Bij monde van den heer Moena wordt namens de com- 1
missie ad hoe rapport uitgebracht op twee voorstellen
van burgemeester en wethouders
1°. tot voortdurende heffing van een hoofdelijken
omslag met eenige wijziging in de heffing
2°. tot voortdurende heffing van opcenten op de
hoofdsom der rijkspersoneele belasting, daar de 5 jaren
voor welke die belastingen zijn goedgekeurd op 31 De
cember e. k. zijn geëxpireerd.
De commissie vereenigt zich met de strekking der
voorgestelde wijziging, het billijk achtende dat ook in
gezetenen die nu een inkomen hebben van/-300,be
lastbaar zijn. Zij acht echter het progressieve in de
voorgestelde heffing te beperkt, en wenscht daarom de
voorgestelde wijze om van het werkelijk inkomen een
gedeelte onbelast te laten, alleen te bepalen tot een
zeker aantal der laagste klassen, terwijl zij de overige
klassen voor het volle bedrag van het werkelijk inkomen
wenscht aan te slaan.
Zij stelt daarom voor om van de klassen van ƒ1000 en
daar beneden f 200, en van de klassen van f 1000 tot
ƒ2000, honderd gulden onbelast te laten en in dien zin
art. 10 te wijzigen.
Verder stelt de commissie voor eene wijziging van
art. 8, waarin de wijze wordt aangegeven voor bereke
ning van het inkomen, welke voornamelijk met het oog
op de berekening van de opbrengst van industrieele
ondernemingen en speculatieve geldbeleggingen, meer
malen tot moeilijkheden en misschien tot onbillijkheden
aanleiding heeft gegeven. De voorgestelde wijziging
zon volgens de meening der commissie aan die bezwaren
te gemoet komen.
Overigens vereenigt zij zich met de voorstellen van
burgemeester en wethouders.
Dit rapport wordt ter visie gelegd van de leden om in
eene volgende vergadering te worden behandeld.
Nog wordt medegedeeld een voordracht van regenten
van het burgerweeshuis tot vervulling der vacature van
boekhouder-secretaris bij gemeld college ontstaan door
het overlijden van den heer II. A. van IJsselsteijn,
bestaande uit de heeren A. Buijze Az. en P. O. Olivier.
De benoeming is aangehouden tot eene volgende verga
dering.
öuitcttUiUü.
Al gemeen overzicht.
Men weet dat volgens de Pruisische organen de Duit
sche generaals het voornemen hadden om zich voor den
aanstaanden winter te bepalen tot het bezetten van een
gedeelte der oostelijke provinciën van Frankrijk en de
grootste helft der troepen tijdelijk naar Duitschland
terug te zenden. In den eersten tijd zal echter aan dit
voornemen, zoo het al mocht bestaan, geen gevolg wor
den gegeven; men meldt integendeel uit Berlijn dat
nieuwe landweer-afdeelingen eu een gedeelte van het
13' Duitsche legerkorps, te zamen weder ongeveer hon
derd duizend man tellende, naar Frankrijk zijn opge
rukt. De bewering dat zich thans omstreeks een millioen
gewapende Duitschers op Fransch grondgebied bevin
den, is niet onwaarschijnlijk.
Omtrent de pogingen, welke thans in Europa tot her
stel des vredes in het werk worden gesteld bevat de
Neue freie Presse te Weenen een bericht uit Londen,
volgens hetwelk de Pruisische regeering besloten zou
hebben om krachtig in het belang van den vrede op te
treden. Dit bericht meldt tevens dat Rusland zou heb
ben geprotesteerd tegen een eventueel bombardement
van Parijs, dat koning Wilhelm zich tot onderhandelin
gen met Frankrijk zou hebben bereid verklaard en dat
de generaal von Moltke zou aandringen om de grenzen
tusschen Duitschland en Frankrijk zóo te bepalen dat
Thionville, Metz, Phalsburg, Straatsburg en Müllhausen
aan Duitschland werden afgestaan.
De Köluische Zeitung, welk dagblad ten minste als
de politiek der Pruisische regeering alle palen en perken
van rechtvaardigheid en gezonden zin te buiten gaat,
daarvoor een woord van gematigde afkeuring veil heeft,
verheft ook thans hare stem afkeurend over de houding
der regeering te Berlijn tegen België, evenals zij dit
deed tegen de niet-uitvoering van artikel V der te Praag
gesloten vrede-ove'reenkom3t ten aanzien van Denemar
ken. Die afkeuring der Kölnische Zeitung vindt trou
wens steeds haren oorsprong in het Duitsch eigenbe
lang. Wij herinneren ons een artikel van het Keulsch
orgaan ten aanzien der politiek van Pruisen omtrent
Sleeswijk, waarin het wees op het zeer natuurlijk wan
trouwen dat alle kleine staten in Pruisen zouden moe
ten gaan stellen, ondanks alle mogelijke geruststellende
verzekeringen zijnerzijds, indien Pruisen in strijd met
gesloten tractaten bleef handelen. Zoo is het thans ook
mot Pruisen's houding tegenover België liet geval,
waarbij het gouvernement van den heer von Bismarck,
zich het recht aanmatigt om zich in zuiver binnenland-
sche aangelegenheden van een ander land te gaan men
gen, en pressie uit te oefenen op het binneulandsch be
stuur van België. De Kölnische Zeitung zegt te dien
opzichte weder niet de absolute rechtvaardigheid
maar Duitschland's belang tot maatstaf nemende „dat
dergelijke vertoogen tegen de dagbladpers van een vrij
land er niet toe bijdragen om de stemming ten opzichte
van Duitschland te verbeteren."
