MIDDELBURGSCHE
COURANT.
NT0- 250.
Vrijdag
1870.
21 October.
Middelburg 20 October.
Bij de behandeling der Indische begrooting heeft in
de zitting der tweede kamer van heden, na eene rede
van den heer Mirandolle, de minister breedvoerig geant
woord; waarop door verschillende sprekers werd gere
pliceerd.
De algemeene beraadslagingen gesloten zijnde^werdetn
de artikelen 1—7 aangenomen. Een belangrijke discus
sie had plaats over de inkrimping der kosten van de
algemeene secretarie.
De gemeenteraad alhier zal op "Zaterdag a. des namid
dags te half 3 uren een openbare zitting honden ter be
handeling der quaestie betreffende de gemaalbelasting
voor 1871.
In de Staats-courant van heden maakt de minister
van financiën de voorwaarden bekend, waarop twin
tig leerlingen ter opleiding voor den dienst bij de rijks
telegraaf kunnen worden geplaatst.
In de Staats courant van heden maakt de minister
van binnenlandsche zaken bekend, dat in de maand
December, voor de tweede maal in dit jaar, gelegenheid
zal worden gegeven, lot het afleggen der examens voor
hulp-apotheker en apotheker, bedoeld in art. 8 en 9 dei-
wet van 14 Februari 1870 (Staatsblad n». 31) en voor de
derde maal tot het afleggen der natuurkundige examens
bedoeld in art 4 der genoemde wet. Voor eerstgenoemde
examens moeten zij, die daartoe wenschen te worden toe
gelaten, voor 15 November a. s. zich aan melden bij
den hoogleeraar dr. C. A. J. A. Oudemaus te Amsterdam,
en voor het laatstgenoemde bij den hoogleeraar dr. F. C.
Donders, te Utrecht.
Benoemingen en besluiten.
registratie en. domeinen. Benoemd tot ontvanger der
registratie en domeinen voor de gerechtelijke akten te
Middelburg u.r. L. J. Bouricius, thans ontvanger der regi
stratie en domeinen te Helder.
ridderorden. Vergunning verleend aan M. L. van
Deventer, commies 'bij het ministerie van financiën tot
het aannemen en dragen der versierselen der orde van
Frans Joseph, hem door den keizer van Oostenrijk ge
schonken.
financiën. Eervol ontslag verleend aan D Niekerk
uit zijne betrekking van adjunct-commies bij het minis
terie van financiën.
Opgedragen de betrekking van rijkscommissaris voor
de geldleening van f 6,500 000, ingevolge de wet van
31 Juli 1868, (Staatsblad n°. 117), onder waarborg van
den staat, door de Amsterdamsche kanaalmaatschappij
aangegaan, aan den agent van het ministerie van finan
ciën te Amsterdam J. W. Blaauw.
Onderwijs.
Tot hoofdonderwijzer aan de openbare lagere school
te Ouwerkerk is benoemd de heer W. Schoo H.Z.
Kerknieuws.
Door den Kerkeraad der Nederdnitsche hervormde
gemeente te Viissingen is tot predikant beroepen de
heer J. M. Loois, predikant te TVoerden.
Marine en leger.
De monitor de Panter is gisteren met goed gevolg
van 's lands werf te Amsterdam te water gelaten.
Zr. M3. fregat met stoom vermogen de Wassenaer is
eergisteren na een voorspoedige reis van Curagao te
Nieuwe Diep aangekomen. Aan boord was alles wel.
Gemengde berichten.
Te Zonnemaire is Dinsdag, des nachts omstreeks
te half een uur, de korenmolen, naar men vermoedt door
het onweder getroffen, en afgebrand. Hij was tegen
brandschade verzekerd.
Bij de behandeling der zaak van den afgevaardigde
Coremans, voor de rechtbank te Antwerpen, vervolgd
wegens valschheid in geschrifte, werd bij den aan
vang der zitting de heer Lise, rechter-plaatsvervanger,
die in deze zaak deel der rechtbank uitmaakte, gec-
teerd als getuige a décharge. Hoewel het openbaar
ministerie dit eene schending noemde der waardigheid
van een lid der magistratuur en aandrong dat aan
deze citatie geen gevolg zou worden gegeven, verliet
')"Xe heer Lise zijne rechtersplaats en werd vervangen
'''door den advocaat, tevens rechter-plaatsvervanger,
van Dael.
