MIDMLBUMSCIIE COURANT
BIJVOEGSEL
VAM BK
van Dinsdag 27 September 1870. No. 229.
Koloniën.
De gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië heeft
de volgende beschikkingen genomen.
(Javasche courant van den 2C" Augustus.)
civiel departement. Verleend: een tweejarig ver
lof naar Nederland,wegens ziekte, aan den hulponder
wijzer aan de openbare 4e lagere school te Batavia M. ten
Cate.
Benoemd: tot ambtenaar ter beschikking bij de lan
delijke inkomsten en cultures, A. J. Middelhoven, onlangs
van verlof uit Nederland teruggekeerdtot hoofdonder
wijzer aan de openbare lagere school te Neira, de hoofd
onderwijzer aan de openbare lagere school te Patti J. L.
Lindenhovius; tot hoofdonderwijzer aan de openbare
lagere school te Patti de le hulponderwijzer aan de open
bare 3c lagere school te Batavia li. Metelerkamptot len
hulponderwijzer aan de openbare 3c lagere school te Ba
tavia, de onderwijzer 2C klasse voor den dienst in Neder
landsch-Indië J. H. J. Laats.
Machtiging verleend: tot de uitreiking aan
F. A. E. Tressel van eene akte van toelating tot de uit
oefening van de verloskundige praktijk in de residentie
Soerakarta.
departement van oorlog. Ontslagen: op verzoek,
eervol, uit Zr. Ms. militairen dienst, de 1« luitenant der
genie en sappeurs A. Resink, met vergunning om de aan
dien rang verbonden uniform te blijven dragen; eervol?
uit Zr. M\militairen dienst, met behoud van rechtop pen
sioen, de lc luitenant der infanterie D. L. de Rochemont.
Bevorderd: tot lenluitenant bij het korps genie en
sapeurs, de 2e luitenants V. Levyssohn en J. S. Broedelet.
Geplaatst: door den kommandant van het leger en
chef van het departement van oorlog geneeskundigen
dienstbij het garnizoen te Soerabaija, de militaire apo
theker 2c klasse H.- Plasberg, onlangs van verlof uit
Nederland teruggekeerd; bij het garnizoen te Salatiga,
de officier van gezondheid 2C klasse J. W. C. Rupert,
thans ter beschikking te Soerabaija; bij het garnizoen te
Anjer, de officier van gezondheid 2C klasse C. O. van
Oordt, onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd; bij
den geneeskundigen dienst van Celebes en onderhoorig-
heden, de officier van gezondheid 2e klasse J. Sombeek,
thans ter beschikking te Soerabaija; bij het groot mili
tair-hospitaal te Weltevreden, de officier van gezondheid
2e klasse H*. D. Roskes en die der 3e klasse C. G-. Cramer,
respectievelijk van het garnizoen te Salatiga en den ge
neeskundigen dienst, der Wester-afdeeling van Borneo;
bij het garnizoen te Samarang,de officier van gezondheid
2C klasse L. H. N. Vriesman, van den geneeskundigen dienst
van Palembang; bij het garnizoen te Serang, de officier
van gezondheid 3e klasse J. R. H. van Son van het groot
militair-hospitaal te Weltevredenbij den geneeskundigen
dienst van Palembang, de officier van gezondheid 2e
klasse M. L. von Solisten, van het groot militair-hospitaal
te Samarang; bij den geneeskundigen dienst der Moluk-
sche eilanden, de dirigeerend officier van gezondheid 2e
klasse L. J. de Roock, van het groot militair-hospitaal te
Soerabaija; infanterie: bij het 11c bataljon,dele luitenant
adjudant J. J. Hollanders, van het lc bataljon; bij het 12e
bataljon, de 2c luitenant J. A. Yink, van het garnizoens
bataljon van Celebes en onderhoorigheden; bij het gar-
nizoens-bataljon 2c militaire afdeeling op Java, de
kapitein P. J. Heck, van het4c bataljon; bij het garni-
zoens-bataljon van Celebes en onderhoorigheden, de le
luitenant J. T. van Maurik, op verzoek, eervol,ontslagen
als adjudant bij het 8c bataljon; bij het kader van het
strafdetachement te Klatten de lc luitenant J. Schori?
van het le bataljon; bij het subsistenten-kader te Soera
baija, de 2c luitenant G. Yink, van het 13e bataljon.
