voorzienning in de vertraagde aankomst der mailbrieven.
In dat adres wordt o. a. medegedeeld dat een brief uit
Shanghai' dertien dagen noodig had om van Marseille
aldaar aan te komen.
Volgens l'Ami du Limbourg, heeft de regeering
gemeend afwijzend te moeten beschikken op de door
den heerP. Regout gedane aanvraag, om op zijn kasteel
Vaeshartelt 25 Fransche en 25 Pruisische officieren, uit
de te 'Aken verzamelde gekwetsten, te ontvangen en te
verplegen. Reeds was het kasteel van den heer Regout
ontruimd en alle maatregelen tot ontvangst waren geno
men, met geneesheeren en liefdezusters waren schik
kingen getroffen, enz.
Volgens Het Noorden bestaat het voornemen tot
het indienen van een voorstel, om in de statuten van de
Nederlandsche vereening Het roode kruis de bepaling
op te nemen dat geen binnen- of buitenlandsche onder
scheidingen voor diensten in het belang der menschheid
door de leden dier vereeniging zullen worden aange
nomen.
In de Provinciale Groninger courant werd een on
genoemde predikant beschuldigd van bij de stemming
over het kerkelijk reglement een biljet, door den kerk-
knecht C. Vriese ingevuld voor een heer die zijn bril
vergeten had, vervalscht te hebben. De predikant de
Geer antwoordde op dat stuk en beweerde dat de kerk-
knecht niet mocht invullen en hij (predikant) ingevuld
had zooals de heer zonder bril, goed op de hoogte ge
bracht, zou gewenscht hebben. Thans schrijft C. Vriese
een door hem onderteekend stuk in de Provinciale Gro
ninger courant, waarin hij verhaalt:
„Hoewel schoorvoetende, gevoel ik mij verplicht eenige
inlichting te geven over de bewuste zaak aau hen, die
zulks nog noodig hebben. En dan schrijf ik in gemoede,
met voüen ernst achter de vraag van den weleerw.
zeergel. heer dr. L. de Geer „was dat niet billijk?" Neen,
dominé! Het was een schandaal. Hierbij beroep ik mij
op uw beter weten, mijnheerWat is er gezegd, toen ik
het stembiljet van Bossien, den man in quaestie, bad
ingevuld? Op het oogenblik, dat ik dit deed, kwaamt gij
van de trap, met' de vraag: „Worden hier ook biljetten
ingevuld?" En wat was mijn antwoord? „Dominé! dit is
een exceptioneel geval, daar de oude heer zijn bril heeft
vergeten. Ik heb ja voor hem geschreven, nadat ik hem
gevraagd had: Bossien, wat wil je, dat er op ingevuld
wordt: Ja of Neen?" Bossien zeide: Ja!Mocht ik
dan nu ook geen^'a schrijven?
„En nu uwe handeling? Gij zeidet: ('t zijn uwe eigene
woorden) „Zal ik het dan eens voor je invullen, oude
heer?" waarop deze antwoordde: „Als je blieft,dominé."
Daarop naarat gij de pen, schraptet het woord ja door en
schreeft neen'er achter. Dit is geschied zonder
Bossien te vragen, hoe hij wilde stemmen!!! En
dat was onbillijk! De onderstelling, dat gij over
tuigd waart, dat de man, op de hoogte der zaak ge
bracht, neen zou hebben gestemd, is niet bewezenwel
het tegendeel.
„Met deze korte voorstelling van het plaats gehad
hebbend feit, meen ik voldaan te hebben aan het tot mij
gericht verzoek. Alles wat ik geschreven heb, kan door
getuigen worden bevestigd. Ik hoop evenwel niet, dat
het noodig zal zijn, hunne getuigenis te vragen."
Thermometer sta nd.
4 Oct. 's av. 11 u. 52 gr.
5 's morg. 7 u. 49 gr. 's midd. 1 u. 56 gr. 'sav. 6 u. 54 gr.
Staten-generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Dinsdag 4 October. Mededeeling van inge-
"komen stukken enz.
De voorzitter deelt mede de ontvangst der commissie
bij den koning bij de aanbieding van het adres van
antwoord op de troonrede en het daarop door Z. M.
gegeven antwoord.
Onder de ingekomen stukken is een brief van den
beer van Foreest, waarbij hij zijn ontslag neemt als lid
der kamer.
Opnieuw is aan de kamer ingediend het wetsontwerp
tot afstand aan de gemeente Veere van oude vesting-
gronden, en ingezonden een wetsontwerp tot wijziging
van hoofdstuk VI der staatsbegrooting voor 1869 en
een dito tot vaststelling van de begrooting voor 1871
van de gestichten Ommerschans en Veenhuizen.
Door de ministers van koloniën en marine zijn nadere
inlichtingen ingezonden omtrent de quaestie van de
verleende transportgelden aan den .schout bij nacht
Andreae.
Deze inlichtingen worden gesteld in handen van eene
commissie, bestaande uit de heeren van Delden, Nier-
strasz, van Nispen, Sloet en de Roo.
