Het nieuwe Fransche ministerie heeft geen gebrek aan welsprekende mannen en als zoodanig past zeker daarin de levendige figuur van Léon Gambetta, dien vurigen spreker der uiterste linkerzijde, die, naast zijn ambtgenoot van buitenlandsche zaken, uitmuntend op zijne plaats is. Als minister van biunenlandsche zaken is hem thans de gelegenheid aangeboden de door hem ontwikkelde denk beelden in praktijk te brengen. I-Iet is echter goed dat hij omgeven is door meer ondervindingrijke en bezadigde mannen als Crémieux, Leflö en Fournichon. Lefló behoorde tot-de generaals van de tweede republiek, die in den mor gen van den 2«i December 1851 te zes uren uit hunne woningen werden gehaald en naar de gevangenis ge bracht. Steeds getrouw aan zijn republikeinsche beginselen zal hij zich wel geërgerd hebben, toen hij zijn ouden geestverwant Cbangarnier naar het hoofd kwartier van Lodewijk Napoleon zag gaan en dezen hem de hand zag drukken, tenzij het gevaar, waarin Frank rijk zich bevond, ook dien handdruk verklaren kon. De kommandant van de vloot in de Oostzee, vice- admiraal Fournichon, heeft zijne benoeming tot minister van marine te danken aan zijn veelzijdige bekwaamheid in marine-aangelegenheden, waarvan hij als scheeps bevelhebber in 1848 in Algerië, als gouverneur van Cayenne en later als majoor-generaal te Brest en als pre» sident van den raad voor marinewerken, meermalen overvloedige bewijzen heeft gegeven. Van de andere ministers verdienen vooral nog opmer king Ernest Picard en Jules Simon. „Le sprirituel M. Picard", zooals hij meermalen genoemd werd, is even geestig als welsprekend, en zijn talent om iederen mis slag, iedere verkeerde handeling in een bespottelijk dag licht te stellen, deed hem meermalen met zijn tegenstan ders bandelen als de kat met de muis, zoodat iedereen lachen moest over de wijze, waarop hij met hen omsprong. Hij un enfant de Parisgloeit van liefde voor zijn land, waarin hij zoo gaarne die beginselen zag zegevieren, die hij in zijne redevoeringen in het wetgevend lichaammeer malen heeft ontwikkeld en die hij met Jules Favre steeds getrouw bleef. Jules Simon, als schrijver uitmuntende door zijn sierlijken stijl en schoonheid van gedachte, was in 1848 lid van de Assemblée constituante en trad later in den Conseil d'etat"! Zijn philosophische denkbeelden verspreidde hij vooral door zijne conférences in verschil lende steden van Frankrijk en België, gedurende 1855 en 1856. De vrijheid van drukpers was een der denkbeel den die hij met warmte verdedigde in het wetgevend lichaam, waarin hij sedert 1863 zitting heeft. Magnin is een rijk grondeigenaar uit Dyon en, naar men beweert, zeer geschikt voor minister van landbouw en koophandel. In 1863 kwam hij in plaats van Vernier in het wetgevend lichaam, waarin hij reeds bekend was om zijn vrijzinnige denkwijze in handelszaken, terwijl men hem achtte om zijne edelmoedigheid, die hij in 1835 had getoond, toen hij het loon zijner arbeiders uit eigen beweging van 1.50 frank tot 2 franken ver- boogde. Het minst bekende lid van het ministerie is zeker de minister van openbare werken Dorian, die echter als lid der linkerzijde meermalen gelegenheid beeft gehad zijn vrijzinnige denkbeelden omtrent de staatsaangelegenheden te doen kennen, doch zich nooit bij de debatten op den voorgrond plaatste. Oorlogsnieuws. Volgens officieele mededeeling lieeft de koning van Pruisen zijn plechtigen intocht gedaan in de oude kro- ningsstad Reims. De verdediging van Toul tegen de Duitsche bele geringstroepen wordt met hardnekkigheid voortgezet. Het voorloopig bestuur der republiek heeft bij decreet verklaard dat de stad Toul zich verdienstelijk heeft ge maakt jegens het vaderland, Het Parijsche blad lo Gaulois maakt de opmerking dat de Pruisische generaals de tactiek van Napoleon I volgen, door totin het hart van een vijandelijk land door te dringen, en dat het comité voor de nationale defensie de Pruisische generaals zal overwinnen, door het voor beeld der Russen te volgen, die hun eigen hoofdstad verbrandden. „De strijd om de hoofdstad der wereld zal beginnen, roept het tlad uit, en de wereld zal zien dat de hoofdstaddie men zegt slechts een stad van vermaak te zijn, als de nood het vordert, ook een wieg voor helden moed kan wezen. Het bestuur voor de verdediging kan op ons allen rekenen; wij zijn gereed. Huis voor huis, straat voor