Gesteld: ter beschikking van den chef over den ge
neeskundigen dienst, de dirigeerend officier van gezond
heid 2c klasse P. A. Bol, van het groot militair hospitaal
te Weltevreden; op nonactiviteit, de lc luitenant van
het regiment Oost-Indische cavalerie J. BI G. Welters.
(Javasche courant van den 5cn Augustus.)
civiel departement. V er 1 eend: een tweejarig verlof
naar Nederland, wegens ziekte, aan den secretaris der
residentie Banjoewangi, F. Beckereen tweejarig verlof
naar Nederland, aan den zoutverkoop-pakhuismeester te
Palembang C. F. Bisschoff.
departement van oorlog. Verleend: een tweejarig
verlof naar Nederland, aan den opziener over den ver
verswinkel bij den artillerie-constructie-winkel te Soe
rabaija J. Valbracht.
Ontsla gen: op verzoek, eervol, uit Zr. Ms. militairen
d ienst, wegens volbrachten diensttijd, met behoud van
recht op pensioen, de majoor der infanterie C. J. Schind-
lerop verzoek, eervol, uit Zp. Ms. militairen dienst, de
officier van gezondheid 2c klasse H. Krooneman; uit
Z>'. Ms. militairen dienst, de 2c luitenant der infanterie
op nonactiviteit H. Blok.
Benoemd: tot adjudant van den kommandant der
eerste militaire afdeeling op Java de le luitènant der
infanterie F. A. F. E. E. V. Werdmuller von Elgg; tot
adjudant bij het le bataljon infanterie, de le luitenant
M. Harbach. van het 11c bataljon.
Goedgekeurd: dat door den kommandant van het
leger en chef van het departement van oorlog in Neder-
landsch-lndië, gedurende de maand Juni 1870 zijn ge
plaatst: geneeskundigen dienst: bij het groot militair
hospitaal te Weltevreden, de officier van gezondheid
3« klasse J. R. H. van Son; bij het groot militair hospi
taal te Soerabaija, de officier van gezondheid 3e klasse
J. P. L. Fitseher, beiden onlangs uit Nederland aangeko
men en bestemd voor den dienst hier te lande; bij den
geneeskundigen dienst van Riouw en onderhoorigheden
de officier van gezondheid 2° klasse J. F. L. C. Arendscn
de Wolff, onlangs van verlof uit Nederland terugge
keerd; infanterie: bij het 9e bataljon, de kapitein H. J. C.
Jansenbij het lle bataljon,de lc luitenant R. H. Clark-
son, beiden onlangs van verlof uit Nederland terugge
keerd; bij het 12e bataljon, de 2c luitenant H. Krull, on
langs uit Nederland aangekomen en bestemd voor den
dienst hier te lande.
Gesteld: infanterie, op nonactiviteit, de kapiteins
H. F, W. de Bruyn en J. L. B. Grampré Molière, beiden
van het 7C bataljon, en de 2e luitenant H. Blok, van het
8C bataljon; cavalerie: op nonactiviteit, de 2C luitenant
D. van Toorenburg.
Hersteld: infanterie, in activiteit, de kapiteins op
nonactiviteit B. E. Mekern en J. Hamilton o'f Silverton-
hill, en de lc luitenant op nonactiviteit J. A. E. Eigen
huizen cavaleriein activiteit, de le luitenant op nonac
tiviteit J. B. G. Welters.
