is het eenige verlangen van Frankrijk. Het overwon
nen en vernederde Frankrijk begeert en wil den vrede.
„Iedere tegenstand is voortaan nutteloos. Hij kan
slechts een nieuw offer van een milioen lijken voegen
bij het millioen der reeds half vergane lijken die op de
velden van Wissembourg, Reichshofen, Jouinont en
Sédan liggen.
„Wij zijn overwonnen, vernederd zooals nooit eenige
natie is geweest. Laten wij eindigen ons door nieuwe
droombeelden te verblinden en opnieuw onze hoop te
vestigen op een onmogelijke overwinning.
„Wij zijn eervol overwonnen! Ons leger, dat nu niet
meer bestaat, heeft zich heldhaftig gedragen. Het heeft
zelfs aan zijne vijanden eerbied ingeboezemd. De eer is
gered.
„Wij zijn overwonnen! Verootmoedigen wij ons. Laat
ons het ongeluk waardig dragen. Onderwerpen wij ons
stil en bescheiden.
„De vrede, de vrede alleen, die eenstemmig door
alle Franschen wordt gevraagd, kan Frankrijk voor de
toekomst redden, zijn hulpbronnen en zijn mannen
sparen.
„Op dit oogenblik, bij het ongeluk dat het vaderland
treft, moet het den moed hebben om het hoofd op te hef
fen en den vrede te vragen, den vrede, welken Frankrijk
wenscht.
Uit Bellegarde wordt van Maandag gemeld dat
eene afdeeling uhlanen requisitiën hadden gedaan te
Bogne, Nibelle en Chambon. Verschillende botsingen
hadden aldaar met de inwoners plaats gehad.
Uit Tours wordt van gisteren gemeld dat aldaar
des morgens een hevig kanonvuur werd gehoord op de
hoogten van Epernon, aan de zijde van Rarabouillet.
Een detachement Pruisische troepen had Laferté bezet.
In den nacht van Maandag op Dinsdag is een trein
met militairen gederailleerd op de lijn van Amiens naar
Rouaan. Vijftien personen werden gedood eu een gelijk
getal ongeveer doodelijk gewond. Een honderdtal mili
tairen werden gekwetst in mindere mate.
Ten behoeve van de behoeftige bewoners van
Straatsburg heeft de gemeenteraad van Berlijn eene
bijdrage van twintig duizend thalers verleend. Koningin
Augusta heeft dezer dagen duizend thalers naar Straats
burg gezonden.
Volgens berichten uit St. Petersburg zou de zen
ding van den buitengewonen gevolmachtigde der Fran-
sche regeering, Thiers, zich hebben bepaald tot het
wijzen op de nadeelen, welke voor Rusland uit eene ver
grooting van Duitschland zouden voortvloeien. Bepaalde
voorstellen zouden door hem echter niet gedaan zijn.
DuitschlaEd.
Uit Straatsburg wordt nog het volgende medegedeeld
„Het was binnen de stad een tooneel dat ik niet kan
beschrijven. Een stad in puinhoopen! Een vreeselijke
aanblik! Tot mijn groote verbazing hoorde ik muziek
in de richting van de Visscherpoort, Allen gingen daar-
lieen. De eerste Duitsche troepen rukten met hunne
regiments-muziek de stad in. „Lieb Vaterlaud kancst
ruhig sein!" was de eerste melodie, die de Duitsche
muziek liet kooren en het stijve marcheeren onzer sol
daten begeleidde.
„De inwoners wareu deels nieuwsgierig, deels treurig.
Ik heb aan de vensters en deuren veel rood geweende
oogen gezien, maar deze oogen konden zich toch van
onze troepen niet afwenden. Eer deze een over het
kanaal liggende brug bereikten, marcheerden eenige
duizende roodbroeken juist tegen de onzen in, die halt
hielden. Wat waren de Franschen verbitterd! Zij sloegen
hun geweren op de straat in stukken of slingerden ze
in het water, rukten zich epauletten en patroontasschen
van het lijf en vertrapten ze. De sabels werden door
midden gebroken.
