MÏDDELBURGSCHE COURANT. i\°- 258. Maandag öimtcnicmïr. 1870. 31 October. BURGEMEESTER en WETHOUDERS'van Fra- nckeradeel, Provisoren van bet Heeïe Godfrieds of St. Jans en daarmede verbonden Heere Gerrits of klein Leen onder Ried en Burgwerd, roepen bij deze op de collatoren van die Leenen tegen Woensdag 23 IVo- vernber 1870, 's voormiddags te 11 uren, in het1 loge ment van den heer J. J. van IIaagen te Franeker, teneinde alsdan in behandeling te nemen een ingekomen voorstel van eenige collatoren, om bij de volgende begeving dier Leenen in plaats van een, twee .Jongelingen met de opkomsten derzelve te begiftigen, en daaromtrent te besluiten. Franeker, den 24 October 1870. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, HEEEHA v BEIJMA thob K.INGMA, Burgeft.. De Secretaris, C. WIJBENGA. Middelburg 29 October. In de gisteren avond alhier gehouden buitengewone algemeene vergadering van vennootcn der Maatschappij van visschery en van gebouwen en grondbezit, genaamd Nijverheids-vcreeniging, is tot lid van het bestuur be noemd de heer G. J. Will. De heer E. K. Boudewijnse, in de vorige algemeene vergadering gekozen, had voor deze betrekking bedankt. Tot commissaris is benoemd de heer D. A. Dronkers. Bij koninklijk besluit van 7 September jl. is de beslis sing verdaagd ten aanzien van het nader besluit der provinciale staten van Zeeland van 8 Juli jl., houdende bepaliugen omtrent het berijden van kunstwegen in deze proviacie bij dooiweder. In de begeleidende missive van den minister van bin- nenlandsche zaken van 14 September aan gedeputeerde staten wordt te kennen gegeven, dat in het besluit der staten van 4 November 1869 nopens de tijdelijke schor sing van het vervoer van vrachten op de landwegen, niet in onderhoud bij het rijk, bij invallend dooiweder, de bepaling was opgenomen dat voertuigen, tot het leger Behoorende, onder militair geleide of door militairen in hunne betrekking vervoerd, niet aan de schorsing onderworpen zijn. Het nader besluit der staten van 8 ,juli wijkt, wat de vrijstelling van het militair vervoer betreft, af van het vroegere, daar thans alleen zouden zijn vrijgesteld de voertuigen die tot den dienst der artil lerie behooren en voorzien zijn van de vaste plaat. De minister van oorlog, met wien de minister van binnen- landscbe zaken hieromtrent in nader overleg is getreden, acht het noodig dat in het besluit der staten de bepaling worde opgenomen, dat de wegen door voertuigen, tot het leger behoorende, onder militair geleide of door militairen in hunne betrekking vervoerd, ten allen tijde mogen bereden worden, onverschillig of zij al dan niet van de vastgestelde plaat zijn voorzien, en dat alzoo die voertuigen aan geen belemmering door dooiweder al3 anderszins mogen onderworpen worden. In verband hiermede heeft de minister van binnen- landsche zaken bezwaar gemaakt, het besluit der staten ter goedkeuring aan den koning voor te dragen, maar voorgesteld de koninklijke beslissing te verdagen, waar aan is voldaan. Gedeputeerde staten herinneren in hunne aan de leden der staten toegezonden gedrukte mededeeling te dezer zake, dat de door den minister bedoelde bepaling een van die is, waaraan zij in hun voorstel van 17/24 Juni jl te kennen gaven dat zij dezelfde zijn welke op de wegen in onderhoud bij bet rijk worden gevolgd en aldaar nog geen bezwaar hebben doen kennen. Die bepalingen werden in der tijd door het departement van binnen- landsche zaken aanbevolen. Om het thans gerezen bezwaar weg te nemen stellen zij voor, het besluit der staten van 8 Juli jl. in dier voege te wijzigen dat onder 3° litt. c, in plaats van „voertuigen tot den dienst der artillerie behoorende en voorzienj