Ie regretter, pousse lespeuples a se réunir eti grandes agglome
rations^ en faisant dispara tlre les élats sêcondaires. Cette ten
dance na.it du désir dassurer aux intéréts gênêraux des ga
ranties plus efficaces. Peut êlre est elle inspirée par une sorte de
prevision providentie/Ie des destinées du monde."
In verband met dat alles vermeerderde in ons land de
vrees voor het gevaar onzer onafhankelijkheid zeer in
1867 toen het Luxemburgsche vraagstuk de Europeesche
mogendheden in beweging bracht, en onlangs zoowel
door het ontstaan van het Fransch-Pruisisch conflict als
door de openbaarmaking van het bekende ontwerp-trak-
taat tusschen Frankrijk en Pruisen.
De vrees in Nederland voor annexatieplannen van
Pruisen komt den schrijver zeer ongegrond voor „omdat
de oorzaken, die daaraan ten grondslag liggen, hoe ern
stig die ook mogen wezen, niet genoegzaam worden ge
rechtvaardigd. Zal er waarlijk grond tot groote bezorgd
heid wezen, dan moet zij minder in de feiten, dan wel
in de oorzaken der feiten hare verklaring vinden." Bij
de beoordeeling daarvan moet men zich niet alleen op
Nederlandsch standpunt maar ook op dat der handelende
partij plaatsen, zal men tot een juiste waardeering ge
raken.
Het bezit van Nederland met zijne koloniën zou voor
Dnitschland zoowel als voor Frankrijk groote waarde
hebben, maar beiden hebben een streven, waarvan de
verwezenlijking haar veel sterker ter harte gaat dan de
verovering van Nederland: de volmaking van de Duit.
sche eenheid, het behoud der Napoleontische dynastie.
(Het artikel is'geschreven vóór den val van Napoleon), en
dat zijn de zwaartepunten waarom de diplomatie dier
landen zich beweegt.
Overgaande tot de beoordeeling der feiten, toont de schrij
ver aan dathet DuitschDeensche vraagstuk veel ouder
is dan het ontstaan der Pruisische suprematie, en dat de
bondsexecutie tegen Denemarken niet voor de vrucht
van eene veroveringstaktiek kan worden gehouden, daar
het Pruisen van die dagen de rol vau veroveraar nog
niet op zich kon nemen. De quaestie Sleeswijk-Holstein
hangt ook zeer nauw samen met het denkbeeld der
Duitsche eenheid.
De gebeurtenissen in 1866 hadden Pruisen opper
machtig gemaakt en onder den invloed dien het uitoe
fende kwamen inlijvingen tot stand, maar inlijviugen
alléén van Duitsche landen, die reeds te voren, hoewel
door minder hechte banden, tot een vereenigd lichaam
verbonden waren, en veelal gevolgen waren van de
ooeenigheden in den boezem van dat oude lichaam. Die
inlijvingen waren van Pruisisch standpunt noodig, maar
ook voldoende om aan Pruisen de macht en den invloed
te verzekeren, die het in den nieuwen bond verlangde
uit te oefenen.
Indien Pruisen de annexatie van Nederland had ge
wild, hoe moet dan zijne werkeloosheid van 1866 tot 1870
verklaard worden, eene werkeloosheid [in strijd met de
gewoonte van een voorspoedig veroveraar, die begeerige
oogen op andere landen slaat De gelegenheid om Neder
land te veroveren was in 1866 zeer gemakkelijk, en de
gebeurtenissen in dat jaar en in den laatsten tijd heb
ben geleerd, dat Pruisen weinig gronden had om voor
eene tusschenkomst van andere mogendheden te vree
zen. Onze verhouding tot Limburg en Luxemburg
bracht ons zoodanig in aanraking met de belangen van
den Duitschen bond, dat Bismarck in 1866 verklaarde,
dat wij, voor zooverre Limburg betrof, toen theoretisch
met Pruisen in staat van oorlog verkeerden. Toch werd
Limburg noch Luxemburg uitgenoodigd tot den bond
toe te treden omdat volgens Bismarck's verklaring het
zwaartepunt hunner belangen buiten den bond was
gelegen en een conflict van deze met de bondsbelangen
licht denkbaar was. Pruisen wilde dus geen pressie uit
oefenen en zelfs de aanleiding tot een conflict voorko
men, waarom het ook medewerkte om in art. 6 van het
tractaat van Londen de souvereiniteit en de vrijheid
van handelen van Limburg en Luxemburg te verzekeren.