„Op het Kleberplein verzamelden zich verscheidene
regimenten en stelden zich in orde rondom generaal von
Werder en zijn staf. De muziek aan den voet van het
door de Franschen mot een krans versierde stand
beeld van Kieber speelde: „Heil dir im Siegerkranz" en
„Was ist das Deutschen Vaterland." Het was een tref
fend oogenblik! Tusschen onze soldaten mengde zich
de talrijke bevolking, die eindelijk uit de kelders be
vrijd was waarin zij weken had geleefd. Thans kon zij
weer vrij door de straten wandelen, die zij om den regen
van granaten in zoo langen tijd niet had kunnen door
gaan en toch waren nog 1000 burgers daardoor omge
komen.
„Wij brachten ook leeftocht mede. Bij mijne aankomst
in het logement op het Kleberplein kon ik slechts brood
met eieren krijgen, doch des avonds had men reeds ge
braden rundvleesch. Dat alle3 hadden de burgers in
al dien tijd niet genoten, Zij waren elkander ook
vreemd geworden, omdat ze elkander niet hadden ge
zien en vlogen thans naar vrienden en bekenden toe,
gelukkig door het wederzien. Het is ongelooflij k wat
zij geleden hebben. Honderden waren op stroo in den
Munster gelegerd en ik zag zelfs nog ellendiger lig
plaatsen. In de tuinen viel hier en daar mijn oog op een
kleinen heuvel. De ongelukkigen hadden hun dooden in
een hoek van den tuin begraven, omdat men niet naar
het kerkhof kou gaan.
„In den laatsten tijd is brood en paardenvleesch het
eenige voedsel van de burgers geweest. Doch noch deze
omstandigheden, noch het gebrek aan munitie, zelfs
niet de verwoesting der stad en der vestingwerken zou
aanleiding tot de capitulatie hebben gegeven. Zaakkun-
digen hebben mij verzekerd, dat niettegenstaande de
uitmuntende belegering, de kommandant de vesting nog
had kunnen behouden, doch de slechte krijgstucht der
troepen heeft den generaal tot de overgave genood
zaakt."
„Tot bevelhebber der vesting Straatsburg is de gene
raal der genie von Mestens benoemd en tot tweeden
kommandant de overste Krauz. Behalve het regiment
Badensche grenadiers is ook een bataljon van het 6e re
giment de stad binnengerukt en heeft de citadel bezet.
Het verkeer over den Rijn bij Kehl werd in de eerste
dagen door een zoogenaamde vliegende brug onderhou
den, doch men heeft thans ook een schipbrug gelegd.
De herstelling van de spoorwegbrug zal waarschijnlijk
binnen 14dagen gereed zijn, daar alle materialen daarvoor
reeds lang gereed waren. De grootste moeilijkheid is om,
het gesprongen gedeelte van de brug te herstellen. De
werkzaamheden zijn echter reeds met kracht begon
nen.
„Het verkeer met Straatsburg is zeer levendig gewor
den 9edert de overtocht over den Rijn op den 26c» Sep
tember des namiddags te 2 uren weder mogelijk was.
Onophoudelijk stroomen de bezoekers de stad binnen, en
verscheidene groote steden i-n de nabijheid wemelen
van vreemdelingen die Straatsburg tot het doel van hun
tocht hebben gekozen. De stacl zelf begint reeds voor
den aanvoer van nieuwen voorraad te zorgen om de
menigte bezoekers te kunnen ontvangen."
