orgaan neemt van de verdraagzame houding der Belgi sche regeering te dien aanzien acte, omdat daaruit valt af te leiden dat zij in het vervolg ook de politieke bal lingen, welke de toekomst naar België kan doen komen zal eerbiedigen. Wat deze thans gevoerde Bonapartistische intriges be treft, wordt door sommige berichtgevers gemeld dat de Pruisische regeering bereid zou wezen om minder druk kende vredesvoorwaarden aan Frankrijk te stellen, indien dit toestemde in eene restauratie der Napoleontischo dynastie, en wel met verheffing van Louis Napoleon Bo naparte's veertienjarige zoon tot keizer, onder een re gentschap. Dergelijke combinatie zou door sommige neu trale mogendheden mede niet ongaarne worden gezien. De toeleg van Pruisen zou dus, in overeenstemming met een of meer der neutrale mogendheden, wezen, om een wapenstilstand te sluiten tot verkiezing eener Assemblee constituante en voorts bij deze vergadering het behoud van den Elzas en Lotharingen aan de voorwaarde der verheffing van den veertienjarigen Napoleon Eugenius Bonaparte tot keizer ondergeschikt temaken. Evenals in 1787 in Nederland, zouden de Pruisen alzoo op deze wijze alles weer „in orde" willen brengen, de ordelie vende Bonapartisten op hunne grootere en kleinere tronen herstellen, om eindelijk, na zich de oorlogskosten te hebben doen betalen, naar hun land terug te keeren, zonder zich veel te bekommeren over al de nieuwe ram pen, welke verder uit dergelijke tusschenkomst in de binnenlandsche aangelegenheden eener vreemde natie zoo al voor haar voortvloeien. Laatste berichten. Berlijn. Op bevel van koning Wilhelm zijn ds. Jacoby, de heer Herbig en tien andere personen, dezer dagen in hechte nis genomen, weder in vrijheid gesteld. Londen. De ex-keizerin Engënie heeft haar voornemen om zich naar Versailles te begeven vaarwel gezegd en is naar Chislehurst teruggekeerd, na de heeren Rouher, Che- vreau, Schneider en den generaal Boyer gezamenlijk te hebben geraadpleegd. Volgens the Times zijn de onderhandelingen tus- schen den maarschalk Bazaine en het koninklijk hoofd kwartier te Versailles hervat. Tours. De Engelsche ambassadeur bij het Fransch gouverne ment, lord Lyons, heeft aan den heer Chandordy, gede legeerde van het departement van buitenlandsche zaken te Tours, medegedeeld dat Engeland stappen tot bemid deling bad gedaande heer Chandordy heeft daarop namens de regeering verklaard, dat elk voorstel, hou dende afstand van grondgebied aan Duitscbland, door Frankrijk zal worden afgewezen. Frankrijk. De door het gouvernement der Fransche republiek bevolen openbaarmaking van brieven en geschriften uit het keizerlijk kabinet, wordt met ijver voortgezet. Wij merkten reeds op dat men zich daarbij te zeer laat leiden door hartstochtelijken haat tegen Napoleon Bonaparte en niet genoeg zijne particuliere brieven eerbiedigt. Som mige politieke stukken zijn echter hoogst merkwaardig. Als een blijk welke houding de vorsten somtijds tegen over elkander aannemen, terwijl de natiën dan daarvan dupe worden, citeeren wij de volgende stukken, waarbij het wijzen op de dagteekeningen alle verdere toelichting overbodig maakt: „Aan de Ambassade van Pruisen te Parijs. „Berlijn 6 Mei 1870. 9 u. 25 min. „De heer von Werther meldt uit Weenen dat zelfs de Fransche ambassadeur machtiging verleent tot voort durende aankoopen van paarden voor rekening van Frankrijk. „Bismarck." „Aan den heer Benedetti te Berlijn. „Parijs 7 Mei 1867. 12 u. 40 min. „De militaire maatregelen van allerlei aard worden door het Pruisische gouvernement op groote schaal voort gezet. Het laat bovendien overal, in Hongarije, in Polen en zelfs in Ierland, paarden aankoopen. Wij willen daar uit geene ongunstige gevolgtrekkingen afleiden, maar ik meen u dit toch te moeten mededeelen als persoonlijke informatie. „Lavalette." „Aan Z. M. den keizer der Franschen, te Parijs. „Babelsberg 15 Juni 1867. 