Eene aanleiding tot verovering is dus door Pruisen zelf
opgeofferden het blijkt dat alléén het idéé der Duitsche
eenheid de richting van de politiek van dat land aanwijst.
Frankrijk heeft tijdens de regeering van Napoleon
nooit reden tot ongerustheid gegeven. Noch de Krim-
oorlog, noch die met Oostenrijk zijn met het doel van
veroveringen ondernomen, en Frankrijk heeft Nizza en
Savoye alleen door vrijwilligen afstand en om redenen
van defensief strategischen aard verkregen, teneinde
het te bevrijden van de kluisters, waarin het sedert
1815 geklonken was.
De circulaire van de la Valette is slechts een gelegen
heidsstuk of ook een v e r legenheidsstuk, volgens den
heer Philipson, daar het de strekking heeft om, na de
Pruisische overwinningen, het Fransche volk, dat ge
woon was in Europa den toon aan te geven, een weinig
te streelen en gerust te stellen.
Het jaar 1866 had aan Frankrijk een deel van zijn
politiek overwicht ontnomen en den roem van de eerste
militaire mogendheid van Europa te zijn. Een oorlog
met Pruisen kon men op dat oogenblik niet voeren. De
diplomatie trachtte toen door de schoonschijnende taal
van den heer de la Valette de gemoederen in Frankrijk tot
kalmte te stemmen, het volk te verblinden. De circu
laire poogde het bewijs te leveren, dat de plaats gehad
hebbende gebeurtenissen voor Frankrijk gewenscht
waren, dat zij overeenkwamen met 's werelds bestemming,
en vandaar de conclussie dat de oplossing der kleine
staten noodzakelijk inden loop der tijden zou plaatsheb
ben. De circulaire bevat slechts onbeteekenende troost
gronden, ijdele geruststellingen, doch geen aanwijzingen
van eene zucht tot veroveren.
Wat het ontwerp-tractaat betreft, daarover zijn de
onderhandelingen reeds vóór 1866 aangevangen, en had
het voorstel wellicht alléén ten doel om aan Pruisen de
hulp van Frankrijk te verzekeren of althans diens tegen
stand af te wenden. Het is moeielijk aan te nemen, dat,
na Sadowa, Pruisen genegen zou zijn. om zijne toestem
ming te geven tot een tractaat waarbij het niets zou ver
krijgen, dan het eigenlijk reeds had, terwijl Frankrijk
een belangrijke uitbreiding zou erlangen. Er zal over
dat tractaat wel meer licht verspreid worden, maar men
moet niet uit het oog verliezen, dat bij die onderhande
lingen de naam van Nederland niet eens schijnt genoemd
te zijn.
De heer Philipson meent, dat op de bovengenoemde,
door hem breeder ontwikkelde, gronden men in Neder
land zich niet zoo bevreesd behoeft te maken voor ver
overingsplannen, noch van Duitschland noch van Frank
rijk, en om dat nog duidelijker te maken wil hij zijne lezers
eene schets geven van de leer der statenverbindingon.
In de eerste kamer is heden de discussie over het
wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf aangevangen.
Tegen het wetsontwerp verklaarden zich de heeren
Schimmelpenninck, van Rhemen, Michiels en Messchert,
terwijl de heer Eijsinga het wetsontwerp verdedigde.