Overgeplaatst: bij het departement van oorlog de
le luitenant der genie en sappeurs A.J. J. Staal, zullende
hij als zoodanig bij zijn wapen worden gevoerd a la suite]
militaire administratie, als onder-intendant 2e klasse, de
kapitein-kwartiermeester A. Waardenburg; infanterie,
bij het 2c bataljon, de le luitenants A. J. M. van Lith en
J. G. Spanjaard, van het garnizoens bataljon van Celebes
en onderhoorigheden'; bij het 12 bataljon, de le luitenant
A. F. A. de Mey Mecima, van het 17e bataljonbij het
14e bataljon, de kapiteins H. J. van Lith, J. van Hoger-
linden en B. E. Mekern, de beide eersten van het garni-
zoens-bataljon van Celebes en onderhoorigheden, de
laatste van het 12c bataljon bij het 15° bataljon, de
lc luitenant A. A. J. L. de Jongh, van het garnizoens
bataljon van Sumatra's Westkust en onderhoorigheden;
bij het 17c bataljon, de kapitein W. J. G. van Swieten,
van het 10e bataljon; bij liet garnizoens-bataljon der
2c militaire afdeeling op Java, de kapitein H. W. C. van
Stuwe van het 8e bataljonbij het garnizoens-bataljon
van Sumatra's "Westkust en onderhoorigheden, de lc lui
tenant F. W. Beekman, van het 15e bataljonbij het gar
nizoensbataljon van Palembang, de lc luitenants G. A.
Kal en W. C. van Marion, respectievelijk van liet 9C en
12e bataljon; bij het garnizoens-bataljon van de Wester-
afdeeling van Borneo, de lc luitenant H. Gorter, van het
12c bataljon; bij het garnizoens-bataljon van Celebes en
onderhoorigheden, de kapiteins H. E. L. Prins en
G. C. R. R. de Graeff, benevens de lc luitenants S. Bala-
brega en P. B. van Staden ten Brink, de drie eerstge-
noemden van het 14c bataljon, de laatste van het kader
strafdetachement te Klattenbij het subsistenten-kader
te Samarang, de 2e luitenant A. H. W. Scheuer, van het
5C bataljon; bij het subsistenten-kader te Soerabaija, de
le luitenant A. J. E. van Dugteren van het 6e bataljon
bij het korps pupillen, de le luitenant W. J. C.Kalskoven,
zullende.hij als zoodanig bij zijn wapen worden gevoerd
a la suitebij de militaire school te Meester-Cornelis, als
instructeur, de op verzoek eervol ontslagen le luitenant
adjudant bij het 3e bataljon G. F. K. Filet.
Staten-generaal.
tweede kamer.
Zitting van Zaterdag 24 September. Indiening der begrooting.
Omtrent de geloofsbrieven van het herkozen lid in het
district Eindhoven, de heer Bots, wordt door de commis
sie van onderzoek tot toelating geconcludeerd en door
de vergadering besloten.
Inkomen 9 wetsontwerpen tot vaststelling van provin
ciale belastingen.
De beraadslaging over het gewijzigd ontwerp andres
van antwoord op de troonrede wordt bepaald op Maan
dag, 26 September, te 11 uren.
De minister van financiën dient daarop de staatsbe-
grooting in met een redevoering, die in hoofdtrekken
hierop nederkomt:
De buitengewone omstandigheden waaronder deze be
grooting was samengesteld maken het noodzakelijk aan
de gevaren te denken die daaruit voor Nederland konden
voortvloeien, doch na het meer en meer verdwijnen van
die gevaren, was de staatsbegrooting voor 187L alléén
ingericht met het oog op de behoeften, zooals die zich
in gewone tijden zouden voordoen. Er was echter een
gewichtig verschil met vroegere jaren, daar het de
regeering niet heeft mogen gelukken de gewone en
buitengewone uitgaven, met uitzondering van die voor
de spoorwegen, zooals in vorige jaren te dekken met de
gewone inkomsten, de bijdragen uit Oost-Indië en de
baten van vroegere jaren, zoodat voorziening noodig is.
Alvorens de middelen daarvoor op te noemen geeft de
minister een overzicht van de uitkomst van vorige
dienstjaren en van den stand van het loopende jaar.
