meent dat het beste, zoo niet het eenige middel tegen de gevreesde eventualiteit zon wezen te bewerken dat te Parijs het gezond verstand zich gelden deed, hetwelk voorschrijft dat men zich aan de noodzakelijke opoffe ringen moet onderwerpen als zij onvermijdelijk zijn. Le Nord neemt akte der verklaring van heuPruisisch gouvernement dat het geen bezwaar zou maken tegen zijn plan. Het verschijnen der Fransche vloot in de Noordzee heeft ten gevolge geha Idat de Pruisische generaal Vogel von Falckenstein, die aaugewezen was om het bevel op zich te nemen over het tegen Lyon oprukkend Dnitsche leger, aan bet hoofd der militaire administratie in Noord- Duitschland blijven zal. De heer E.nile de Girardin heeft in la Liberté een heftig artikel geschreven tegen het bestaand Fransch bestuur. Men vergenoegt zich zegt hij thans met zegevierende legerbulletins waarin de vijand verslagen wordt en „twee uhlanen sneuvelen Aan dien toestand moet een eipde komen. Om de wond te genezen moet men niet wachten tot dat de kanker zich vertoont, en indien de kanker gekomen is moet men tot amputatie overgaan. Onze kanker is onze machteloosheid. Als iemand zich meester maakt van het gezag, hetwelk uit geoefend werd door lieden welke hij ongeschikt acht, dan kan hij slechts als excuus aanvoeren dat hij het beter doet dan zijne voorgangers. Is dit niet bet geval dau behoort hij te worden weggezonden. Bijna alle leden van het bestuur te Tours zijn niet berekend voor hunne taak. Het is niet voldoende IwiDtig jaren geleden minis ter geweest te zijn om nu een goed minister te zijn, noch gedurende eeuigen tijd eene vergadeiing te hebben doen lachen over meer of miuder geestige antwoorden, en quand méme oppositie te hebben gevoerd, om een goed staatsman te wezen. Alles heeft zijn tijd. Oude lieden moeten op hunne lauweren gaau rusten en plaatsmaken voor jongere en krachtiger personen.Het antagonisme tusscheu burgerlijk en militair bestuur paralyseert alles, zaait verbittering en zal ons in den afgrond storten. Laat kolonels de plaats van generaals vervullen benoem ouderofficieren tot officier; breng eene opschuiving in de graden zonder u te laten weerhouden door over wegingen, welke niet de minste aandacht verdienen. Maar er gebeurt niets! Men verwacht misschien dat er een wonder zal gebeuren. En intussehen raakt te Parijs de leeftocht op, wordt Bazaine al zwakker en zwakker, treden de politieke hartstochten met meer verbittering te voorschijn en begaat bet gouvernement de eene fout na de andere. En intnsschen plunderen en verbranden en ruïaeeren de Pruisen al de landstreken, welke zij bezetten. De heer de Girardin aarzelt niet te zeggen „wij zijn verloren als wij niet een einde maken, en wel zeer spoedig, aan onze machteloosheid." De nog altijd te Parijs verschijnende Gaulois be vatte onlangs in een zijner nommers een verslag van den toestand onder het opschrift „Dagboek der belegering, lGe dag, 4 October 1870", geschreven, althans ondertee kend door een officier van het leger te Parijs." Dit nora- mer van le Gaulois is in banden der Pruisen gekomen en dit artikel werd belangrijk genoeg geacht 0111 in den Pruisi8chen Staats-Anzeiger overgenomen te worden- Daarin wordt betoogd dat uit de tot dusverre door de Duitsche belegeringstroepen aangenomen houding kan worden afgeleid dat zij niets ernstigs willen ondernemen tegen de positiën, vanwaar zij met goed gevolg de forten en de vestingwerken kunnen beschieten, al\oren3 in staat te zijn aldaar dadelijk bun zwaar belegeringsgeschut op te