De heer Heemskerk Az. brengt verslag uit namens de
commissie tot herziening van het reglement van orde.
Hij deponeert een herzien concept-reglement met eene
memorie van toelichting op het bureau van den presi
dent. De stukken zullen gedrukt en rondgedeeld worden
en later over den dag en de wijze der beraadslaging wor
den beslist.
Door den heer van Houten, lid der kamer, is een
wetsvoorstel ingezonden tot wijziging van eenige bepa
lingen der wet van 29 Maart 1833, op de personeele
belasting.
Dit stuk wordt naar de afdeelingen verzonden ten
einde te oordeelen over de prise en consideration.
Onder de verschillende ingekomen adressen bevindt
er zich een van den koning van d'Elmina, houdende ver
zoek dat zijn rijk voortdurend een Nederlandsche bezit
ting blijve.
Voorts wordt mededeeling gedaan der benoeming van
rapporteurs
over de Indische begrooting, de heeren Sloet, de
Brauw, Hasselman, van de Putte en Mirandolle;
over de hoofdstukken I en II der staatsbegrooting, de
heeren Heemskerk Bz., Begram, van Voorthuysen, Thor-
becke en van Reenen
over hoofdstuk III de heeren Luyben, Dumbar, van
Goltstein, van der Maesen en va.n Deldeu.
öuitenlanïi.
Algemeen OYerziclit.
Wij hebben onlangs de oprichting van een Bonapar-
tistisch orgaan te Londen gemeld. In dit orgaan, la
Situation, komt thans een mededeeling van den ex-keizer
Napoleon voor, hetwelk in verschillende opzichten de
aandacht waard is. Daarin beweert Napoleon dat de
koning van Pruisen hem dagelijks omtrent de plaats
hebbende gebeurtenissen doet inlichten, sedert „de Voor
zienigheid hem noopte om zijn degen over te geven." In
antwoord op een, naar het schijnt door den heer von
Bismarck aan Napoleon toegezonden, verslag der gedach-
tenwisselingen met den minister Favre, zegt de ex-kei
zer dat men [het republikeinsche gouvernement] aan
den oorlog zijn werkelijk karakter heeft ontnomen door
de gedane stappen bij den heer von Bismarck, meenende
daardoor de verantwoordelijkhied van zich af te wenden.
De verwerping der Pruisische voorstellen kan, volgens
Napoleon, niet worden afgekeuid. „Een duel, gelijk
thans tusschen Frankrijk en Duitschland plaats heeft,
kan slechts eindigen met den volkomen ondergaog van
een, der beide partijen of met bare innige en loyale ver
zoening. De heer von Bismarck moet zich dus in de
eerste plaats de vraag stellen of Duitschland meer be
lang heeft bij den ondergang van Frankrijk dan bij eene
alliantie met die mogenheid, en of Duitschland, ingeval
van het eerste, Frankrijk niet in staat acht redding te
vinden in zijn wanhoop, al ware het ook dat Europa on
verschillig toeschouwer bleef bij eene invasie zonder
afgebakende grenzen. Mijn onderhoud met den koning
doet mij gelooven dat hij de alliantie met Frankrijk verre
verkiesselijk acht boven den oudergang van dien staat;
dat hij niet zonder bekommering is omtrent de resultaten
van een strijd tot het uiterste en dat hij een juiste waarde
hecht aan de rechten welke twee nauwverbonden natiën
zouden ontleenen aan de volledige bekendheid der gevoe
lens, gedurende den oorlog door de verschillende volken
van Europa geopenbaard."
Ziedaar het denkbeeld wederom op den voorgrond ge
plaatst, hetwelk reeds vroeger bij de nu en dan gedeel
telijk ontdekte onderhandelingen en concept-overeen
komsten werd behandeld tusschen gevolmachtigden van
de Fransche en Pruisische souvereinen. In goed Neder-
landsch overgebracht luidt de redeneering van den
krijgsgevangene op Wilhelmshöhe aldusLaat ons den
strijd eindigen en, in plaats van elkander verder afbreuk
te doen, liever vrede sluiten om gezamenlijk Europa te
straffen voor zijn betoonde overschilligheid, en ons die
landen toe te eigenen, waarvan het bezit ons wenschelijk
voorkomt. Ziedaar de Napoleontische politieke mora
liteit
In het slot van het stuk wordt als grondslag voor den
vrede aangegevende ontmanteling van een aantal ves
tingen, „welke bij dergelijke nauwe alliantie tusschen
Duitschland en Frankrijk toch nutteloos zouden wezen",
en eene schadeloosstelling. Alleen dergelijke voorwaar
den kunnen Frankrijk weerhouden zegt Napoleon
om tot uitersten over te gaan, welke vernietigend zou
den kunnen worden voor de sociale orde in Europa.
