OüRANT.
N°" 227.
Zaterdag
1870.
24 September.
Middelburg 23 September.
De Staats-courant van heden bevat andermaal de wet
van den 17«i dezer tot afschaffing der doodstraf, en zulks
ter verbetering eener misstelling.
Benoemingen en besluiten.
staten-generaal. Benoemd tot voorzitter van de
tweede kamer der staten-generaal voor den dnur der op
den derden Maandag van September dezes jaars geopende
zitting, m'-. W. H. Dullert, lid dier kamer.
leger. Eervol ontheven van het opperbevel van het
mobiele leger, met den 30en dezer, Z. K. II. de prins van
Oranje, generaal der infanterie, onder bijzondere dank
betuiging voor de wijze waarop hij zich van zijn veeltijds
zoo moeilijke taak heeft gekweten.
Ingetrokken het koninklijk besluit van den 20n Juli
jl., houdende samenstelling van het mobiele leger,„en
eervol ontheven van het hun bij dat besluit opgedragen
kommando: de luitenant-generaal W. J. Knoop, laatste
lijk lid van de tweede kamer der staten-generaal; de
luitenant-generaal J. II. Engelbregt, inspecteur van het
wapen der intanterie; de generaal-majoor A. G. W. L. J. F.
von Kellner, inspecteur van het wapen der artillerie,
mitsgaders 's konings adjudant in buitengewonen dienst,
de generaal-majoor M. D. graaf van Limburg Stirurn, van
het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs, en zulks ouder
bepaling dat de luitenant-generaal Knoop en generaal-
majoor graaf van Limburg Stiruin voornoemd zullen
worden ingedeeld, eerstgenoemde bij den staf van het
wapen der infanterie en laatstgemelde bij het korps
waartoe hij behoort.
Voorts is 'skonings bijzondere dank betuigd voorde
wijze waarop zij zich van hunne veeltijds zoo moeilijke
taak hebben gekweten,, aan genoemde opperofficieren,
benevens aan de verdere officieren, die als kommandan-
ten van brigades, korpsen, versterkte plaatsen en liniëu,
alsmede de chefs van de verschillende dienstvakken bij
het leger werkzaam zijn geweest.
Onderwijs.
De heer mL F. J. A. Fles, lid van de commissie van
toe zicht op het middelbaar onderwijs te Arnhem, heeft
een adres aan den gemeenteraad aldaar gericht, waarin
hij voorstelt aan de eerlang te benoemen onderwijzeressen
bij de middelbare school voor meisjes den titel van
„leerarea" toe te kennen. Naar zijn oordeel komt haar
die titel toe naar billijkheid,symetrie en onderwijs belang.
Genoemde titel levert zijns inziens ook geen bezwaar op.
Het woord is wel is waar nog niet in de woordenboeken
opgenomen, doch de taal verrijkt zich naar gelang van de
behoeften; onze taal leent zich daartoe bijzonder door
samenstellingen en afleidingen, terwijl vreemde taalkun
digen, dat voorrecht missende, zich niet ontzien, zoodra
de behoefte zich voordoet, hunne toevlucht te nemen tot
t andere, bij voorkeur tot doode talen; leerares, als de
vrouwelijke vorm van leeraar, laat zich etymologisch vol
komen verdedigen; vele vrouwelijke woorden in de Nc-
derlandsche taal eindigen op „es" (bekeerscheres, voog
des, godes enz.), terwijl bepaaldelijk de vrouwelijke
vorm van sommige op „aar" eindigende mannelijke zelf
standige naamwoorden is „ares," zooals bedienares van
bedienaar, martelares van martelaar enz.
Kerknieuws.
Tot predikant bij de Nederduitsche hervormde ge
meente te, Schiedam is beroepen de heer G. de Wilde,
te Poortvliet.
Marine en leger.
In de Staats-courant van heden wordt medegedeeld
dat bij koninklijke besluiten van den 14cn, lïcn en 2l<*
dezer is bepaald dat de miliciens van de verschillende
lichtingen, die buitengewoon onder de wapenen zijn
opgekomen, naar hunne haardsteden zullen teruggezon
den worden.
Gemengde berichten.
Eergisteren middag is de vijfde spanning op de
pijlers van de groote spoorwegbrug over het Ilollandsch
diep geplaatst.