Kerknieuws.
De heer A. Brink, predikant bij de Christelijk gere
formeerde gemeente te Neuzen, heeft een beroep ontvan
gen naar die gemeente te Meliskerke (Walcheren), welke
gemeente nieuw gesticht is en nu voor de eerste maal
een beroep doet.
De heer N. de Jonge, candidaat bij het provinciaal
kerkbestuur van Overijsel en beroepen tot predikant bij
de Nederduitsche hervormde gemeente te Nieuw-en Sint-
Joosland, heeft thans ook toezegging van beroep ont
vangen naar die gemeenten te Leksraond, te Westbroek
en te Zuid-Beierland.
Marine en leger.
Men melit ons uit Neuzen, van heden:
„Gisteren is het detachement vesting-artillerie, alhier
gedetacheerd geweest ter verscheping van een groot
gedeelte van het materieel der artillerie, naar Ylissingen
teruggekeerd, teneinde van daar met hun korps naar
Naarden te vertrekken. Een 12tal manschappen zijn
hier gebleven, om, totdat het garnizoen, thans te Brielle
gestationeerd, alhier zal terugkeeren, waarvan sprake
gaat dat het op 1 October a. zal plaats hebben, het nog
overgebleven materieel en buskruit te bewaken."
Rechtzaken.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft gisteren
de volgende arresten in hooger beroep uitgesproken.
Dominions Lauret, oud 21 jaren, schipper, wonende te
Philippine, was beklaagd ter zake dat hij op 19 Juni op
de straat te Philippine, 1». zich feitelijk en gewelddadig
heeft verzet tegen den maréchaussée J. Baart, die hem
met behulp van den maréchaussée J. Buker, van daar
tot handhaving der orde wilde verwijderen, daar hij tot
vechten uitdaagde, door genoemden maréchaussée de
nestel van den schouder te rukken2°. den maréchaussée
J. Buker bij die gelegenheid een harden stoot op de borst
heeft toegebracht; 3°. genoemden beambten ter zelfder
tijd heeft toegevoegd: „ik heb sch.. aan jelui." Bij von
nis der arrondissements rechtbank te Goes dd. 25 Juli jl.
werd bij schuldig verklaard aan 1°. het zich feitelijk en
gewelddadig verzetten tegen bedienende beambten in de
waarneming hunner bediening; 2». beleediging met woor
den, bedienende beambten in de waarneming hunner
bediening aangedaan; en te dier zake, onder aanneming
van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot drie
geldboeten, ieder van f 8, met subsidiaire gevangenisstraf
van drie dagen voor elke boete, en in de kosten van het
rechtsgeding.
Op het door den officier van justitie ingesteld hooger
beroep heeft het hof bovengemeld vonnis vernietigd en
den geïntimeerde schuldig verklaard aan 1". wederspan-
nigheid gepleegd door éen persoon zonder wapenen,
door zich feitelijk en gewelddadig tegen een bedienend
beambte, in de waarneming zijner bediening', te verzet
ten, 2°. het slaan van een ageut der gewapende macht
onder het waarnemen van zijn dienst; 3». beleediging
met woorden aan agenten van de gewapende macht ter
gelegenheid van de waarneming hunner bediening aan
gedaan en onder aanneming van verzachtende omstan
digheden, bij verstek veroordeeld tot eeue gevangenisstraf
van 7 dagen en eene geldboete van f 8, met subsidiaire
gevangenisstraf van éen dag, alsmede in de kosten der
procedure, zoo in eersten aanleg als in hooger beroep
gevallen. Wordt vervolgd.)
Gemengde berichten.
De groothertog van Luxemburg heeft den heer
J. van de Griendt, lid der provinciale staten van Noord-
Brabant, benoemd tot officier van de orde der Eiken
kroon.