„De dienstjaren 1868 en 1869, te zamen genomen,
zegt de minister, leveren gunstige uitkomsten op. Wel
reikten de middelen in 1868 niet toe tot dekking der
uitgaven. Er is een tekort van f 1,116,851.43 op dat jaar,
doch de rekening over het jaar 1869 daarentegen wijst
voorloopig een overschot aan van f 1,430,754.78. Er is
dus onder 31 December 1869 eene bate van f 313,903.35
beschikbaar.
„Die uitkomst was het gevolg van de aanzienlijke ver
meerdering van de gewone staatsinkomsten, welke de
raming met 3,915,530,05 overtroffen, en van het onge
bruikt blijven van een deel der toegestane kredieten, tot
een bedrag van f 2,120,735.26. Zij is des te merkwaardi
ger, omdat de mindere opbrengst van den verkoop van
koloniale producten het departement van koloniën ver
hinderde de bijdrage uit de koloniale geldmiddelen tot
het geraamd bedrag uit te lceeren. Die bijdrage bleef
f 4,962,731 beneden de raming."
Het tekort der rekening van 1868 zal echter tot klei
ner bedrag voorkomen, omdat de uitgaven door het
departement van marine, ten behoeve der zeemacht in
Indië, in 1868 gedaan, niet tijdig genoeg in rekening
konden worden gebracht, en dus op een later dienstjaar
moeten worden overgebracht.
Het loopende dienstjaar geeft minder gunstige uit
zichten, zoowel door het buitengewoon krediet van vier
millioen, alsook tengevolge van het arrest van den Imo
gen raad ten aanzien van de Ommelander kas, waarvan
de renten, sedert eenige jaren onder de gewone domei
nen gerekend, thans tot een bedrag van ruim drie ton
nen gouds, behalve de proceskosten, tot bezwaar van dit
dienstjaar strekken.
Hoewel het niet mogelijk is volkomen zekerheid te
geven, zoolang een dienstjaar niet verstreken is, aller
minst onder de tegenwoordige omstandigheden, meent
de minister toch te moeten verwachten, dat de staatsin
komsten eenigermate door de indirecte gevolgen van
den oorlog zullen lijden.
„De gewone inkomsten bleven evenwel zeer ruim
vloeien, althans tot op den 31*n Augustus. Hare opbrengst
was'lJf- millioen hooger geraamd dan voor 1869. In 1869
werd de raming door de opbrengst aanzienlijk overtrof
fen en thans was de opbrengst over de eerste acht
maanden wederom ruim 13 ton hooger dan de reeds
hooge opbrengst van 1869 in hetzelfde tijdperk, en ging
zij de raming over acht maanden met ruim 8 ton te
boven.
„Zal deze gunstige verhouding voortduren Zal het
gewone verschijnsel zich vertoonen, dat de vermeerde
ring van opbrengst zich in de laatste maanden van het
jaar het sterkst vertoont, niettegenstaande den invloed
der tegenwoordige omstandigheden
„Ik zal die vragen niet beantwoorden. Het zou een
zeer gewenscht verschijnsel zijn, naardien het nog on
zeker is of ook in dit jaar de bijdrage uit de koloniale
geldmiddelen wel tot het volle geraamde bedrag beschik
baar wezen zal.
„Op het papier is de stand van de begrooting de vol
gende
„Het eindcijfer der uitgaven is f 100,912,630.31-1
„De middelen werden
geraamd op f88,526,832
waarbij komt het terug
betaalde voorschot aan de
Exploitatie-maatschappij 2,500,000
91,026,832,00
„Er is dus een geraamd tekort van f 9,885,798.31*-
waar tegenover staat de creatie van schuld tot een be
drag van 8 millioen. Blijft dus ongedekt een tekort van
f 1,885,798.31*."
Met het oog op art. 119 der grondwet had de regeering
in de maand Juli jl. bij de aanvrage om verhooging der
begrooting tevens een voordracht gedaan van middelen
om die uitgaaf te dekken, hoewel geen onmiddelijke be
hoefte aan betaalmiddelen bestond en een onverwijlde
behandeling van dat voorstel alzoo niet noodzakelijk was