8 u. 50 min. „Terwijl ik naar mijne haardsteden terugkeer, haast ik mij om uwe majesteit zoowel als de keizerin hartelijk dank te zeggen voor de meer dan vriendelijke en vriend schappelijke ontvangst, welke ik van de zijde uwer majesteiten gedurende mijn in verschillende opzichten onvergetelijk verblijf te Parijs heb genoten. „Terwijl ik de innigste wenschen uit voor het geluk van uwe majesteiten en van Frankrijk ben ik „van uwe majesteit de goede broeder en vriend „Wilhelm." Volgens een uit Epinal door den generaal Beyer naar Karlsruhe gezonden bericht, zijn op 22 October, bij Vo- ray en omliggende dorpen, gevechten geleverd tusschen de Fransche en Badensche troepen, waarin de Fransche korpsen werden verslagen en een paar honderd man werden krijgsgevangen gemaakt. Volgens een uit Londen overgebracht gerucht zou de ex-keizerin over België naar Versailles komen om de capitulatie van Metz als regentes te onderteekenen. The Daily Telegraph acht dit gerucht gegrond. Omtrent het plan tot aanvoering van een korps amazonen te Parijs wordt aan le Francais gemeld, dat groote aanplakbiljetten op de muren der hoofdstad wa ren aangeplakt en geteekend door Felix Belly, voorloo- pig overste van het le bataljon. VolgeDS die aankondi gingen wilde men tien bataljons oprichten die vooral geschikt zouden zijn tot verdediging cler barrikaden en om aan de strijders in wier rangen zij zouden verdeeld worden al de huishoudelijke en zusterlijke diensten te bewijzen die niet in strijd zijn met de zedelijke orde en de militaire tucht. In de eerste plaats zouden zij hunne zorgen wijden aan de gewonden op de wallen. Men wensebte het gouvernement te verzoeken haar gelij ken rang en soldij als de nationale garde te verleenen, en ze met lichte geweren te wapenen. De politie heeft zich echter den 14e» October naar het bureauvan aanwerving begeven en alle papieren in beslag genomen. Duitsckland, De vijf dagen die aan maarschalk Bazaine waren toe gestaan om zich over de voorwaarden tot capitulatie die door den generaal Boyer waren overgebracht, te beden ken, zijn reeds lang voorbij en de overgave van Metz is nog niet gevolgd. Daarentegen wordt uit Berlijn ge meld, dat in aldaar ontvangen veldbrieven sprake is van maatregelen om Metz te bombardeeren. De werkeloosheid vóór Parijs schijnt in Duitsch- land niet algemeen te worden goedgekeurd, omdat, hoe wel de oorlog het diplomatieke tijdvak schijnt te zijn ingetreden, men nog tot geen resultaten komt, en door den langen duur der belegering de ongeoefende troepen binnen Parijs intusschen goede soldaten worden, de ge- beele bevolking der stad aan den toestand gewoon wordt, de schrik zijn eerste kracht heeft verloren en de ver vaardiging van wapenen voortdurend doorgaat. Daarbij komt nog dat het lijden der belegeringstroepen in den winter toeneemt en dat ook de binnenlandsche aangele genheden den terugkeer der troepen vereisehen De Weser Zeitung beweert, dat zoowel de minis ters als de koning er prijs op stellen om de hevigste oor logsmaatregelen tegen een stad waarin zich een millioen vrouwen en kinderen bevindt, zoolang mogelijk uit te stellen, en dat ook in de neutrale landen het medelijden met de Parijzenaars de overhand begint te krijgen op de erkenning van „het goed recht van Duitscbland."— „Zelfs zij, die tot nog toe bepaald op de zijde van Duitscbland wareD, vragen of het noodzakelijk is al de rampen der verwoesting over die wondervolle koninklijke stad te doen uitstorten." Men verwachtte te Berlijn dat de bijeenkomsten der Duitsche ministers, om te onderbandelen over de regeling der Duitsche aangelegenheden, den 24en of 25c« October te Versailles een aanvang zouden nemen. Uit Versailles wordt gemeld, dat het Fransche leger aan de Loire zich tegenwoordig in het bezit eener moderne Jeanne d'Arc mag verheugen, die evenals hare voorgangster ten tijde van Karal VII, visioenen heeft en stemmen hoort. Zij draagt echter geen wapenrusting en geen zwaard, maar een lange kastanjebruinen mantel. Hoewel men haar nog geen opperbevel heeft toevertrouwd, trekt zij toch voor de troepen uit, die zich in Tours bevin den en draagt zij een zijden banier, waarop Maria en het kind Jezus zijn afgebeeld. Het bericht dat zoo fabelach tig klinkt,is, volgens den berichtgever, in het hoofdkwar tier van het Zuid-Duitsche leger officieel bekend gemaakt. Generaal von Tanu stoort zich echter weinig aan het ge vaar, waarmede hem de nieuwe maagd van Orleans be- dreigdenheeftlaatst genoemde slad eene oorlogschatting van li millioen franken opgelegd. Uit Dresden wordt van den 24«n dezer bericht dat de minister von Friesen dien avond, op uitnoodiging uit het koninklijk hoofdkwartier, naar Versailles zou ver trekken. Uit het leger voor Metz. „Als men dagelijks een aantal overloopers uit Metz ziet aankomen zoo verhaalt d'. George Horn, en hun getal is niet gering, als men ze door onze patrouilles volgzaam bij menigten ziet opbrengen, en als een beeld van lichamelijk