De generaal Uhrich heeft, alvorens Straatsburg te
verlaten, eene proclamatie uitgevaardigd, waarin hij be
gint te zeggen, dat, daar hij met den raad van verdediging
tot de erkentenis is geko,men de stad niet langer te kuu-
nen verdedigen, hij heeft moeten besluiten om met den
bevelhebber der belegeraars te onderhandelen. Vervol
gens brengt hij zijn dank aan burgerij en bezetting voor
hunne houding gedurende het beleg. „rDe burgerlijke
en militaire eer zijn ongedeerd bewaard, dank aan
u!" zegt hij. Vervolgens richt hij zich meer bijzonder
tot alle militaire en burgerlijke autoriteiten: den prefect
van den Nederrijn en den gemeenteraad, de hoofdofficie
ren en leden van den raad van verdediging, de aanwe
zige leden der marine, en ook de kinderen van den Elzas,
nationale en mobiele garden, vrijwillige scherpschutters
en vrijkorpsen. Voorts de intendance en de leden van
den geneeskundigen dienst.
„Hoe, zegt hij, kan ik de barmhartige menschen, de
geestelijken en openbare inrichtingen genoeg danken,
dat zij hunne huizen voor onze gewonden hebben open
gezet, hen zoo zorgvol hebben verpleegd en menigeen
van den dood gered hebben. Ik zal tot mijn laatsten dag
de herinnering aan de laatste twee doorgebrachte maan
den bewareu, en het gevoel van dank en bewondering
dat gij door *uwe handelingen in mij hebt doen ont
staan zal slechts met mijn leven eindigen. Herinnert u
van uwe zijde zonder bitterheid uwen ouden generaal
die zich gelukkig zou hebben geacht u het ongeluk, het
lijden en de gevaren te besparen, die u getroffen hebben,
maar die zijn hart voor die gevoelens moest sluiten, om
slechts zijn plicht voor oogen tc hebben en het vaderland,
dat zijn kinderen betreurt. Laat ons zoo mogelijk de
oogen sluiten voor het treurig en smartelijk heden en de
blikken op de toekomst slaan, dan zullen wij den steun
van alle ongelukkigen vindende hoop. Leve Frankrijk
Ook de maire van Staatsburg heeft eene proclamatie
tot de burgers gericht waarin bij er op wijst, dat de
generaal besloten heeft de stad over te geven, omdat
daar reeds twee bressen waren geschoten, eene be
storming was te voorzien, die heilloos had kuunen zijn,
door de verliezen die daarvan het gevolg zouden zijn
geweest. Maar ook heeft het oorlogsrecht het besluit tot
overgave gewettigd, omdat een door storm ingenomen
plaats de hardste behandeling heeft uit te staan en j
Straatsburg nu geen oorlogsbelasting behoeft te betalen
en welwillend wordt behandeld. Hij eindigt met de bur
gers aan te manen vooral geen vijandelijkheden te plegen
tegen de binnenrukkende korpsen, daar ieder schot
volgens krijgsiecht, tot de hevigste wraakoefeningen
recht geeft en het uur van tegenstand thans voorbij is
n»Gij, 200 eindigt de maire, die gedurende het beleg
eene kracht hebt aan den dag gelegd die de geschiedenis
zal bewonderen, gedraagt u ook waardig in dit smarte
lijk uur. Vergeet niet dat gij het lot van Straatsburg en
van u zeiven in handen hebt."
TJit het leger voor Parijs.
„De onderhandelingen, zoo schrijft Hans Wachenhu-
sen, zijn geëindigdde Parijzenaars willen liever sterven
dan zich „met schande" overgeven. Het bombardement
van Parijs zal een aanvang nemen zoodra het zware ge
schut zal zijn aangekomen. Buiten de stad weet iedereen
dat wij er zullen binnentrekken en daarbinnen maken zij
zich, zooals uit de aangeplakte proclaraatie's blijkt, er
geen geheim van, dat deze wederstand niets zal baten.
„Maar, zooals de bewoners van Versailles zeggen, zal
de eigenlijke strijd eerst beginnen als de Duitschers
werkelijk Parijs zullen binnenrukken. Als wij de mannen
gedood of gevaugeu hebben, zullen wij het met de vrou
wen te kwaad krijgeD; ieder van haar zal eene heldin
van Saragossa zijn; zij zullen ons met alle wapenen door
gift en dolk, door list en verraad vernietigen, en de
wereldgeschiedenis zal van den heldenmoed der Parijsche
vrouwen spreken, die hare hoofdstad redden zullen
evenals sans comparoison de ganzen bet kapitool.
