MIDDELRURGSCHE COURANT. N° 219. Donderdag 1870. 15 September. Middelburg 14 September. Heden heeft de opening plaats gehad der gisteren ingeleverde stembiljetten voor de verkiezing, bij her stemming, van twee leden voor den Middelburgschen gemeenteraad. De uitslag is de volgende: Blauw stembriefje. (10 biljetten oningevuld en 9 ingevulde van onwaarde.) Mr. A J. van Eekelen225 stemmen. Jonkheer mr.A. van Reigersberg Versluijs 145 Rood steinbriefj e. (6 biljetten oningevuld en 4 ingevulde van onwaarde.) D. A. Dronkers250 stemmen. A. de Landmeter129 De heeren mf. A. J. van Eekelen en D. A. Dronkers zijn mitsdien gekozen. Het wetsontwerp tot afschaffing van de doodstraf is in de zitting der eerste kamer van heden uitvoerig verde digd door de heeren Hein, Bylandt en Fransen van de Putte, en bestreden door de heeren van Nispen, Oremers, Hengst en Sassen. Morgen zal de minister van justitie het woord voeren. Men schrijft ons uit Goes, 13 September: „Heden avond hielden eenige ingezetenen alhier eene vergadering, teneinde de middelen te bespreken waar door de vrede kan worden bevorderd. „Als een dier middelen werd aangeprezen het oprich ten van een vredebond, waarbij ieder zich kon aanslui ten die den vrede wilde. „Die boDd zou de hand kunnen reiken aan den be- staanden internationalen vredebond te Parijs, doch ook zelfstandig optreden. „Het resultaat dier besprekingen was de oprichting van een bond, waartoe al aanstonds ruim honderd der aanwezigen toetraden. Op de eerstvolgende vergadering, die a. Dinsdag zal worden gehouden, zal het bestuur ge kozen worden en zullen statuten worden opgemaakt. „Verder werd in deze vergadering voorgesteld een adres aan den koning te richten, van den navolgenden inhoud „Aan den koning, „„Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekenden,allen Nederlandsche ingezetenen, dat de droevige gebeurtenissen der laatste weken, de ver nielende oorlog tusschen twee volken, welke in strijd met hunne waarachtige belangen tegen elkander ten strijde zijn gevoerd, hunne diep gevoelde overtuiging hebben bevestigd van het gevaar dat er in gelegen is, wanneer aan een enkel persoon, hoe uitnemend hij ook moge wezen, het vreesdijk recht wordt verleend oorlog te verklaren „„dat, ofschoon het vermoeden gewettigd schijnt dat niet licht eenig vorst uit het huis van Oranje-Nassau het Nederlandsche volk,door aan eenig ander volk den oorlog te verklaren, in het ongeluk zal storten, toch niet uit het oog mag worden verloren dat ook vorsten menschen zijn en dat een mogelijke dwaling, die zulke vreesdijke ge volgen voor het gansche vaderland, ja voor de gansche maatschappij kan na zich sleepen, met wettige middelen moet worden verhoed „„dat de ondergeteekenden eerbiedig bij uwe majesteit aandringen om, het voorbeeld vanuwer majesteits door. Iuchtigen vader volgende, de algemeen gevestigde volks overtuiging tegemoet te komen, door het voorstellen van eene grondwetsverandering, waarbij bet verklaren van oorlog zoowel als het sluiten van vrede wordt opgedra gen aan de wetgevende macht, zoodat voortaan slechts bij gemeen overleg van den vorst met de vertegenwoor diging van het volk tot zulk in het volksbestaan ingrij pende maatregelen zal kunnen worden overgegaan. r„Goes September 1870. 