zijnde van de vastgestelde plaat," gelezen worde: „voer tuigen, tot het leger behoorende, onder militair geleide of door militairen in hunne betrekking vervoerd." Onder zijn „laatste berichten" schrijft Het vaderland van heden: „Men deelt ons mede, dat bij den minister van kolo niën het voornemen bestaat zijn betrekking neder te leggen. De gezondheidstoestand van den heer de Waal zou de aanleiding tot dit voornemen zijn. Reeds sedert eenige maanden is de gezondheid van den minister ge schokt; de omstandigheden veroorloofden hem in den afgeloopen zomer niet het zoozeer noodige tijdperk van rust te nemen, en thans moeten de geneeskundigen den 'liéer de Waal een zoo volkomen onthouding van werk zaamheden met zóóveel aandrang hebben aanbevolen, dat hij zich geheel uit het politieke leveu zal moeten terugtrekken." Benoemingen en besluiten. belastingen. Verplaatst de volgende controleurs der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijn- sen: C. G. vander Wtjk Werneke, van Lobith naar Ilelle- voetsluis ;jonkheer J. L. A.van Haeften, van Bedumnaar Lobith; W. E. baron van Till, van Delfzijl naar Bedum; en benoemd tot controleur der directe belastingen, in- en uit gaande rechten en accijnsen te Delfzijl A. Merens, thans adjunct-controleur derzelfde middelen te Schiedam. Benoemd tot adjunct controleur der directe belastin gen, in- en uitgaande rechten en accijnsen: te Maastricht J. P. van Blarkom, thans surnumerair bij de administra tie der directe belastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen en de inspectie derzelfde middelen te Amster dam, en te Groningen G. M. C. Dresselhuijs, surnumerair bij dezelfde administratie te Groningen; eu verplaatst de volgende adjunct-controleurs derzelfde middelen: B. C. Charbon van Groningen naar SchiedamW. F. J. Pas toors van Nijmegen naar Roosendaal; S. C. M. Knappert van Roosendaal naar Nijmegen, om werkzaam te zijn ter contröle der eerste afdeeling aldaar. Marine en leger. De officieren van gezondheid, die van den koning ver lof hebben bekomen om in het buitenland aan zieke en gewonde militairen hulp te verleenen, moeten hij hunne terugkomst aan den inspecteur van den geneeskundigen dienst verslag geven van hunne bevindingen. Rechtzaken. De hooge raad heeft het beroep in cassatie van J. Groot en zijne huisvrouw M. Scot uit de Beemster, die wegens brandstichting door het provinciaal gerechts hof in Noord-Hol laud ter dood veroordeeld zijn, ver worpen. Gemengde berichten. Sinds een viertal dagen wordt de heer Kloens, con ducteur op een der stoombooten van de Middelburgsche maatschappij van stoomvaart, varende tusschen Middel burg en Rotterdam, vermist. Verschillende omstandig heden leidea tot het vermoeden dat hij, tjjdens de boot te Rotterdam aan den wal lag, in het water gevallen en verdronken is. Heden avond wa3 hier echter nog geen bericht ontvangen dat zijn lijk gevonden is. De admi nistratie van genoemden heer is, voor zoover die tot dusver kon worden geverifieerd, door de directie der Stoomboot-maatschappij in de beste orde bevonden. Het fraaie noorderlicht dat deze week hier en el ders in Nederland is waargenomen, is ook in Engeland en Duitschland zichtbaar geweest De gelden, op verschillende plaatsen in de voor laatste week gecollecteerd ten behoeve van Het roode kruis en aan het hoofdcomité te 's-Gravenhage opge zonden, zijn van daar dezer dagen aan de opzenders teruggezonden, tengevolge van het besluit van het hoofdcomité om vooreerst geen giften meer aan te nemen. De burgemeester van Alkmaar heeft in de Nieuwe Noord-Hollander verklaard, dat door hem aan den com missaris van politie geen last gegeven is, om den gemeente aanplakker