men de mijnen weet aan te wijzen, waaruit de grondstof
fen tot voorziening moeten gedolven worden. Nergens
vindt men hier een vaste hand, die weet wat zij wil en
vermag, noch een juist en scherpziend oog, dat de ware
behoeften weet te peilen.
De heer Hasselman begrijpt niet hoe men in den tegen-
woordigen financiëelen toestand de Indische begrooting
2,óó hoog heeft kunnen opvoeren. Op die wijze zal einde
lijk de tijd aanbreken, dat Nederland Indië moet sub
sidieeren.
De heer van Naamen acht de houding van den minister
in sommige opzichten te weifelend. Omtrent het tijdstip
der indiening van de begrooting is spreker het niet eens
met den minister, die dat in April zou willen bepaald
zien, met groote posten voor onvoorziene uitgaven. De
geheele begrooting zou daardoor fictief worden. Het on
uitgevoerd blijven, vau een besluit van 1808 omtrent
het inlandsch onderwijs is, in zijn oog, ook een bewijs dat
het beginsel zuiver wordt toegepast: Indie geregeerd in
Nederland, maar bestuurd in Indie.
Gemeenteraad van Middelburg.
Zitting van "Woensdag 19 October. Missives gedeputeerde
Staten; eervol ontslag agent inkwartiering; aanbeveling
idem; adres K. Meertens; idem M. S. Kompeubans; idem
gemeente-vroedvrouwen; suppletoire rekening burgerlijk
armbestuur; missive bestuur Commercie-compagniebesluit
verkoop hellingen enz. kleine werf; proces-verbaal opne
ming gemeentekas; aanbeveling adsistent waag-en kraan-
meester; beslissing adres cellebroersbesluit quaestie onder-
stands-domicilie; voordracht hulponderwijzer school E;
rapporten vaststelling suppletoire gemeentehegrooting 1871;
rapporten gemeentehegrooting 1871vaststelling begrooting
schutterijbenoeming hulponderwijzer school E: besluit
begrootiug burgerlijk armbestuur; algemeene beschouwin
gen gemeentehegrooting 1871staking stemmen al of niet
heffing gemaal belasting; aanhouden behandeling gemeente
hegrooting; beslissing rapport riolen.
Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke.
Afwezig de heer Dobbolaer de Wind. Later komen de
heeren Rekker en van Diggelen.
De notulen van het verhandelde in de zitting van
3 October worden na voorlezing goedgekeurd.
Voor kennisgeving worden aangenomen twee missives
van gedeputeerde staten, de eerste begeleidende twee
exemplaren van de vastgestelde suppletoire begrooting
der dienstdoende schutterij, de tweede behelzende een
extract nitwit het koninklijk besluit van den 28«» Sep
tember jl. houdende goedkeuring van het besluit tot
heffing van rechten op het gebruik van openbare gemeen
tewerken en bezittingen.
Wordt gelezen een adres van den heer J. H. Schutters,
die, tengevolge zijner benoeming tot commies voorden
burgerlijken stand ter gemeente-secretarie alhier, eervol
ontslag verzoekt uit de gedurende drie jaren door hem
bekleede betrekking van agent van inkwartiering.
Nadat dit gevraagd eervol ontslag is verleend, legt de
voorzitter de volgende lijst van aanbeveling voor die
betrekking over: de heeren G. W. Vroone, commies ter
gemeente secretarie, en F. W. Hering, adjudant-onder
officier bij het depot-bataljon van het 3e regiment infan
terie. De benoeming wordt tot een volgende zitting aan
gehouden.
De heer Rekker komt ter vergadering.
Geschiedt voorlezing van een adres van den heer
K. Meertens, die, hetzij in erfpacht, hetzij in koop, een stuk
gemeentegrond verlangt naast het pakhuis op den Kou
steenschendijk tegenover den oliemolen, teneinde daar
eene woning met stalling te bouwen.