Ziehier hoe Dr. Russell, die zich thans in het ko
ninklijk hoofdkwartier te Versailles bevindt, twee der
hoofdleiders van dê tegenwoordige gebeurtenissen be
schrijft:
„Ge ziet dien langen, mageren man, zonder baard
of knevel, met de handen qp den rug die officier
met kort grijs haar, een fijn'besneden gelaat, een licht
gebogen hoofd en diepliggende oogen? Dat is de man
dien de Berlijnsche jonkers „den ouden schoolmees
ter" noemen, Baron van Moltke. Welk een les heeft
hij aan Oostenrijkers en Franschen gegevenHij kijkt
ernstig. Dat doet hij altoos. En zie ginds, daar is
een geheel ander figuur! Wie is die ronde, lachende dra
gonder-majoor? Hij komt hierheen met zijn witten
pet, zijn blauwen, strak dichtgeknoopten jas, en geelen
halskraag, 't Is von Bnmarck; boven alleu steekt zijn
forsche gedaante uit. Hij wandelt recht op een groepje
Amerikanen aan: generaal Bnmside, generaal Sheridan,
generaal Husen generaal Forsyth in uniform, doch
zonder degens. Uee helder klinkt zijn lach! Hoe harte
lijk en vrank schudt hij de hand aan zijne vrienden, als
ware hij een luitenant die pas bevorderd is! En, zoo ge
hem onder de oogen ziet welk een doordringende
blik doorboort u van onder die zware wenkbrauwen!
Welk een onbuigzame moed, lichamelijk en geestelijk,
staat er op dat forsch gelaat te lezenNu eerst beseft gij,
hoe voor den ijzeren wil van dien mans alle hinderpalen
wijken moeten!"
De gezamenlijke kunstwegen in Nederland hadden
op den laatsten December 1868 eene lengte van 10,071
kilometers, waarvan in de provincie Drenthe 296, Fries
land 814, Gelderland 2C47, Groningen 798, Limburg 691,
Noord-Brabant 958, Noord-Holland 1391, Overijsel 787,
Utrecht 514, Zeeland 252, en Zuid-Holland 1523.
De Engelsche Economist tracht eenig antwoord te
geven op de vraag hoeveel waarde de verdedigers van
Parijs wel aan de gevaren van een aanval blootgeven,
en verkrijgt door eene globale berekening de volgende
cijters
Waarde der gebouwen154,350,000
Waarde van huisraad, kleederen en andere
voorwerpen welke de huizen bevatten 77,175,000
Waarde der handelsartikelen77 175,000
totaal 308,700,000
of 3,704,400,000 gulden. Dit wordt beschouwd als het
minimum van hetgeen in Parijs aan bij zonder eigen
dom zou kunnen vernield worden. Het verlies door
beschadiging aan openbare gebouwen, monumenten
boekverzamelingen en kunstwerken, waarvan de waarde
niet onder cijfer kan gebracht worden, is evenals de
vernieling van bruggen, wegen enz. hier nog geheel
buiten berekening gelaten.
Staten-gener aal.
Zitting van Woensdag 19 October. Behandeling der
Indische hegrooting.
Ingekomen is een brief van den heer Tak, waarbij hij
eervol ontslag verzoekt als commies-griffier, tengevolge
van zijne benoeming tot lid der kamer.
Op voorstel des voorzitters wordt dat ontslag op de
meest eervolle wijze verleend.
De door den beer Tak ingezonden geloofsbrieven, als
lid der kamer, worden in handen eener commissie gesteld.
Verder zijn ingekomen een wetsontwerp betreffende
den spoorweg Saraarang—Vorstenlanden en voorts de
adressen van eenige sollicitanten, naar de opengevallen
betrekking van commies-griflier bij de kamer, als van
mp. A. E. Elias, ambtenaar bij het provinciaal gouver
nement in Zuid-Holland, mr. Gevers, adjunct commies,
mr. de Haan commies van staat te Haarlem, rar. van Cit-
ters, eu mi*, van Tets, de overigen allen te 's Gravenhage.
Ma mededeeling der benoeming van rapporteurs over
eenige wetsontwerpen, wordt de algemeene beraadsla
ging over de Indische begrooting geopend.