stellen, of wel dat de vijandelijke generaals de hoofd stad geheel meenen te kunnen insluiten en door uithon gering tot overgave te dwingen. Dit laatste wordt door sommigen onwaarschijnlijk geacht; men gelooft derge lijke volledige insluiting onmogelijk. De insluiting der hoofdstad is echter reeds van zoodanigen aard, dat de koeriers slechts met groote moeite de vijandelijkeliniën kunnen passeeren en dat men verplicht is om de depê ches per luchtballon over te brengen. Langs dergelijken weg is proviandeering onmogelijk en het zou niet uit voerbaar wezen om met de ontzaggelijke convooijen, welke vereiscbt worden, door de vijandelijke liniën heen te dringen. Men heeft beweerd dat de winter onze bondgenoot zou wezen, doch deze hoop is even ongegrond. De Duitsche troepen hebben weliswaar geen tenten, maai de militairen bevinden zich in onze steden, dorpen, hofste den, kasteelen, landhuizen, welke Parijs omgeven. In 1812 vonden wij in Rusland alles verbrand en verwoest onze vijanden vinden thans op hunnen weg alles gereed om hen te ontvangen. Er moet dus gehandeld worden en de schrijver dringt aan op het begin der vijandelijk heden van Fransche zijde, te Parijs. Volgens bet dagblad van St. Petersburg waren de door den Amerikaanschen generaal Burnside aan den Pranschen minister Favre voorgestelde, maar verworpen vredesvoorwaarden, naar de meening van den generaal, zeer aannemelijk. Uit Tours wordt gemeld dat deaanval der Duitsche troepen tegen Dijon is aangevangen. Vesoul is door hen bezet. Uit Rijssel wordt gemeld dat het Fransche garni zoen van Verdun een uitval zou hebben gedaan, waarbij acht honderd man Duitsche troepen buiten gevecht wer den gesteld. Een daarop gevolgde bestorming der ves ting door de Duitschers zou zijn afgeslagen, waarbij de aanvallers een verlies vaii 1800 man zouden hebben geleden. Duitschland. Uit Stettin wordt gemeld dat het gebruik van krijgs gevangenen voor den arbeid te velde in den laatsten tijd meer en meer toeneemt, en dat de voortdurende aanvraag om zoodanige hulp het bewijs levért van het gebrek aan arbeidskrachten. In bet geheel bestaan er thans 5L ar beiders kommandementen, ieder meestal van 30 man die op verschillende landgoederen voor een tijd van drie tot zes weken zijn werkzaam gesteld. Buitendien worden 504 man, grootendeels handwerkslieden, voor anderen arbeid gebezigd, zoodal nog 4040 man aan de vesting werken worden gebruikt. Volgens een bericht uit Kassei van den 16en Octo ber was op dien dag aldaar een groote beweging ontstaan door het gerucht, dat de zoon van Napoleon was aange komen. Dit bleek echter onwaar, daar de bedoelde per soon slechts de vriend van Napoleon's zoon, Conneau, was, die met zijn vader naar Wilhelmshöhe kwam. Deze laatste kwam uit Florence, alwaar hij in tegenwoordig heid van den koning een gesprek met den heer Thieis beeft gehad. Men kan er wel een weddingschap op aan gaan, dat hij, als Napoleon III weder op de troon mocht komen, eerste minister zal zijn. Generaal Fleury is niet naar Petersburg maar naar Lauzanne vertrokken. De keizer lijdt aan rheumatiek en kan bezwaarlijk loopen. De kunsthistoricus A.Woltmann geeft in de Natio nal Zeitung een verslag van het onderzoek dat hij heeft ingesteld naar den toestand van de in Straatsburg aan wezige kunstschatten. Mij hangt daarvan een allertreu rigst tafereel op, daar de kostbaarste schilderstukken verbrand zijn. Van de bibliotheek heeft hij niets dan eenige verkoolde bladen gevonden. Een der bibliotheca rissen, de heer Piton, verhaalde, terwijl