Betreffende het gerechtelijk onderzoek naar valsck-
hedeü-welke in de bevolkingsregisters van Amsterdam
zouden gepleegd zijn, deelt de Nieuwe Rotterdamsche
courant mede dat een aantal schutterplichtigeu, tegen
betaling eener zekere soui, zich het middel konden ver
schaffen om hunne namen te doen ontbreken op het
extract uit die registers, bestemd voorde administratie
der dienstdoende schutterij. Men zou zich onder anderen
hebben kunnen doen voorkomen als uit Amsterdam te
zijn verhuisd naar eene gemeente waar geen dienst
doende schutterij is, terwijl men inderdaad nog te Ara-
sterdam bleef wonen. De juiste toedracht der zaak is
echter nog niet bekend.
Mejufvrouw J. M. Bogaers'te Rotterdam heeft be
sloten de uitgebreide bibliotheek van haren onlangs
overleden vader, den dichter mr. A. Bogaers, te verdeelen
tusschen de Koninklijke bibliotheek en het Rotter-
damsch leesmuseum.
Te Londen heeft men op dit oogenblik eene ten
toonstelling van bar-ladies of „winkeljufvrouwen."
Deze zijn naar rubrieken ingedeeld en hebbeu elk een
kleinen winkel te barer beschikking. De bezoekers van
deze tentoonstelling betalen 6 stuivers éntrée en hebben
daarvoor eene stem, d. i. zij hebben het recht om, na be
zichtiging der verschillende winkels en hare bedienares-
sen, te verklaren welke dame èn door voorkomen èn door
bevallige bediening hun het meest voldoet. Die jufvrouw,
welke het grootst aantal steramen op zich vereenigt,
krijgt een prijs van 300 p. st., terwijl de daarop volgende
een van 200 p. st. ontvangt. De tentoonstelling is voor
vier dagen geopend en wordt druk bezocht.
Een Engelsch tijdschrift deelt de bijzonderheid
mede dat het denkbeeld, om de Theems van kaden te
voorzien, van een Nederlander is uitgegaan, en dat men
bij het opsporen van den naam van den ontwerper,
waarvoor Wren wordt gehouden, niet uit het oog mag
verliezen wat daaraan door Jan Kievit is toegebracht.
Deze was in 1666 uit Rotterdam naar Engeland overge
komen en bezat veel van het vernuft van zijn schoon
broeder, den admiraal Tromp. Het is niet bekend of het
voorstel tot het maken van kaden te Londen spoedig na
den grooten brand door Kievit werd voorgesteld, maar
op den 2cn December 1666 onderzocht hij de oevers der
rivier met het oog op de geschiktheid van den grond
voor het bakken van steen. Den 6en Maart van het vol
gende jaar werd den lord kanselier een plan van Kievit
voorgelegd, om de geheele Theems, van den Temple tot
den Tower en alzoo over de volle uitgestrektheid waar
over de brand gewoed had, van steenen wallen te voor
zien. Het schijnt, dat dit ontwerp toen door lord Claren
don gunstig werd ontvangen, doch van het geheele plan
verneemt men verder niets meer. De redenen daarvoor
kunnen slechts gegist worden en liggen misschien in
de omstandigheid, dat de voorsteller een Hollander en
zijn afkomst in dien tijd een onoverkomelijk struikelblok
was, wellicht ook in den val van Clarendon bij het ver
nederende einde, dat- de oorlog met Holland nam.
De bekende Parijsche werkman Mégy die, des
nachts wegens politieke redenen gearresteerd, een in
specteur van politie door een pistoolschot nedervelde
en daarvoor met dwangarbeid werd gestraft, is na het
proclameeren derrepubliekende amnestie voor politieke
veroordeelden in vrijheid gesteld. Te Marseille is hij met
de meest? geestdrift ontvangen en is vervolgens naar
Parijs vertrokken.
Verkoopingeu en aanbestedingen.
Gisteren avond is alhier te koop aangeboden een huis
en erve met tuin, staande aan den weg van Middelburg
naar Veeré, wijk F n°. 65. Verkocht voor 775.
Tliermometerstand.
22 Sept. 's av. 11 u. 54 gr.
23 's morg. 7 u. 52 gr. 's midd. 1 u. 64 gr. 'sav. 6 u. 61 gr
Staten-generaal.
