hetgeen von Bismarck wil. Von Bismarck, dat wil zeggen Duitschland, verlangt den Elzas tot aan de Vogeezen, een deel van Lotharingen en Metz als centraalpunt. In zijne circulaires heeft hij dit uitdrukkelijk als het doel van den strijd aangegeven. Wat ziet men nu? Ter wijl men het verschrikkelijk onbeschaamd vindt dat Frankrijk een begeerig oog slaat op den Rijn, verwon dert men zich er over dat die Fransche-schreeuwers ons de Vogeezen niet willen afstaan. De heer Vogt trekt voorts te velde tegen het systeem der „natuurlijke grenzen." Daaruit laat zich, volgens hem, de be geerte tot inlijving van den Elzas en Lotharingen niet verdedigen. Wat nu de strategische overwe gingen betreft, waarop sommigen de noodzakelijk heid dier inlijving gronden, zegt de heer Vogt, dat hij geen strategicus is, maar dat hij vroeger zooveel heeft gehoord en gelezen over de bekende flankpositiën en den vierhoek van Verona, „den sleutel van Duitschland" zooalsJ men toen zeide, dat hij ^gelooft dat aan zulke „strategische overwegingen" niet al te veel gewicht kan worden gehecht. Het gevaar zou dan ook verdwijnen indien bij vredestractaat al de oostelijke vestingen in Frankrijk ontmanteld werden. Daarin ziet de heer Vogt den besten waarborg voor den vrede. Wat ten slotte de historische overwegingen aangaat, hebben alle Duitsche hoogleeraren in de geschiedenis de pen opgenomen ora te bewijzen, dat de bevolking van den Elzas Duitsch is, dat het land zelf Duitsch is geweest en dat het op on waardige wijze van het moederland werd gescheiden. Dit is waar, maar als men over beginselen van recht vaardigheid wil spreken op historisch gebied, dan moet men beginnen met die beginselen op zich zelf toe te passen. En dan citeert de heer Vogt de geschiedenis van noordelijk Sleeswijk, „ingelijfd in strijd met plechtig bezworen tractaten,met schending van ons gegeven woord, en tegen den wil der bewoners." Wat spreken wij dan van historische rechtvaardigheid„Ik kan zoo vervolgt hij het geweld excuseereu als het uit noodzaak op treedt, maar als het zich hult in een schijnheiligenma n- tel en aan de wereld wil ;doen gelooven dat het zich laat leiden door de wetten der beschaving, dan keer ik mij daarvan met walging af." De heer Vogt verklaart zich alzoo tegen de inlijving van een deel van het Fransch grondgebied, omdat daarvoor geen enkelen redelijken grond bestaat, omdat hij geen veroveringsrecht, namelijk: ^diefstal met geweld van wapenen" erkent, en omdat voor zichtigheid en wijsheid die inlijving afkeuren. „Laat men dan tot de Franschen zeggen gij zult alle oorlogskosten betalen; gij zult al uwe vestingen ontmantelen. Laat de Eizas bij volksstemming uitmaken of hij bij Frankrijk of bij Duitschland wil gevoegd worden. Dan zullen wij een duurzamen vrede hebben, de Elzassers zullen goede naburen voorous zijn en de oorlog van 1870 zal voor ons een onweder zijn geweest waarop kalme en gelukkige dagen zullen volgen." Brieven uit België. Brussel16 October. In een van mijne laatste brieven beb ik de inderdaad buitengewone fortuin geschetst, welke aan het tegen woordig Belgisch ministerie ten deel valt én de onbe duidendheid en onbekwaamheid daarvan tot op zekere hoogte heeft weten te verbergen. Hoewel de schets, die ik van het clcricaal ministerie d'Anethan-Jacobs heb gegeven volstrekt niet vleiend was, ben ik toch nog ver beneden de waarheid geblevenDie waarheid vertoont zich echter thans, even naakt als toen zij uit de tradi- tioneele put te voorschijn kwam, en eenige bedreigingen uit Berlijn waren voldoende om het ministerie zijne waardigheid te doen vergeten en, met verachting van de eer en de overleveringen des lands, een treurig voor beeld van kleingeestigheid en ondergeschiktheid te doen geven. Het kan u niet onbekend zijn gebleven dat reeds sedert eenigen tijd de Duitsche dagbladpers, en voorna melijk de officieele en offieieuse dagbladen, zich de bitterste aanvallen^ tegen de Belgische pers veroorloof den wegens de sympathie die deze, na het gebeurde te Sedan, voor het ongelukkige Frankrijk heeft