De heeren J. Spijker en F. C. Buhrmann, te Ara-
sterdam, hebben zich dezer dagen schriftelijk tot Z. M.
den koning gewend met een bij hen opgekomen plan ter
verzachting van het lot van op het slagveld gekwetsten,
hetzij door het verleenen van dadelijke, afdoende hulp,
hetzij tot vermindering van lijden in afwachting dier
hulp. Bedoeld plan is aldus geformuleerd „1°. Nevens
den wapenhandel en al wat den soldaat onderwezen
wordt, geve men hem eenig onderricht in het leggen van
een voorloopig verband. 2°. Bij het te velde trekken
voorzie men eiken soldaat van het noodige linnen, pluk
sel, garen, naalden en alles wat tot het leggen van een
voorloopig verband noodig is. Deze benoodigdheden
kan de soldaat, bij wijze van goed gesloten borstlap, met
zich voeren," De adressanten hebben dadelijk een schrij
ven van den minister van oorlog ontvangen, waarin hun,
onder dankbetuiging voor de mededeeling van hun plan,
ter kennis wordt gebracht: „dat het onverwijld bij het
hoofdbestuur van oorlog in overweging is genomen."
Volgens l'Indépendance beige is de heer Ghatrian,
de auteur der bekende volksromans, gekozen tot
koramaudant van een bataljon nationale garde te Parijs.
De maarschalk Mac-Mahon heeft op 8 September
uit Pourru-aux-Bois een brief gericht aau den minister
van oorlog, waarin hij hem mededeelt dat hij, het lot
zijner soldaten willende deelen, na herstel van zijne
wonden binnen eenige weken, aan de Duitsche autori
teiten zal verzoeken om insgelijks naar een Duitsche
stad te worden geïnterneerd.
Toen de leden van het voorloopig bestuur der
Fransche republiek zich op 4 September 11. naar het
raadhuis begaven om de republiek af te kondigen, wilden
zij een der balkonzalen binnentreden vanwaar men de
menigte kon toespreken. Een stokoude bode, die reeds
zoovele personen en régimes zag komen en gaan, wees
hun echter een andere zaal, zeggende met de meeste naï
viteit: „Neemt mij niet kwalijk, mijne heeren, het is die
zaal waar hier altijd de provisioneele gouvernementen
bijeenkomen
Gisteren middag had te Amsterdam op den Singel
bij de brug vóór de Oude Spiegelstraat een ongeluk
plaats. Een kar met- een baal of acht koffie werd dooréén
kruier of knecht (er behoorden vier stevige mannen bij
de kar, maar deze wandelden er naast) van de brug van
den Singel afgereden, de gracht naar de Heisteeg op.
Naar gewoonte geschiedde dit in volle vaart en met
een korten draai de steentjes aan den wallenkant op.
Onbewust van het hem dreigend gevaar, liep daar een
vijftiger, een knecht van den heer Furstner, behanger
op den Singel bij de Gasthuisraolensteeg. Dicht bij den
lantaarnpaal vóór het huis van den heer Santen gekomen,
reed de kar hem in den rug, wierp hem omver, reed over
zijn nek en hoofd heen en.... de man was dood. De
kruier, die de kar reed is terstond gearresteerd. De over
ledene was weduwnaar, doch laat kinderen na.
Uit Bodegraven schrijft men van 11 September:
Door de felle windvlagen van gisteren viel de in aan
bouw zijnde stalling van den heer N. Jansen alhier, onder
een hevig gekraak in elkander, waardoor een zestal werk
lieden min of meer zwaar gekwetst werd en een zelfs,
door een sprong van den steiger, een arm brak. Te mid
den van de ontsteltenis, die een groot deel van het dorp
op de leen bracht, vernam men eensklaps het geroep:
brand! Gelukkig evenwel dat men de vlam, waarschijn
lijk door het overmatig stoken van krullen in een oven
ontstaaD, spoedig meester was, en de in aantocht
zijnde spuit dus weder naar hare bewaarplaats kon ver
voerd worden. cour.)
SNELPERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.