EERSTE KAMER.
Zitting van Donderdag 22 September. Adres van antwoord
op de troonrede.
Aan de orde is beraadslaging over het ontwerp-adres
van antwoord op de troonrede. Verschillende paragrafen
worden zonder beraadslaging goedgekeurd. Bij de laat
ste paragraaf, waarbij op de onafgedane wetten wordt
gewezen, vraagt de neer Cremers, of het de bedoeling
der regeering is al de aanhangig gebleven wetten weder
in te dienen. De heer de Waal (tijdelijk voorzitter van
den ministerraad) antwoordt dat zooveel mogelijk al de
onafgedane wetsvoorstellen weder aan de staten generaal
zullen worden ingediend.
Het geheele adres wordt daarop met eenparige stem
men goedgekeurd en zal den koning door de daartoe
benoemde commissie worden aangeboden.
Het adres luidt als volgt:
„Sire
„1. Met een diep gevoel van dankbaarheid, zag de
eerste kamer der staten-generaal uwe majesteit omringd
door de vertegenwoordigers van het geheele Nederland-
sche volk, op een oogenblik dat het vaderland detallooze
zegeningen des vredes geniet, terwijl bevriende volken,
in onze nabijheid, al de jammeren en al den rouw van
den oorlog moeten ondervinden.
„2. De uitmuntende geest vau zee- en landmacht,
van nationale militie, schutterijen en vrijwillige vereeni-
gingende milde zorg voor de gezinnen der opgeroepe-
nen; de orde en rust welke overal in den lande heer-
schen; de bereidwilligheid, waarmede de last der in
kwartiering wordt gedragen, zijn zoo vele bewijzen dat
het Nederlandsche volk, bezield met liefde en trouw
voor uwer majesteits doorluchtig stamhuis, den vasten
wil bezit om de zelfstandigheid van het vaderland te
handhaven.
„3. Bijzonder aangenaam was het ons, van uwe majesteit
te vernemen, dat, ondanks den uitgebroken oorlog, de
betrekkingen van Nederland met de overige mogeudhe-
den geenerlei stoornis ondervouden, en uwe majesteit
zelfs vele bewijzen van vertrouwen en welwillendheid
mocht ontvangen.
„4. Volharding in een strikte onzijdigheid, waartoe
uwe majesteit het bepaalde voornemen heeft, acht ook
de eerste kamer, voor de belangen van Nederland drin
gend noodzakelijk.
„5. De ijver onzer landgenooten, om, voorgegaan door
uwe majesteit, de plichten der menschelijkheid jegens dö
gekwetste krijgslieden der beide oorlogvoerende volken
naar vermogen te vervullen, wordt ook door ons met
voldoening opgemerkt.
„6. Wij verheugen ons, sire! dat uwe majesteit de in
gezetenen nu reeds kan ontheffen van een deel der hun
buitengewoon opgelegde plichten en lasten. Mogen zij
weldra geheel kunnen worden opgeheven!
„7. Dat de algemeene toestand van het rijk, zoowel
op zedelijk als stoffelijk gebied, reden tot dank oplevert,
werd door ons met erkentelijkheid vernomen.
„8. Wij stellen op prijs uwer majesteits verzekering,
dat de toestaod onzer geldmiddelen, den invloed der
tijdsomstandigheden in aanmerking genomen, niet on
gunstig is.
„9. Met belangstelling zullen wij kennis nemen van
het ons medegedeeld verslag omtrent de overzeesche
bezittingen en koloniën van het rijk. Moge ook daarin
zeer veel gunstigs zijn op te merken en de regeling der
aangelegenheden, waarvoor in het afgeloopen zittingjaar
de grondslagen zijn gelegd, ijverig worden voortgezet
en goede uitkomsten opleveren.
„10. De eerste kamer is bereid hare onverdeelde aan
dacht te wijden aan die gewichtige onderwerpen, welko
nog voorziening eischen, want het is ook ons innig ver
langen, sire! dat het grondwettig gemeen overleg rijke
vruchten drage.
„11. God blijve ons dierbaaar vaderland beschermen
en schenke zijnen onmisbaren zegen op onzen arbeid!"
De kamer is op reces gescheiden.