Uit Berlijn wordt het curieus fegeeringsbericht aange
bracht dat de Elzas „zich reeds begint te gewennen aan
het denkbeeld om voortdurend in het bezit van Pruisen
te blijven." Dit zijn waarschijnlijk reeds de gevolgen
van het door den gouverneur-generaal namens koning
Wilhelm uitgeoefend lai.dsvaderlijk bestuur over dat
gewest en van de thalers, door den koning en een paar
Duitsche prinsessen aan de behoeftigen te Straatsburg
gezonden. Het zou intusschen een wonderlijk antecedent
zijn indien eene bevolking zoo spoedig de banden
welke haar twee eeuwen lang met Frankrijk vereenigden'
kon verbreken. Het zou maar een slecht vooruitzicht
kunnen wezen voor Pruisen wat Hannover en de overige
ingelijfde rijken betreft en zelfs voor de Pruisische pro
vincie Posen bij zekere eventualiteiten.
In afwachting dat het bombardement van Parijs zal
aanvangen, wordeu bijna dagelijks voorpostengevech
ten geleverd, kleine verkenningen gedaan, of hier en
daar uitvallen ondernomen. Of de Pruisen dan wel de
Franseken daarin eenige voordeelen behalen kan geen
wijziging brengen in den loop der gebeurtenissen. Zij
strekken slechts om moreelen invloed uit te oefenen op
de belegerden of hun verbittering te doen toenemen.
Intusschen schijnt het gouvernement te Parijs meer
eensgezind te zijn dan de gedelegeerden te Tours. Tus
schen den admiraal Fourichon toch en zijne ambtgenoo-
ten Crémieux en Glais-Bizoin is verschil van gevoelen
ontstaan, waarvan het gevolg is geweest dat de vroegere
lcommandant der Fransche Oostzee-vloot wel lid van het
gouvernement blijft en minister van marine, maar de
delegatie van het departement van oorlog aan den ge
neraal Lefort heeft overgedragen.
De naar het schijnt onoplos bare quaestie der Spaansche
troonopvolging, welke het voorwendsel opleverde voor
den oorlog tusschen keizer Napoleou en koning Wilhelm,
schijnt weder te Madrid ter sprake te worden gebracht.
Men meldt althans uit de Spaansche hoofdstad dat er
weder onderhandelingen zijn geopend met koning Fer
dinand van Portugal, die, gelijk men weet, reeds drie
malen voor de eer bedankte, de laatste maal met verzoek
om hem nu verder daarmede niet te willen lastig vallen.
Uit Bohemen wordt gemeld dat de medegedeelde con-
cessiën der Oostenrijksche kroon de Czeckisehe partij
nog niet hebben tevreden gesteld. Die partij wenscht
nog meer bepaalde toezeggingen, zoodat volgens de, in
deze zaak trouwens niet geheel en al onpartijdige Duit
sche organen, aan eene verzoening nu geheel en al moet
gewanhoopt worden.
Eergisteren is de zitting der Deensche vertegenwoor
diging door den koning met eene troonrede geopend.
Ten aanzien der groote gebeurtenissen, waarop schier
uitsluitend Europa's aandacht is gevestigd, wordt in dit
stuk geconstateerd hoe wijselijk Denemarken zich on
zijdig heeft gehouden, waardoor het aan groote rampen
is ontkomen. De koning hoopt overigens dat een
der gevolgen van den oorlog de oplossing van hetgeschil
omtrent noordelijk Sleeswijk zal wezen, waardoor de
vriendschappelijke betrekkingeu met den machtigen
nabuur zullen worden bevestigd.
Laatste berichten.
Tours.
De Pruisische opperbevelhebber van het leger voor
Metz heeft aan den generaal Bourbaki verlof verleend
om binnen de vesting terug te keereo, waaruit hij door
een voorgewend bevel der ex-keizerin Engénie was
teruggeroepen.
Brussel.
De Fransche officieren in Algerië hebben aan het
Fransch gouvernement verzocht om met het aldaar nog
aanwezig leger van zeven en dertig duizend man tegen
den vijand te worden gebezigd.
Florence.
De uitslag der stemming omtrent de vereeniging van
het Romeinsch grondgebied met het koninkrijk Italië
heeft te Viterbo 24 207 ja's en 228 neen's opgeleverd en
te Frosinone 25,536 ja's en 271 neen's.
Frankrijk,
Tot bewijs hoe sommige bladen in Frankrijk den vrede
willen, kunnen de volgende woorden uit le Oourrier du
Havre strekken
„De vrede! Dit is de kreet die tegenwoordig oprijst
uit de borst van millioenen mcnschen in de vijf wereld-
deelen, zoowel in het verdrukte en vernederde Frankrijk
als in Duitschland, dat dronken is door zijn ongedachte
overwinningen, zoowel in het verstandige Engeland
als in het praktische Amerika, in het vooruitziende
Rusland, zoowel als in het eerlijke Spanje en Italië
Van alle kanten stijgt deze kreet omhoog en tracht men
den hemel te bewegen, terwijl de hoofden der volken
onmeedoogend zijn."
„Zonder dezen overdreven stijl te willen volgen, zegt
le Journal de Fécamp, zeggen wij met le Courier du
Havre: de vrede wordt door alle edele harten in Frank
rijk, Engeland en Amerika vurig gewenscht. De vrede