aan den dag gelegd. Ik wil thans niet onderzoeken of die beschuldigingen al dan niet gegrond waren, genoeg dat de wantrouwende Pruisische prikkelbaarheid, welke in eigen land de dag bladen vervolgt en in beslag neemt, of de mannen die haar hinderen gevangen zet, grieven had welke haar weldra tot maatregelen deden overgaan, die zich tot niets minder dan de zelfstandigheid van België uit strekten. Ik heb goede redenen om te gelooven, dat deze strijd van de offieieuse pers, deze vernieuwde veldtocht tegen België, waarbij men zich beijvert om het tweede keizer rijk na te volgen, werd ondersteund door een diploma tieke pressie, waartoe de heer von Balan, gevolmachtigd minister van den Noord-Duitschen hond bij het hof van België, het initiatief nam. Welke houding had nu in zoodanige omstandigheden het Belgisch gouvernement moeten aannemen Eene doodeenvoudige. Het had aan Pruisen moeten verklaren dat de constitutie en de wetten des lands hetgeen macht over de pers verleenden dan in geval van enkele overtredingen, die nauwkeurig zijn omschreven en aan leiding kunnen geven om de dagbladen te vervolgen en aan de uitspraak der jury te onderwerpen; dat het ove rigens hoegenaamd niets vermocht op de dagbladpers, die vrij en aan niemand verantwoording schuldig is. Het had er vervolgens kunnen bijvoegen dat, indien er al zoogenaamde Franschgezinde dagbladen zijn, er even zeer andere bestaan die hunne sympathie,voor Pruisen met warmte aan den dag leggen. Dit was de taal die zoowel katholieke als liberale ministeries altijd hebben gevoerd tegenover de klachten en de vertoogen van het keizerrijk, hetwelk, zoolang zijn bestuur duurde, heeft getracht om onze pers het stil zwijgen op te leggen doch wiens pogingen steeds zijn afgestuit op het constitutioneel non possumus. Het kabinet d'Anethan-Jacobs heeft gemeend met deze overleveringen van nationale waardigheid te moeten breken. Het ministerie, wetende dat de heer von Balan het van Franschgezindheid beschuldigde en begeerigom waarbor gen te geven, teneinde aan het bestuur te kunnen blijven, leende een gewillig oor aanzijn klachten in plaats van dezeslechtsniet-ontvankelijkte verklaren. Hetministerie deed meer. Het verontschuldigde zich. En dit was nog niet genoeg. De Moniteur beige moest op hoog bevel een der hevigste en van de meest agressieve strekking zijnde artikelen overnemen, vol van persoonlijkheden en verwijtingen, hetwelk l'Écbo du Luxembourg tegen l'Étoile beige had geschreven, betrekkelijk de brieven van „een oud liberaal" die dit algemeen verspreide, en in andere landen steeds veel gelezen blad, nu en dan bevat. Ziedaar dan het ministerie dat zich het recht aanmatigt om de censuur over de pers uit te oefenen en haar door een tusschenpersoon in den Moniteur beige scherpe be rispingen te doen toekomen Indien de kamers vergaderd waren, zou deze handeling zeer zeker voldoende zijn geweest om een voorstel uit te lokken, waarbij het kabinet ia staat van beschuldiging werd gesteld. v Nooit heeftniettegenstaande de moeilijke verwikke lingen die het land heeft doorleefd, een ministerie zich zóóver vergeten als het ministerie d'Anethan. Het ge rucht loopt zelfs dat het zich met de gedane stappen nog niet zou tevreden stellen, maar geneigd zou zijn om maatregelen te nemen tegen de in Berlijn gevestigde buitenlandsche journalisten. De directeur van l'Indépen- dance beige zou, naar men zegt, vooral worden bedreigd. Wij zullen wel spoedig weten wat daarvan is. Ik geloof echter dat de politiek van het ministerie een zoo algemeene oppositie zal op wek ken, dat het zal terugdein zen om voornemens ten uitvoer te leggen die niet alleen België zouden vernederen, maar zelfs zouden strekken om grooter inbreuk op zijne onafhankelijkheid te maken. Het ministerie't welk vergeten zou, dat de vrijheid bet hoogste goed der wereld is en dat België zijn eigenlijke reden van bestaaa uit de vrijheid put, zou weldra ver drongen en vervangen worden door mannen die, evenals graaf Vüain XIV, den uitslag zijuer daden aan de fortuin overlaat, maar