te verbieden biljetten aan te plakken betref fende de candidatuur van jonkheer nv\ II. G. C. L. Janssens voor het lidmaatschap der tweede kamer. Op de gisteren door den heer G. Theod. Bom te Amsterdam gehouden veileng van boeken zija de laatste 22 exemplaren van Multatuli's Max Havelaar, met het recht tot herdrukken, verkocht aan den heer K. H. Sckadd aldaar, voor de som van 2200. Yerkoopingen en aanbestedingen. Door burgemeester en wethouders van Zierikzee is op 27en dezer openbaar verpachting gehouden van de eigen domuien en rechten der gemeente voor den tijd van 7 jaren, welke heeft opgebracht eene jaarlijksche pachtsom van f 2496, zijnde aanzienlijk hooger dan bij de vorige ver pachting. Tiiermometerstand. 2S Oct. 'sav. 11 u. 51 gr. 29 'smor. 7u.51 gr.'smidd. 1 u.54 gr. 's ar H u. 53.gr. Staten-gen er aal. Volgens het voorloopig verslag van de afdeelingen der tweede kamer over de begrooting voor de staats spoorwegen, dienst 1871, achtten een groot aantal leden het verkeerd, dat ditmaal twee millioeu minder dan in vorige jaren was uitgetrokken, in strijd met het voor schrift der wet van 1860, volgens hetwelk jaarlijks min stens 10 millioeu moet worden aangewezen. Het over schot van 2 millioen op het vorig dienstjaar moest niet tot aanvulling van dezen post aangewezen zijn. Daar- tegeu werd aangevoerd dat het bedoelde voorschrift gegeven werd toen het geheele bedrag der staatsspoor wegen op 100 millioen was geraamd. Dat bedrag is reeds verre overschreden men rekende toen ook niet op wer ken als de brug aan den Moerdijk, het kanaal van Walcheren en de verbinding te Amsterdam. Men eindigde met de bepaalde vraag of werkelijk in 1871 niet meer dan de aangevraagde som kon verwerkt worden Zeer vele leden achtten het personeel bij de staats spoorwegen veel te talrijk. Betreffende art. 12 (aanleg van den spoorweg Roo sendaal—Vlisingen) wordt het volgende gezegd „Op spoedige voltooiing der hier omschreven werken werd aangedrongen. Ware de nieuwe haven te Ylissin- gen voltooid geweest, wellicht zou onlangs, bij de tijdelijke sluiting van de Elbe en de Wezer, eene directe stoom vaart van die haven op Noord-Amerika tot stand zijn gekomen. „Op bladz. 4 der memorie van toelichting wordt ge zegd, dat de betonfundeering onder de hoofden der dub bele schutsluis te Veere, drooggemaakt zijode, gebleken is niet genoegzaam verbard te zijn, en dat daarom beslo ten werd de bovenlaag van dien beton te doeu uitkappen en door metselwerk te vervaögen. .Wie heeft van de ondeugdelijkheid der betonfundeering de schuld? Is bedrog met materialen gepleegd, of was het plan der constructie verkeerd „Enkele leden keurden het af, dat aan de nieuwe haven bij Ylissingen alleen een goederenstation zou worden gebouwd, en dat het personenstation op vrij aan merkel ij ken afstand daarvan verwijderd zou zijn. Zij achtten het steeds verkieslijk, dat een groot station voor personen en goederen bij de buitenhaven werd aangelegd, geschikt voor de correspondentie met stoom boot enop Engeland en Amerika, en dat van daar een korte weg naar de stad Vlissingen werd gemaakt, dwars door de vesting, wallen en grachten, die toch geen dienst meer doen. „Men kwam terug op het verlangen, dat waar de spoorweg het kanaal van Zuid-Beveland snijdt, bij de daar reeds aanwezige halte voor personen ook eene aan leg- en opladingsplaats voor goederen mocht worden gemaakt. Er zou daar, ook van de naburige eilanden, een vrij aanmerkelijke aanvoer van goederen plaats heb ben, die, langs den spoorweg verzonden, de opbrengst daarvan zouden doen klimmen. Thans gaat liet vervoer dier goederen voor den spoorweg verloren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1