't Welk doende enz."" „Na vele discussies waarbij vóór en tegen dit plan werd gesproken, bleek het spoedig dat velen der aanwezigen daarmede instemden, zoodat binnen kort gemeld adres, alsmede twee andere adressen, een aan de eerste en een aan de tweede kamer der staten-generaal, door een groot aantal der aanwezigen onderteekend, zullen worden ver zonden." De opening van de gewone vergadering der staten- generaal voor het zittingjaar 18691870 had plaats op den 20cq September 1869, en aanstaanden Zaterdag zai de sluiting van die vergadering plaats hebben. Als we een onderzoek instellen naar de voornaamste werkzaamheden der regeering en vragen wat in deze zitting door de wetgevende macht is afgedaan, dan trekt het al dadelijk onze aandacht, dat reeds in de derde zit ting der tweede kamer verschillende zeer belangrijke wetsontwerpen waren ingekomen, die nog altijd op be- b. v. die betreffende de openbare mid- dere^van vervoer, tot regeling van hethooger onderwijs, tot regëlijjgiiler banken van leening. Later zijn nog door de regeering ingezonden de wets ontwerpen tot afkoopbaarstelling der tienden; tot rege ling der schutterijen; op de inrichting der bewaarscholen; tot regeling en voltooiing van het vestingstelseltot regeling der uitoefening van de veeartsenykunst; tot intrekking van art 88 en 340 en van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering; tot vaststelling van het wetboek van strafvordering; tot regeling an het toe zicht bij het oprichten van fabrieken, enz.tot wijziging van het crimineel wetboek voor het krijgsvolk te lande tot regeling der consulaire rechtsmacht; tot regeling der bevordering van zeeofficieren houdende bepalingen op de rechterlijke indeeling; tot invoering eener belasting op de inkomsten en afschaffing van de patent-belasting. Hoewel die verschillende ontwerpen nog niet in be handeling zijn genomen getuige» zij toch voor de werk zaamheid van de ministers, die ze ontworpen hebben. Dat de volksvertegenwoordiging noggeene gelegenheid heeft gevonden om ze te behandelen, is te wijten aan gebrek aan tijd. Het is waar, in een jaar kan veel behan deld worden, maar een eerste vereischte is dan ook al Ie noodelooze discussies, allen omhaal van woorden te ver mijden, en niet tweemaal hetzelfde te zeggen, of, bij een ernstig en nauwkeurig onderzoek, niet eindeloos over ondergeschikte belangen te redekavelen en daardoor den kostbaren tijd voor gewichtiger belangen te laten ver loren gaan. Ziedaar een der groote redenen waarom nog betrekkelijk zoo weinig wetsvoorstellen werden afge handeld, en nog zoo gewichtige belangen op afdoening wachten. De beiaadslagingen over de verschillende begrootin- ger., die kort na de opening in de tweede kamer waren aangevangen, eindigden den 30en December, en toen de kamer den 15™ Februari weder bijeenkwam kon men eerst beginnen met het onderzoek van andere wetsontwerpen. Behalve verschillende wetten van minder ingrijpend of duurzaam belang, meestal in verband staande met de begrootingen, zijn sommige wetsontwerpen tot wetten verheven, waarbij zeer belangrijke aangelegenheden worden geregeld, als: die tot aanvulling van art. 62 van het reglement op het beleid der regeering in Nederlandsch- Indië (agrarische wet); tot wijziging van art. 60 van het reglement op het beleid der regeering in Nederlandsch- Indië (suikerwei); op het armbestuur; tot wijziging van de postwet; op de grondbelasting; dat houdende bepalin gen tot het uitgeven van schatkistbiljettentut afschaf fing van tentoonstelling op het schavot en geeseling; tot instelling van een college van zetters bij de directe belastingen; tot regeling vau het onderwijs van rijks wege in de beeldende kunsten; betrekkelijk calamiteuze polders in Zeeland; tot uitgifte in erfpacht van duinen en vroonen op Walcheren; tot intrekking van sommige bepalingen der wet op de loterijentot aanvulling der algemeene instructie der rekenkamertot regeling van het veeartsenij kundig staatstoezicht en de veeartseuij- kundige politie. Niet altijd was de regeering met hare wetsvoorstellen even gelukkig; enkele werden verworpen, zooab het