hem de tranen in deoogen stonden, dat, bij het begin der beleg 'ring, hij den voorslag had gedaan om althans de kostbaarste hand schriften in brandvrije plaatsen te brengen, waarop het antwoord was geweest: ,Laat mij met die vervloekte handschriften in rust, ik heb wel andere dingen in mijn hoofd De munster daarentegen was vrij goed gespaard. Niet alleen de Pruisische landdag wordt buitenge woon bijeengeroepen, doch ook de Beiersche en de Wur- tembergsche. Allen moeten kennis nemen van de wijze, waarop de respectieve regeeringen de buitengewone oor logskosten wenschen te dekken. De Kölnische Zeitung neemt hieruit aanleiding om deu wenseh te uiten, dat zoo spoedig mogelijk een Duitsch „Gesamint parlement" tot stand zal worden gebracht, dat de betaling der kosten voor de verdere krijgsbehoeften toestaat uit een geza menlijke oorlogskas, of wel door gezamenlijke leeningen. De omgeving van Parijs. „De steden en dorpen, en ook-vele kasteelen en land huizen zoo verhaalt Julius von Wickede die tot op een afstand van 0 of 8 kilometers van Parijs verwij derd liggen, zijn bijna allen door de inwoners en eigena ren verlaten. .Slechts hier en daar ontmoet men enkele vrouwen en kinderen of mannen die voor den militairen dienst ongeschikt zijn eu meestal tot de min gegoeden behöoren. „In het kleine dorpje Jonrnau was nog een tamelijk goed ingerichte herberg; de dikke waardin was beleefd en voorkome id zooals alle Fransche vrouwen zijo, als men ze slechts een weinig hoffelijk bejegent, wat in den oorlog helaas! niet altijd geschiedt,en eenige Fransche woorden met. haar wisselt. Toen wij haar, bij ons vertrek, niettegenstaande wij een biljet van inkwar tiering hadden, eenige franken „„/)o«r-Ao/>c"" gaven, was zij over onze grootmoedigheid zóo getroffen, dat ze or s zelf wat vruchten bracht, die wij, vier officieren, gezeten op een hoogc kar, als goede kameraden deelden. „In Brie gelukte het ousnog voor geld en goede woor den wat kalfscöteletten té krijgen, maar dat zou ook de laatste maaltijd zijn, die vooreerst voor ons door eene Fransche vrouw zou worden gereed gemaakt, want hoe verder wij van Brie in de nabijheid van Parijs kwamen, zooveel te meer zag men overal de sporen van den oorlog. Alle huizen langs den weg waren verlaten en uren lang zagen wij geen mensch die niet tot onze troepen behoorde. „Op verscheidene plaatsen hebben de vluchtende Fran- schen de bruggen laten springen, de straatwegen opge broken eu de hooge boomen langs den weg omgehouwen en tot barricaden opgestapeld, doch deze barricaden en verhakkingen waren zoo onregelmatig en zonder eenige orde aangelegd dat zij gemakkelijk door onze troepen konden worden vermeden, en indien men ze had wil len verdedigen slechts nuttelooze offers zouden hebben gekost. „Op de hoogten van Boissy aangekomen lag plotseling, op geen al te grooten afstand, het ontzaglijk Parijs, als een zee van buizen, vóór ons. Mijne kameraden, die deze stad vroeger nimmer hadden gezien, juichten van vreugde bij dit gezicht, doch ik kan niet ontkennen, dat bij mij de ernstigste gedachten opkwamen. Hoe dikwijls en hoe gaarne was ik vroeger in dezestad geweest, welke leerrijke en interessante uren had ik in hare kazernen en militaire inrichtingen doorgebracht, wat prettige kennissen en krijgsmakkers telde ik in de rijen der Fransche officieren en nu is dat alles in hevige, woe dende vijandschap tegen ons en ik zelf kan ook geen anderen wensch koesteren en voed ook geen andere, dan dat onze zware batterijen spoedig en u:et goed gevolg