraf openbaar maken der ramingen voor aan te besteden werken heeft reeds goeden uitslag gehad ia het voordeel van den staat. De gedeeltelijke verbouwing van het binnenhof te 's-Gravenhage blijft hoogst wenschelijk; uitstel zou te betreuren zijn. Omtrent eenige meer speciaal Zeeuwsche aangelegen heden leest men in memorie het volgende: „Bij de raming voor het kanaal dqor Zuidbeveland moet, behalve het gewoon onderhoud, gerekend worden op ongeveer f 12.0C0 voor het op de diepte houden der buitenhavens te Hansweert en Weraeldinge; op het bouwen eener bergplaats voor sluisdeuren, en, gelijk in den toelichtenden staat is gezegd,op hetgedeeltelijk ver vangen met steenen muren der door den paalworm aan getaste los- en ladingplaatsen. „Een en ander leidt tot het hooge cijfer, bij welks be oordeeling men in het oog gelieve te houden dat dit kanaal, ingevolge de verplichtingen van Nederland» steeds in behoorlijken staat moet zijn. „Omtrent de doortrekking van het kanaal van de Axel- sche Sassing naar Ilulst voorloopig slechts tot Axel, is, op last van den ondergeteekende, een onderzoek in gesteld, zoowel wat betreft de kosten, als ook het nut en de wenschelijkheid der uitvoering van zoodanig werk, in afwachting dat aan het meer omvattende plan gevolg kan worden gegeven. Dit onderzoek is nog niet afgeloo- pen, zoodat voor het nemen eener beslissing vooralsnog de noodige gegevens ontbreken. „De ondergeteekende (de minister van binnenlandsche zaken) kan niet toegeven, dat bij de verbetering der haven van Bvuinisse en van den weg van Kapelle naar Heinkenszand, alleen het provincaal belang zou betrok ken zijn. Niet alleen in de memorie van toelichting, maar ook in de stukken, overgelegd bij het adres, door het gemeentebestuur van Bruinisse aan de kamer inge diend, is breedvoerig het belang dezer haven, zoowel voor de binnenvaart als voor den steeds toenemenden vischhaodel, aangetoond. Hieruit blijkt, naar het oordeel van den ondergeteekende, voldoende, dat werkelijk be langen van algemeenen aard bij deze zaak betrokken zijn. Dat ook de provincie bij de verbetering der baveu belang heeft, is niet tegen te spreken: trouwens, de sta- teu der provincie hebben getoond dat belang te erken nen, daar zij, in hunne jongste zomervergadering, boven het reeds verleende rentelooze voorschot van f 7000, nog eene bijdrage hebben verleend van f 3000. Het geldt hier een subsidie, waarop reeds onder het vorig kabinet uitzicht was gegeven. „Ook de weg van Kapelle naar Heinkenszand is, naar het oordeel van den ondergeteekende, van genoegzaam gewicht, om daarvoor ondersteuning van rijkswege te verleenen. Het trof den ondergeteekende bijzonder, dat, terwijl bier het algemeen belang betwijfeld wordt van een weg die een zeer gewenschte gemeenschap vormt tusschen verschillende gemeenten en voor een uitge strekte landstreek van overwegend gewicht zal zijn, eenige bladzijden vroeger in ditzelfde voorloopig ver slag op rijks-subsidie wordt aangedrongen voor een weg, waarbij het algemeen belang veel minder betrokken kan worden geacht, en die parallel zal loopen met een bestaanden rijksweg. „De wijze waarop door de provincie Zeeland gewoon lijk voor dergelijke werken ondersteuning wordt ver leend, namelijk door het toekennen van rentelooze voor schotten, is meermalen ter sprake gebracht. De onderge teekende gelooft, dat de vraag, in hoever dit stelsel de voorkeur verdient boven dat van regtstreeksch subsidie, hier niet besproken behoeft te worden, omdat het ge westelijk bestuur in zijne keuze moet worden vrijgelaten. Overigens moet niet uit het oog worden verloren, dat het geven van een renteloos voorschot in het wezen der zaak ook een subsidie isen dat bij de berekeniqg van de verhouding van het rijks-subsidie, niet het bedrag van dit voorschot, maar van de kwijtgescholden rente, alzoo van hetgeen werkelijk gegeven wordt, in aanmer- merking moet worden genomen." Van de uiting der publieke opinie over de wet op het hooger onderwijs is gebruik gemaakt, en deze heeft ge leid tot opmaking van een gewijzigd ontwerp, dat eerlang zal worden ingediend.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2