wetsontwerp tot aanvulling en uitbreiding van art. 437 van het wetboek van strafrecht; dat tot verhooging van hoofdstuk VIII der begrooting (instelling van een ge zantschap in China) en dat tot goedkeuring van eenige artikelen der overeenkomst van 27 November 1869 te Mannheim gesloten, houdende gemeenschappelijke bepa lingen op de visscberij in den Rijn. Het wetsontwerp tot wijziging van het wetboek van burgerlijke rechtsvorde ring werd, nadat de considerans door de tweede kamer was verworpen, door den minister ingetrokken, evenals dat omtrent het hooger beroep in belastingzaken, na verwerping van het eerste artikel. Andere ontwerpen, die wei werden aangenomen, moesten echter belangrijke wijzigingen ondergaan, die, tengevolge van de opmer kingen der volksvertegenwoordiging door den minister zelf daarin werden gebracht, of door de amendementen der tweede kamer, zooals de postwet en die tot regeling van het veeartsenijkundig staatstoezicht, enz. Behalve de opgenoemden werd door de tweede kamer ook nog het wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf onderzocht en aangenomen en is dit thans, als het eeuige dat nog aanhangig was, bij de eerste kamer in behan deling. Zijn dus in het afgeloopen zittingjaar verschillende gewichtige belangen door de wetgevende macht geregeld, een blik op de lijst der nog onafgedane wetsontwerpen overtuigt ons, dat niet minder belangrijke op regeling wachten, waaronder er zijn, die reeds langen tijd daar aan behoefte hebben: we noemen alléén het hooger onder wijs, de tienclquaestie, het vestingstelsel. En dan zijn er nog zoo verschillende waarvoor de regeering nog geene wetsontwerpen heeft aangeboden en die we reeds lang met verlangen te gemoet ziende Iegerorganisatie, her ziening der wetboeken, en anderen. De werkzaamheid der regeering, die zich ook in andere aangelegenheden in dit regeeringsjaar heeft geopen baard, b. v. in de regeling van de vei houding tusschen kerk en staat, in de bepalingen omtrent de verkrijging van akten als onderwijzeres bij het middelbaar onderwijs en in den laatsten in hare handelingen gedurende de Europeesche verwikkelingen doet ons hopen, dat zij wei dra de hand zal slaan aan de regeling van zooveel ge wichtige belangen, waarnaar reeds zoolang wordt ver langd. Bij ministerieele beschikking van 12 dezer is aan J. van der Mtyden, te Vlaardingen, tot wederopzegging vergunning verleend voor een stoomsleepdienst in de provinciën Noord-Brabant, Gelderland, Zuid Holland, Noord-Holland, Zeeland, Utrecht, Overijsel en Limburg. Benoemingen en besluiten. belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe be lastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Mid- delharnis c. a, P. Bouwens, thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Willemstad c. a. Ou dei* wijs. De heer J. P. van Kamer, eerste hulponderwijzer op de school van den hoofdonderwijzer W. G. van Swers al hier, is benoemd tot hoofdonderwijzer te Aagtekerke. Veeziekte. liet ook door ons overgenomen bericht van hetLeidsch dagblad, dat de veetyphus te Socterwonde zon heersehen, wordt tegengesproken. De burgemeester dier gemeente noemt het, in eene advertentie in de Leidscbe courant: een grove onwaarheid. Rechtzaken. Behalve het gisteren reeds gemelde, heeft het provin ciaal gerechtshof iD Zeeland jl. Maandag nog de volgende arresten in hooger beroep uitgesproken. Pieter van der Linde, oud 25 jaren, arbeider, wonende te Elleraeet, is bij vonnis der arrondissements rechtbank te Zierikzee, dd. 17 Juni 1870, schuldig ver klaard aan het door iemand begaan eener openbare schennis van de eerbaarheid, en te dier zake veroordeeld

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1