Het advies van den gemeentebouwmeester, waarmede
burgemeester en wethouders zich vereenigen, strekt om
dit verzoek vooralsnog niet in overweging te nemen, in
afwachting van de voltooiing der in aanleg zijnde groote
werken.
De heer Snijders zegt dat hij zich met dit advies zeer
goed kan vereenigen, maar dat hij burgemeester en wet
houders 'in overweging geeft, om zoo spoedig mogelijk
te trachten op de hoogte te komen van de beschikbare
terreinen, teneinde de gemeente zoo tijdig doenlijk in
het genot kome van de opcenten der belasting op de
gebouwde eigendommen.
De voorzitter antwoordt dat de eerstaanwezend inge
nieur, de heer Simon, namens het rijk daarvan nog niet
veel zal kunnen zeggen.
De heer Snonck Hurgronje voegt hierbij, dat de heer
Simon reeds meermalen zijn verlangen heeft te kennen
gegeven om met burgemeester en wethouders te spreken,
cn laatstgenoemden wachten tot belet wordt gevraagd.
Naar aanleiding dezer opmerking vraagt de heer Snij
ders, of het niet wenschelijk zou zijn den heer Simon
eens daaraan te herinneren?
De heer Snouck Hurgronje antwoordt, dat hij meent
dat die conferentie afhankelijk zal zijn van de plannen
van het rjjk, die eerst dienen bekend te zijn, alvorens de
heer Simon onderhandelen kan.
Het voorstel van burgemeester en wethouders, om het
adres vooralsnog niet in overweging te nemen, wordt
daarop met algemeene stemmen aangenomen.
Vervolgens wordt gelezen een adres van den heer
M. S Kompenhans, houdende verzoek om afstand in
koop van het erf op den Kinderdijk, sectie C n°. 735
waarvan hij het erfpachtrecht heeft overgenomen.
Het advies van den gemeentebonwmeester strekt tot
inwilliging van het verzoek, tegen eene som van/316 of
4 per vierk. meter.
Een voorstel van den heer Lantsheer, om de beslissing
aan te houden, wordt met 8 tegen 7 stemmen aangeno
men. Tegen stemden de heeren Snijders, de Jonge, Lu-
teijn, Lambrechtsen van Ritthem, Sifflé, Fokker en van
Eekelen.
Nog is ingekomen een adres van de gemeente-vroed
vrouwen E. Colijn, wed. W. J. Zwalp, en J. Otto, vrouw
van W. Schwarten, die te kennen geven dat zij een
tweeledig verlies in hare inkomsten hebben geleden
vooreerst door de opheffing der klinische school sedert
eenige jaren, en ten anderen door de onlangs gewijzigde
armenwet, redenen waarom zij eenige tegemoetkoming
verzoeken.
Het advies van het burgerlijk armbestuur is gunstig.
Het noemt het verzoek redelijk, zelfs al waren de inkom
sten niet zoo verminderd als nu het geval is, en stelt
daarom voor de jaarwedde van ieder der adiessanten
met niet minder dan f 30 te verboogen.
De beslissing is aangehouden.
Bij brief van het burgerlijk armbestuur is in duplo
ingezonden een suppletoire rekening en verantwoor
ding van genoemd bestuur over 1869, waarop de beslis
sing is aangehouden.
Van den raad van toezicht der Commercie compagnie
is eene missive ingekomen, houdende voordracht om in
de bewoordingen van het in de vorige zitting te haren
aanzien genomen besluit, tusschen de woorden „laatst
bedoelde inrichting" en „tegen de daaraan" enz., bij te
voegen: „voor zoover die aanwezig is." Deze wijziging
wordt goedgekeurd.
De voorzitter deelt mede dat de heer L. van der Staal,
die de kleine scheepstimmerwerf in huur heeft, metter
woon vertrekt naar Veere, waar hij terrein voor eene
werf gekregen heeft. De kleine werf wordt hier verlaten,
waarom de beer van der Staal verzoekt eenige der ge
meente toebelioorende goederen, namelijk twee hellingen,
twee sleden en twee blokken, tegen taxatie aan hem
over te laten.