Verschillende Belgische dagbladen trekken overigens
te velde tegen het overnemen door den Moniteur beige
van een zeer agressief artikel tegen l'Étoile beige. Deze
oppositie tegen het ministerie wordt zelfs gevoerd door
clericale organen gelijk le Bien public en le Journal de
Bruxelles. Eerstgenoemd blad zegt dat het overnemen
van zulke artikelen gelijk staat met eene waarschuwing.
„De Moniteur zoo vervolgt le Bien public moet
zich niet in de dagbladpolemiek mengen. Zijne taak is
om officieele stukken openbaar te maken, alsmede de
mededeelingcn welke het gezag ter kennisse der natie
meent te moeten brengen." Le Journal de Bruxelles
keurt de geïncrimineerde overname door den Moniteur
af, omdat het „tot geen prijs in België het systeem der
officieele communiqués of dat der avertissemenls zou wil
len zien invoeren."
Dezer dagen is te Berlijn het bekend lid van het
Pruisisch huis van afgevaardigden Karei Twesten over
leden. Hij had zij n roem op politiek gebied in den laat-
sten tijd eenigszins overleefd. Na met dr. Jacoby een
der leiders van de Fortsckritts-partij te zijn geweest,
verliet hij de gelederen dier partij in 1866 om zicli bij de
nationaal-liberale partij en haar „eerst eenheid en dan
vrijheid" te voegen. Men zal zich overigens herinneren
hoe zijn naam in 1865 overal genoemd werd, naar aan
leiding der tegen hem gerichte strafvervolging wegens
eene als afgevaardigde in de vertegenwoordiging uitge
sproken redevoering over de magistratuur in Pruisen.
Na in twee instantiën te zijn vrijgesproken werd in
hoogste ressort de Pruisische grondsvet zóo geïnterpre
teerd dat de vrijheid van spreken der Pruisische volks
vertegenwoordigers, in hunne eigene vergadering, tot
eene zinledige phrase werd teruggebracht.
JLaatste berichten.
Londen.
The Daily News meldt, dat blijkens ontvangen tele
gram, het Fransch Loire-leger dagelijks versterking ont
vangt. Er wordt een veldslag verwacht bij La Ferté.
Tours.
De minister Gambetta is van hier naar de Vogeezen
vertrokken om het oprukken van Pruisische troepen
naar Lyon, zoo mogelijk, door militaire maatregelen te
beletten.
Versailles.
De hier aangekomen adjudant van den maarschalk
Bazaine heeft reeds twee bijeenkomsten met von Bismarck
gehad.
Tours.
De gedelegeerden van het gouvernement hebben een
rapport openbaar gemaakt, waarin op uitvoerige wijze
het gevecht wordt beschreven, hetwelk op 13 October
voor Parijs heeft plaats gehad. Daarin wordt voorts ge
zegd dat de Pruisische opperbevelhebber den volgenden
dag eene wapenschorsing heeft gevraagd om zijne doo-
den te begraven.
De Pruisische troepen hebben zich van de open
stad Montdidier meester gemaakt. Amiëns bereidt zich
op een krachtige verdediging voor.
Brussel.
De Moniteur beige neemt bet antwoord over van
l'Étoile beige op het artikel van l'Ècho du Luxembourg,
en verzekert dat hij volstrekt geen inbreuk wil maken
op de onafhankelijkheid van de dagbladpers.
Het blaadje l'Indiscret wordt vervolgd wegens be-
leediging van den koning van Pruisen.
Frankrijk.
Volgens eene correspondentie uit Tours heeft het
manifest van den graaf de Chambord een levendigen
indruk op het bestuur gemaakt. „De politieke geloofs
belijdenissen, zegt de schrijver, van den hertog d'Aumale
en den prins de Joinville beantwoorden geheel aan de
verwachtingen, en door de persoonlijke betrekkingen die
ieder der leden van het bestuur met deze prinsen heeft,
kan men onderstellen, dat hun kandidatuur waar
schijnlijk zou worden aangenomen, maar ten opzichte
van den graaf de Chambord waren de onderstellingen
geheel anders. Men had niet verwacht dat hij zich zoo
op den voorgrond zou plaatsten, en is zeer verbaasd over
de houding die hij heeft aangenomen. Men gevoelt tegen
over een beginsel te zijn geplaatst waarmede geen onder
handeling mogelijk isde graaf de Chambord kan niet,
zooals de hertog d'Aumale, president der republiek zijn;
hij isdemachtigste vertegenwoordiger der monarchie, en
deze is door het land nog niet eenstemmig veroordeeld.