en moreel verval in rijen voor den be trokken officier ziet geplaatst, om hun verdere bestem ming te vernemen, en als men dan nog deze menschen als bluffend en ijdel leert kennen, dan houdt het mede lijden op. „l)dar komen deserteurs uit Metz, tien, twintig, door slechts enkele Pruisische soldaten geëscorteerd. Zij wil len verzadigd worden, zij hebben hongerhonger is een scherp zwaard. Laat ons den eersten den besten aanspre ken, een zouaaf. Met de handen in zijn wijde broekzak ken kijkt hij recht vroolijk de wijde wereld in. Uit zijn verhaal blijkt, dat hij tot de gevangenen heeft behoord die eerst voor drie dagen uit Maintz zijn gekomen en naar Metz werden uitgewisseld. Wat heeft hem zoo onwederstaanbaar naar Pruisische zijde getrokken Wel licht de honger O neenEen Franschman wordt nooit door een zóo laag natuurlijk gevoel tot eene handeling aangedreven. „En toch valt hij evenals alle anderen gretig op het brood aan, dat bem wordt aangeboden. In Metz lijden ze echter volgens hem ook geen honger, zij hebben daar van alles genoeg: vleesch en brood, wijn en rijst, koffie en zout. Alles is voor langen tijd in overvloed in voorraad. De geringste twijfel die men togen de waarheid van zulke uitspraken oppert, wordt met een spotachtig, hoogmoe dig lachen beantwoord; de meening dat Metz zich toch binnen korter of langer tijd moet overgeven met een zoo krachtig protest, dat men, niettegenstaande zijn beter weten, er werkelijk door overbluft wordt. „„Metz zal zich nooit overgeven, de Duitschers zullen het nooit krijgen," zoo luidt de verzekering. „„Zeker evenmin als Straatsburg?" ««Dat zouden de Duit schers ook niet hebben gekregen, als de Franschen het niet hadden willen overgeven. Ook bij Woertk zouden dezen niet overwonnen zijn als zij geen gebrek aan munitie hadden gehad, als zij niet door hunne gene raals verraden waren, enz. enz. Maar Metz nooit! Als het op hen, soldaten, ware aangekomen, zou het leger reeds lang zijn doorgebroken stonden zij reeds als over winnaars voor Parijs en was er geen enkele Pruis meer in Frankrijk maar de generaals willen niet, zij zijn ver raders des vaderlands. „Op deze wijze ging het voort of men er een of allen aansprak. Zij geraakten voordurend meer in vuur, als zij merkten dat zij ons vroolijk maakten. Slechts de vraag of zij ook uit Cascogne waren, maakte een einde aan hunne blufferij. „Voor mij ligt een courant uit Metz, lTndépendance de la Moselle, van den 12cn October, op chocoladebruin pa pier gedrukt, terwijl het nommer van den vorigen dag op grauw papier was verschenen. In het nommer van den llcn leest men woordelijk„De gevangenen die uitge wisseld en terug gekomen zijn hebben zeer bevredigende tijdingen medegebracht over den algemeenen staat van zaken, vooral over de gebeurtenissen voor Parijs. Zij vertellen dat in Luneville een officier in burgerkleeding zich aan den wagen vervoegde waarmede zij terugkeer den, die hun opdroeg in Metz te verzekeren dat alles goed gaat. De Pruisen durven hunne troepen nog slechts bij nacht te laten marcheeren. In de Vogeezen worden zij voortdurend door de vrijwilligers aangevallen die de spoorbanen opbreken, enz. Aan alle stations kwamen landslieden aan den trein die de gevangenen influister den dat de Duitschers voor Parijs geslagen waren." „In het nommer van den 12«> wordt gezegd dat de opperbevelhebber van het Rijnleger geen bevestiging van de berichten omtrent gelukkige gebeurtenis sen heeft ontvangen. Hij wenscht hartelijk dat de ge ruchtendie daaromtrent-verbreid zijn,zullen blijken waar te zijn en verzekert voor de inwoners van Metz geen tijdingen te zullen geheim houden. Hij verklaart na de insluiting van Metz, niettegenstaande zijn verzoek, geen enkele mededeeling van de regeering te hebben ont vangen. „Het nommer van den 25^ October bevat een artikel waarin de vrees die te kennen was gegeven, dat gebrek aan voeder het verlies van paarden zou doen toenemen waardoor het vermogen tot wederstand zeer zou vermin deren, wordt bestreden. „„Zoodanige vrees is overdreven daar er behalve het nog voorhande zijnde voeder verschil lendehulpmiddelen overblijven, als zemelen, afval, mout, het stroo uit de stroozakken, enz. waarmede mendepaar- den kan voeden. Het komt er voornamelijk op aan om de verdediging te rekken. Parijs is sedert 19 September ingesloten en wij weten, dat er reeds verscheidene voor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3