De heer van Zinnicq Bergmann, wenscht te wijzen op
de onrustbarende wijze, waarop de cijfers van uitgaven
op deze begrooting steeds klimmen, terwijl de inkomsten
verminderen. Hij wil door cijfers aantoonen, dat niet
alleen de financiëele toestand ginds, maar ook hier
ongezond is en zorg baart. De Indische baten waren
tot dusver de kurk waarop wij dreven, maar nu worden
telkens hooger uitgaven gevorderd; dit wordt volgens
hem niet gewettigd door hoogere ontvangsten, en boven
dien zullen de bronnen opdroogen, door de tegenwoor
dige wijze van besturen. De voorgenomen wijziging in
het zoogenaamde Preanger-stelsel zal op den duur de
uitgaven doen stijgen, maar de voorgespiegelde ver
meerdering van inkomsten is zeer twijfelachtig. Hij
acht die verandering daarenboven verkeerd, omdat zij
tot ontevredenheid bij geestelijken en regenten kan
leiden.
De heer Moens verlangt van den minister de spoedige
indiening van een voorstel tot oplossing der steeds han
gende gebleven quaestie van de vaste bijdrage. Hij acht
die oplossing dringend noodzakelijk, met liet oog op de
uitzending van een nieuwen gouverneur-generaal deze
behoort te weten waaraan hij zich te houden heeft, om
met kracht en energie te kunnen handelen, ook is die
beslissing noodig, om met vracht de onderhanden geno
men belasting-herziening in Indië te kunnen voltooien
hij laat daar de zonderlinge wijze waarop men met dien
arbeid daar is aangevangen. Maar ook moet omtrent dit
punt een vast beginsel zijn aangenomen om aan de sui-
kerwet een behoorlijke uitvoering te geven. Men zou
anders die wet op eenigszins fiscale wijze kunnen in
toepassing brengen, in strijd met het beginsel dat aan
de goedkeuring door de Staten-generaal heeft ten grond
slag gelegd. Eindelijk acht hij het ook noodig om te
beletten dat op zulk een vreemde wijze met de openbare
werken wordt omgesprongen. Bij deze bègrooting schijnt
men, door de gedurige wijzigingen, die werken als het
waren afhankelijk gemaakt te hebben van een hooger of
lager batig saldo.
De heer Nierstrasz meent te moeten releveeren, dat
het beweren van de liberale partij onjuist is, wanneer
zij de koloniale quaestie dooj- de laatstelijk aangenomen
agrarische en suikerwetgevingen, als opgelost beschouwt.
Uit verschillende cijfers tracht hij ook aan te tocDcn, dat
geen vermeerdering van inkomsten te wachten is; de
voordeelen die men van de wijziging van het Preanger
stelsel verwacht, door hoogere belooning, van de bevol
king voor koffie-aauplant, zal in den zak der priesters
vloeien.
Hij heeft ook een grief tegen den minister van kolo
niën, wegens zijne terughoudendheid. Door die halve
publiciteit wordt de kamer soms op een dwaalspoor ge
bracht, waardoor zij lichtelijk onwetend voorstellen kan
aannemen, die inbreuk maken op de rechten der bevol
king. Men is niet in staat het gif dat de minister der
natie toedeelt, door een behoorlijk tegengif te neutra
liseeren. De voornemens van de regeering omtrent de
koffie-cultuur, die zij, op een andere dan de bestaande
wijze, voordeelen voor de schatkist wil doen afwerpen,
boezemt hem bekommering in. Verder geeft hij eenige
details aan, die hem minder vertrouwen in de tegen
woordige Indische politiek doen koesteren.
De heer van Sijpesteyn verklaart, dat deze begrootings-
wetten een zeer onaangenamen indruk op hem hebben
gemaakt de financiëele toekomst acht hij onder dit re-
geerings-stelsel zeer donker te zijn.
De heer 's Jacob meent dat men niet langer op dezen
weg kan voortgaan. Er dient paal en perk aan de uitzet
ting der Indische uitgaven gesteld te worden. De krich-
tiug dezer begrooting draagt niet het bewijs, dat het
bestuur ginds met kracht en beleid gevoerd wordt.
Steeds stijgende uitgaven zijn te wachten, zonder dat