De heer Lambrechtsen van Ritthem vraagt, of het
niet beter zou zijn die voorwerpen te behouden, om ze
later, wanneer wellicht een andere kleine werf mocht
tot stand komen, zelf te kunnen gebruiken.
De voorzitter antwoordt ontkennend, daar geen uit
zicht bestaat op een andere werf.
De heer- Snouck Hurgronje voegt bierbij dat vooral
het gemis eener keibank voor zoodanige werf een be
zwaar is.
Op de vraag van den heer Lantsheer, of een vroeger
opgevat plan tot het oprichten eener kleine werf in een
ander deel dezer gemeente vervallen is, antwoordt de
voorzitter bevestigend.
De heer Lantsheer noemt dit jammer.
Pe heer Luteijn gelooft dat het beste is in de zaak te
berusten, want het gemis van het op en neergaan van
het water .zal wel grooter bezwaar zijn dan het gemis
eener keibank; wilde de gemeente zich al de uitgaven
voor eene keibank getroosten, dan zou eene werf bij den
vasten waterstand na de voltooiing der kanaalwerken
daarmede toch niet gebaat zijn.
Ook de heer Fokker acht het goed die voorwerpen te
verkoopen, te meer daar zij weinig waarde hebben.
Hierna wordt besloten ze tegen taxatie over te doen.
Voor kennisgeving wordt aangenomen het proces
verbaal van de opneming der boeken en kas van den ge
meente-ontvanger, waaruit blijkt dat de ontvangsten
over 1869/70 hebben bedragen /"404,932.60^ en de uitga
ven 375,230.25^, zoodat meer ontvangen dan uitgegeven
is29,702.35het kwaad slot der rekening over 1868 be
draagt /2,866.08, zoodat in kas is bevonden/26,836.27.
De voorzitter legt namens burgemeester en werhou-
ders een schriftelijk voorstel over, ter vervulling der
vaceerende betrekking van adsistent- waag- en kraan-
meester. Op de aanbevelingslijst zijn geplaatst de heeren
C. E. J. E. van der Pluym, W. H. van Heuven en D. A.
van de Kreke, De benoeming is aangehouden.
Aan de orde is de beraadslaging bij resumtie over het
i in de vorige zitting ingekomen adres van de cellebroers,
die een kleine toelage als gratificatie verzoeken. Het
advies van burgemeester en wethouders strekt tot afwij
zing, als zijnde voor hunne meening geen termen tot in-
williging aanwezig.
De heer Snijders wijst er op dat vroeger aan de keur
meesters van de viseh bij verlies hunner inkomsten eene
gratificatie is toegestaan; hij vraagt of nu ook niet iets
ten gunste der cellebroers zou te zeggen zijn het zijn
menschen die tot de zeer behoeftige klasse behooren en
die zonder tegemoetkoming wellicht eerlang armlastig
zullen worden.
De heer Snouck Hurgronje merkt op dat de cellebroers
nooit eene aanstelling van gemeentewege hebben gehad
de keurmeesters van de visch wel, zoodat het geval voor
die beiden niet hetzelfde is.
De heer Snijder zegt dat hij getracht heeft te weten te
komen door wien de cellebroers zijn aangesteld, hetgeen
zich echter in de verre oudheid schijnt te verliezen. Is
hij goed ingelicht, dan geschiedde die aanstelling door
het burgerlijk armbestuur of het bestuurder godshuizen.
De voorzitter, alsmede de heeren de Jonge, Rekker,
van Visvliet en Verbrugge betoogen dat de cellebroers
niet bepaald hulpbehoevend zijn, dat zij dienst blijven
doen voor het armbestuur, dat zij in het genot van vrije
woning zijn, enz.
De heer Snijders verklaart, dat hij zich bij het voor
stel van burgemeester en wethouders zal neerleggen.
Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangeno
men, zoodat op het adres afwijzend is beschikt.
Vervolgens wordt beraadslaagd over de conclusie van
het in de zitting van 21 September jl. uitgebracht rap
port der heeren Verbrugge, Lantsheer en van Diggelen
(zie bet verslag in het noramer dezer courant van 24 Sep
tember), strekkende om in rechten te vorderen het ter
verpleging van Jannetje den Boer en van P. M. Borró
en vrouw bij voorschot ten koste gelegde, voor rekening
van het onderstands-domicilie te Goes.
De heer Sifflé wijst op het geringe bedrag van den te
verhalen onderstand 23 en 51.60) en vraagt of de ge
meente, bij mogelijk verlies van het proces, niet nog
meer kosten zal moeten maken
De voorzitter merkt op dat het een armenzaak geldt
waaromtrent gratis wordt geprocedeerd.
De heer Lutüju zegt dat hij, indien de mogelijkheid
bestaat dat de gemeente iets zou moeten betalen, de
zaak liever zou laten rusten.
De heer Rekker gelooft dat het geen bezwaar kan
hebben, de zaak door den kantonrechter te laten beslis
sen, omdat daarop schier geen kosten vallen kunnen. Iets
anders ware bet, indien de beslissing aan de rechtbank
moest onderworpen worden.
De heer Lantsheer wil niet verzekeren, dat bij verlies
der proceduren, geen kosten zullen vallen, doch is toch
vóór het aangaan der proceduren, onder voorafgaande
opmerking dat niet de gemeente, maar het armbestuur
procedeert.
De conclusie van het rapport wordt daarna in stem
ming gebracht en met 12 tegen 3 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren Snijders, Luteijn en Sifflé.
De voorzitter legt over eene voordracht voor de be
noeming van een hulponderwijzer op school E, voor ge
woon en meer uitgebreid lager onderwijs voor jongens,"
aan welke betrekking eene jaarwedde is verhonden van
f 300. Op die voordracht zijn geplaatst de heeren D. W.
Louis, hulponderwijzer te Zuidzande; L. Versluis, hulp
onderwijzer te Vlissingen en H. C. Sutter, hulponder
wijzer te Zaamsiag. De benoeming wordt tot een later
deel der zitting aangehouden.
Door de financieele commissie wordt rapport uitge
bracht op hot in der tijd door burgemeester en wethou
ders gedane voorstel tot wijziging en aanvulling van de
gemeentebegrooting voor 1870, welk voorstel met daarbij
behoorende memorie van toelichting inmiddels gedrukt
aan de leden is rondgedeeld.
Het voorstel strekt om
A. Te verhoogen de volgende posten in ontvang
opbrengst houtgewas f 280.861rente kapitaal grootboek
2.) pet. N. W. S. f 1143,50; dividend voor 22.\ aandeelen
Ned. handelmaatschappij f 350opcenten hoofdsom per-
soueele belasting ƒ750; opbrengst verkochte roerende
goederen 376.92; uitkeering door het rijk Vb rijksbe
lasting personeel 2000; verkoop opgaande boomen
308.27.j; verkoop stoombaggermolen en bagger vaartui
gen 18.250; verkoop tot afbraak huis en erf singel aan
den Vlissingschen straatweg f 150verkoop kapitaal
f 57000 ingeschreven op grootboek nationale schuld 2£
pet. f 28,500, verhooging van ontvangsten alzoo
52,109.56.
B. Te verminderen de volgende posten in ontvang:
opbrengst grasverpachtingen 1310.39geldleening
voorziening kosten aanleg nieuwe riolen 28,000,dus
vermindering van ontvangsten f 29,310.39, zoodat meer
te ontvangen blijft dan de raming ƒ22,799.17.
C. Te verhoogen de volgende posten in uitgaaf: jaar
wedden beambten begraafplaats 541.67voortzetting
demping Molenwater ƒ2000; vernieuwing Langevijle-
buitenbrug ƒ678; werken in verband met verandering