De officieuse dagbladen gaan voort aan den graaf de
Chambord over zijnmanifest verwijtingen te doen, omdat
men, zooals zij zeggen, tegenwoordig de aandacht van
het publiek door niets van de nationale verdediging raag
aftrekken. Alvorens legitimist te zijn moet men Fransch-i
man wezen. Dit is zeker waar, maar het is niet«ninder
waar, dat men ook alvorens republikein te zijn Fransch-
man moet wezen. De officieuse dagbladen vergeten, dat
het bestuur te Tours de quaestie der verdediging van de
politieke quaestie afhankelijk heeft gemaakt, door de
rcpublikeinsche instelling als het heilige der heilige te
beschouwen dat met alle kracht moet worden verdedigd.
De regeering heeft een decreet uitgevaardigd waarbij
voor den duur van den oorlog de gewone wetten, die de
benoemingen en bevorderingen bij het leger regelen,
worden geschorst, zoodat alle benoemingen en bevorde
ringen bij keuze kunnen geschieden.
De Moniteur te Tours verklaart te hebben verno
men, dat een menigte Pruisische agenten, Engeland heb
ben verlaten, om zich naar de steden van Frankrijk te
begeven, die gelden voor de wapening hebben toegestaan.
Hun doel zou zijn om aan de gemeentebesturen wapenen
aan te bieden, denkbeeldige contracten met hen te sluiten
en op deze wijze dealgemeene wapening te vertragen.
Uit Parijs wordt van den 3e" October gemeld, dat
de bevolking zeer kalm is, doch tevens de vrees te ken
nen gegeven, dat zij zich geen rekenschap van den toe
stand geeft en dit ook niet zal doen, voordat er geen
voedsel meer zal zijn, Parijs in vier hoeken in brand zal
staan en de stad vol gewonden zal wezen.
De toestand der vreemdelingen die niet konden ver
trekken en, zoo zij huune nationaliteit niet willen ver
liezen, geen deel van de nationale of mobiele garde
kunnen uitmaken, is bijna onhoudbaar. Zij worden met
wantrouwen bespied en de meesten verlangen vurig
Parijs te kunnen verlaten. Eenigen wijden zich aan de
verpleging van gewonden.
Duitschland.
Volgens berichten uit Berlijn stelt de inneming van
Soissons een tweede spoorweglijn naar Parijs voor de
Duitsche troepen open. Deze lijn zal zoo spoedig moge
lijk weder bruikbaar gemaakt worden.
Eergisteren te 3 uren heeft de groothertog van
Meeklenburg zijn plechtigen intocht te Soissons gedaan.
Het door de Duitsche troepen bij de belegering dezer
vesting geleden verlies is gering.
Tengevolge van de verschijning derFransche vloot
in de Noordzee is door de Pruisische autoriteiten bevel
gegeven om onmiddellijk weder alle bakens weg te nemen
en geen kustlichten te branden.
De ministerieele Norddeutsche Allgemeine Zeitung
verwerpt ten eenenmale de dezer dagen door the Times
verdedigde voorwaarden tot het sluiten van een vrede
met Frankrijk.
Volgens een telegram uit Berlijn zou het bestuur
der Fransche republiek, de voorstellen tot een wapen
schorsing van den Amerikaanschen generaal Burnside,
die van Pruisen's instemming daarmede, verklaarde zich
verzekerd te houden, hebben verworpen, onder verklaring
dat het den oorlog tot het uiterste wilde doorzetten.
Men verwacht in het koninklijk Pruisisch hoofd
kwartier eerstdaags gemachtigden van Beieren en Wur-
temberg om nader over de vereeniging dezer rijken met
den Noord-Duitschen bond te onderhandelen.
Uit Berlijn meldt men aan the Times dat de heer
Thiers, tijdens zijn verblijf te St. Petersburg,zou hebben
voorgesteld om een Europeesch congres bijeen tc roe
pen. Van wege het Russisch gouvernement zou hem daarop
te kennen zijn gegeven, dat Rusland daaraan niet zou
kunnen deelnemen, indien het niet verzekerd was dat
daar by het tractaat van 1856 zou worden herzien.
Na de brieven van Strauss, von Sybel en Taine,
over den tegenwoordigen oorlog, heeft ook de heer Carl
Vogt zijn gevoelen daaromtrent uitgesproken. Hij ver
klaart zich tegen de inlijving van den Elzas en Lotharin
gen bij zijn Duitsch vaderland. Wilde men zegt hij
de eenheid van „alles, wat Duitsch spreekt", dan zou dit
ook toepasselijk zijn op de Vlaarasche, Nederlandsche,
Zwitsersche, Oostenrijksche en zelfs Hongaarsche gewes
ten, hetgeen ons gemakkelijk tot aan de Turksche gren
zen zou brengen. Laat ons echter al dergelijk geschreeuw
buiten spel laten: wat Duitschland heden ten dage wil, ia