„Dat deze vrouwen ons haten, verschrikkelijk haten,
zien wij reeds hier in Versailles. Bijna allen verschijnen
in rouwkleederen. Geen hunner, zij mag nog zoo leelijk
zijn, verwaardigt een Pruis met een enkelen blik. De
oude vrouwen loopen den ganschen dag met tranen in
de oogenin bet hotel de la Chasse, waar ik wooü,
zitten in het bulïet drie dames om het rekeningenboek
te houden, steken de hoofden bij elkander en weenen.
„Als uieu op straat een inwoner iets vraagt ontvangt
men ternauwernood antwoord en allen hebben de uit
drukking vau haat en onmachtige woede in het oog.
Zelfs de kinderen zijn ondericht dat zij iedere aanraking
met de Pruisen moeten vermijden.
„De koning heeft aan verscheidene boeren en arbeiders,
die op onze manschappen geschoten hadden en ter dood
veroordeeld waren, gratie verleend. Vóór eenige dagen
vond men by Meudon het lijk van een soldaat van het
47e regiment, dien de boeren aan een boom hadden ge
bonden en hem daarna met een bijl den schedel hadden,
gekloofd. De daders heeft men niet kunnen opsporen.
Dergelijke handelingen billijken het bevel, van onzen
generaal aan zijn manschappen: „„als gij een vrij willigen
scherpschutter vangt, schiet hem dan terstond neder,
waut zij zijn het die op onze manschappen loeren of zij
hea ergens in hnu macht kunnen krijgen daarom geen
genade voor hen!" „„Jawel, excellentie" was het ant
woord. Ik ben echter overtuigd, dat zij nog medelijden
met het gewapende gespuis zullen hebben.
„Wat is er in de acht dagen sedert de Pruisen in Ver^
sailiesziju van deze stapelplaats van den Franschen luister
geworden! Met een onbehagelijk gevoel wandelde ik
gisteren (24 September) door de zalen der beide Tria-
nons. Officieren en ordonnancen jagen door de groote
prachtige lanen. De kamers van groot Trianon zijn tot
een ambulance ingericht en de geheele reeks van zalen
is van bedden voorzien. In klein Trianon is het naakt
en kaal; inen heeft de schoonste beelden uit beide ge
bouwen weggenomen en aan sommige uitgangen barri
cades opgeworpen.
„Met hoe geheel andere gevoelens heb ik vioeger door
deze plaatsen gewandeld. Wat ik toen als groote ge
schiedkundige herrinneringen beschouwde en wat mij in
een erustige stemuiiug bracht, laat mij thans koud en
onverschillig; in de geschiedkundige beelden van het
slot zie ikalleeu uiteriijken schijn,de versierselen van den
kroniugswagen deden mij slechts denken: „„zooveel
wagens en zoo weinig kronen!" Zelfs de vertrekken van
Marie Antoinette, waaruit men de belangrijkste voorwer
pen heeft weggeuomen, hebben alle beteekenis voor mij
verloren, eu de arme Neptunns aan den rand van het
groote waterwerk, boezemt mij medelijden in. Het geheel
maakt op mij den indruk van een tooneel, na den afloop
der voorstelling, als de regisseur naar huis is gegaan en
het gas wordt uitgedraaid. Alles hier beuedeu heeft toch
zijn bijzonder licht noodig.
„Heden heeft hier de verkiezing voor den nieuwen
gemeenteraad plaats, waarna men tot de verkiezing voor
de constitueerende vergadering zal overgaan, „„opdat
di koning van Pruisen kan zien, dat hij niet meer te
doen heeft met eenige lieden die het toeval naar het
stadhuis heeft gezonden, maar met een rechtmatig be
stuur dat door de natie is erkend eu gewijd.
„Bij onze uit St. Cloud vooruitgeschoven voorposten
gaat het intussehen levendig toe. Aan de Seine hoort
men voortdurend geknal; waar zich maar een helmspita