zonder te vragen naar persoonlijk of partij-belang, zich alléén vergenoegde met zijn plicht te doen, en op de onbescheiden vertoogen van graaf Walewski om de vrijheid der drukpers aan te randen, autwoordde met het woord dat te dier tijde een rechtmatige weer klank door geheel Europa vond: „dat nooit!" VERBETERING. In het vorig nommer zijn in het „Algemeen overzicht" op zinstorende wijze vier woorden uitgevallen. Het slot van de zinsnede der vierde alinea moet aldus gelezen worden„terwijl voorts op bevel der regeering een arti kel tegen de Franschgezinde brieven van een „oud liberaal" in l'Étoile beige door den Moniteur beige werd overgenomen uit l'Echo du Luxembourg. Brctijömgm. Gisteren is te Vlissingon in de haven gekomen de Zweedsche brik Maria, gezagv. Rij berg, van Antwerpen naar Zweden in ballast, zonder roer. Zr. Ms. stoomschroefschip Argus, kommandant P. J. Rosenwald, hetwelk op 15 dezer van Hellevoetsluis naar zee is gestoomd met bestemming naar Java, is, uit hoofde van lekkaadje, gisteren avond te Vlissingen in het dok gekomen. Te Vlissingen is heden na een reis van 160 dagen van Java binnengekomen het Nederlandsch driemast schip Gebroeders van der Beek, gezagv. Gobel, met eene lading koffie enz. i)cmöct$bmcl)trn. Graanmarkten enz. Rotterdam, 18 October. Ter markt van heden waren aangevoerd: 910 runderen, 99 vette, 19 nuchtere kalve ren, 321 schapen, 389 varkens en 437 biggen. Runderen le qual. 70, 2c qual. 55 centkalveren le qual. 90,. 2e qual. 70 cent: schapen 70 cent per kilogram. Vlissingen, 18 October. Boter f 1.20 a f 1.15 per kilo gram. Prijzen van effecten. Amsterdam 18 October 1870. Nederland. *Certific. Werkelijke schuld 2$ pet. 52$ ♦dito dito dito 3 ♦dito dito dito 4 83 ♦Aand. Handelmaatschappij 4$ dito exploitatie Ned. staatssp. 90 België. ♦Certificaten bij Rothschild 2$ Rusland. *Ohligatiën 1798/1816 5 92 *Certific. adm. Hamburg 5 ♦dito Hope Co. 1855, 6e serie 5 ♦Cert. f1000 1864 5 91$ ♦dito f 1000 1866 5 9ip ♦Loten 1866 5 206$ ♦Oblig. Hope Co. Leening 1860 4$ 81 ♦Certific. dito4 62$ ♦Inscript.Stieglitz&Co.2ea4eL. 4 „62$ ♦Obligatiën 1867 4 66$ ♦Obl. 18694 66$ ♦Certificaten 6 41^ ♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 „212 ♦Oblig. dito 4 164 ♦dito dito 4$ dito spoorweg Poti-Tifiis 5 84-I3s- dito dito Jelez Orel 5 83$ dito dito Charkow Azow. 5 82VV Polen. ♦Schatkistobligatiën4 Pruisen. ♦Obligatiën...5 Oostenrijk. *Oblig.metall.in zilver Jan.Juli 5 52$ ♦dito dito April/Oct. 5 52$ ♦dito in papier Mei/Nov. 5 44 ♦dito dito Febr./Aug. 5 44$ Italië. Leening 18615 ♦Certific. bij Lamaison c. s. 5 Spanje. ♦Obligatiën.2$ thans 3 27$ ♦dito 18673 28$ ♦dito Binnenlandsche3 24$ Portugal. *Obl. 1S56—1S633 ♦dito 18673 29$ Tnrkije. dito (binnenl.) 5 41$ Griekenl. dito (blauwe)5 Egypte. dito 1868 7 75$ Amerika. ♦Obl. Vereenigde Staten (1874) 5 91$ ♦dito dito dito (1904) 5 ♦dito dito dito (1882) 6 95$ ♦dito dito dito (1885) 6 94^ ♦Obl. Illinois7 ♦dito dito Redemtion 6 Oblig. Atl.Gr.W.Spw.Ohiosec.(7p) 71$ dito dito geconsolideerde .7 dito dito debentures 8 dito St.Paul Pac. Spw. le sec. 7 G3$ dito dito dito 2« sec. 7 62$ dito dito 1869 dito 7 63$ Brazilië. ♦Obl. 1863 4i 78 ♦dito 1865 5 „88$ Mexico. dito 18513 13$$ Grenada, dito afgestempeld6 Ecuador. dito1 Venezuela, dito.3 n 8iV Prijïen van coupons. Amsterdam, 17 October. Metall. f 19.75; Dito zilver f 24.22$. Dito Eng. per f 11.77$Eng. Russen per Eng. Portugal per f Franscbe Belg. f 55$; Pruis, f 34$; Hamb. Russen 28$; Russen in 7j. R. 29 Pools, in Fl. f Spaans, fAmerik. Dollars /2.41; dito papier 2.01Spaans.-Frans. f 2lïnicrtmticn. Voorspoedig bevallen van eene Dochter M. T. VAN LODENSTEIJN, geliefde echtgenoote van Middelburg, G. J. DE LIGNIE. 18 October 1870. Bevallen van eene Dochter A. DIRKS, Echtgenoote van Middelburg, A. W. VAN HEUVEN. 17 October 1870. Heden overleed, ten mijnen huize, onze geliefde broeder FREDERIK HENDRIK HOFMAN, oud 33 jaren. Vlissingen, Namens broeders en zusters, 17 October 1870. E. HOFMAN, wed. Schweitzer.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3