het vuur op de stad zullen openen, opdat onze zwart witte Pruisische vlag weldra trotsch van het paleis der Tuilerien moge wapperen. „Wat is er al niet reeds uit die stad, waarin wij de glazenkoepel der Notre Dame duidelijk kunnen onder scheiden, voortgekomen! Welke vorderingen der be schaving, wat zegenrijke ontdekkingen, maar ook wat afschuwelijkheden, ruwheden, leugens en slechtheden van allerlei aard, heeft Europa, ja de geheele wereld aan deze stad, die wij thans als overwinnaars naderen, te danken. Meer dan een half uur reden wij over de hoog ten van Boissy eu konden de stad duidelijk overzien, doch toen onttrok een bocht in den weg baar aan ons oog. „De schoone brug, die bij Villeneuve over'de Seine voert, hadden de Fransehen geheel verwoest en was door een pontonbrug vervangen. Villeneuve was door de in- wouers verlaten. Geen mensch, zelfs geen huisdier was ïq de stad gebleven; alle huizen waren ledig en onbewoond, vele vensters en deuren waren verwoest, kortom, men zag niets als verwoesting en vernietiging. „Geen bete broods voor ons, geen korrel haver voor onze paarden was te krijgen, en een gastvrij officier der uhlanen, die met een convooi levensmiddelen hier rustte, verkwikte gelukkig ons en onze paarden, anders zouden wij - een harden vastendag hebben gehad. Zoo ging het ook in andere plaatsen die wij doortrokken. Nergens zag men inwoners behalve hier en daar een boer met zijn wagen, die door onze troepen in beslag was genomen en met verbeten woede achter zijn knol zat, zorgvuldig door soldaten bewaakt. „Onze troepen hebben het zich in de verlatene dorpen en de prachtige kasteelen en landhuizen zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt. De soldaten slapen dikwijls op sopha's die met rood trijp zijn overtrokken en reeds erg bescha digd en vuil zijn; in de elegante boudoirs der Fransche dames wonen Pruisische dragondersbi bliotheken die nen voor paardenstallen en de vuren iu de keukens wor den somtijds door de baardige soldaten, die als koksfun- geeren, met kostbare meubels en kunstwerken onder houden, of met planten en boomen uit de oranjerie. „Onze soldaten voorzien zich in de tuinen in overvloed van uitmuntend ooft en druiven, alsmede van aardap pelen en groentenvan de velden halen zij haver voor hunne paarden, en vleesch, brood, wijn en koffie wordt uii het vadeiland aangevoerd. Op deze wijze leven onze troepen in de verlaten plaatsen en kasteelen uitmuntend, hebben geen gebrek en zijn vroolijk. Eieren, melken der gelijke zaken kan men onmogelijk krijgen, en waarmede de bewoners dezer streken, als zij terug komen zich zul len voeden, blijft voor mij een raadsel, want als onze troepen zijn afgetrokken, zal men in de omstreken van Parijs evenveel levensmiddelen kunnen vinden als in de woestijn van Sahara. En toch behoort de omtrek van Parijs 0 tot 8 kilometers in het rond tot de rijkste en be^tbebouwde landstreken van Europa. „G'est la guerre,'"! zeggen deFranschen. „In Moussy brachten wij den nacht door, want bet werd vroeg donker en de afstand naar Versailles was nog te groot, terwijl onze lompe zware paarden vermoeid waren. Met laarzen en sporen wierpen wij ons op de prachtige divans, dekten ons met kostbare gordijnen en tapijten en sliepen spoedig rustig in. „De geheele omtrek van Parijs van 3 tot 5 mijlen is thans door een leger van 250,000 man Pruisische, Sak sische, Beiersche en Wurtembergsche troepen bezet. Eerst in de onmiddellijke nabijheid van Versailles zag

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3