straat, kwartier voor kwartier zullen wij met eigen handen verwoesten hetgeen wij niet meer kunnen verdedigen; wij zullen alles verbranden. Wij zullen slechts voor de latere geslachten éen spoor overlaten van onze vroegere grootheid, en wel alleen het gedeelte der I stad, dat door de beide armen der Seine wordt omvat. Als de kruitdamp dan zal zijn opgetrokken, zal het Prui sische leger niets meer zien dan drie gebouwen, die hun eeuwige wroeging en onzen eeuwigen roem zullen uit maken het paleis van justitie, het gasthuis en de ka thedraal van Parijs, de drie zinnebeelden van waarheid, li efdadigheid en hoop!" Uit Virton wordt gemeld dat het bombardement van Montmédy is gestaakt. De Pruisische troepen zijn vertrokken. Een groot deel van het hooger gelegen deel der stad is vernield en verbrand. De nog gespaarde hui zen dreigen in te storten. Men is steeds bezig om de kruitmagazijnen zooveel mogelijk te beveiligen. Eergisteren werden op eenigen afstand van Parijs drie Beiersclie uhlanen krijgsgevangen gemaakt die tot de uiterste voorposten van het Duitsche leger behoorden en heel bedaard langs de Marne reden, alles opnamen en aanteekeningen maakten. Het dagblad Ie Gaulois meldt dat de maarschalk Mac-Mahon aan de gevolgen zijner wonden is overleden. Set bombardement van Toni. Een ooggetuige deelt de volgende bijzonderheden mede omtrent het bombardement van Toul a Verdun. „In den nacht van den 24cn Augustus waren voor Toul verscheidene batterijen opgericht, en des morgens ging ik naar de uiterste Beiersclie wachten op den straatweg naar Toul, alwaar ik vernam, dat het bombardement op dien dag waarschijnlijk zou beginnen. Het duurde niet lang of plotseling bliksemde het rechts uit het kreupel hout aan de overzijde der Moezel, zuidelijk van Toul een donderende knal volgde en bijna in hetzelfde oogen- blik dreunde een kanonschot links van de hoogte Mont St Michel. Men begon de stad te beschieten. Op den zuidoostelijken oever der Moezel waren op de kleine heuvels tusschen Dommartin en Chandenay zes Pruisi sche batterijen opgesteld, die een levendig en goedge- richt vuur onderhielden, Daartegenover op den top van den Mont St. Michel stonden twee veldbatterijen, ieder van zes stukken; de westelijke van 6ponders, de ooste lijke van 4ponders. Ongeveer kwartier voor negen werd het bombardement hevig, vooral door de Beiersche bat terijen, die zeer snel vuurden. De van de noord- en zuidzijde in de stad geworpen granaten deden op ver scheidene plaatsen brand ontstaan, doch de stortregen, die van half tien tot elf uur onafgebroken viel, bluschte spoedig iederen brand. Na telkens op den gladden bodem te zijn uitgegleden bereikte ik ongeveer te half twaalf uren de batterijen op den top van den Mont St. Michel. Een onbeschrijfelijk schoon, maar vreeselijk schouwspel ontwikkelde zich daar voor mijn oog. Vlak voor mij lag aan den voet van den berg de brandende stad, waaruit dichte rookwolken opstegen en door den wind voorwaarts werden gedreven. De schoone kathedraal was soms zoo in rook gehuld, dat slechts de toren zichtbaar was. De afstand der batterij tot de buitenste lijn van den ves tingwal bedroeg 1400 passen; de afstand tot het zuide lijkste gedeelte der stad ongeveer 2300passen. Deregen had reeds een half uur opgehouden en er was geen den ken aan om de door granaten in brand geschoten huizen te blusschen. In het zuidwestelijk gedeelte der stad brandde een groot hooi- en stroomagazijn, waaruit do vlammen en blauwe rookwolken hoog opstegen, tot den grond af. In de onmiddellijke nabijheid daarvan stonden twee even grooie met leien gedekte pakhuizen, die echter verschoond hieven. Waarschijnlijk vermeed men opzet telijk er op te schieten, omdat vlak daarnaast een ge bouw stond dat door twee, met roode kruizen voorziene vlaggen als een hospitaal werd aangewezen. Behalve deze zag men van nog vier andere huizen dergelijke vlag gen waaien, waarvan het eene door het verbranden van een groote kazerne door de vlammen vernield werd. Do kazerne, die uit drie of vier gebouwen bestond, brandde langzaam af terwijl tot laat in den nacht de vlammen voortdurend grooter werden en een geelkleurige damp opsteeg. Men vermoedde dat daarin groote hoeveelheden tabak of andere sterk rookende stoffen in een dichte massa waren opeengepakt. „Het vroegere paleis van den bisschop, tegenwoordig stadhuis, links van de kathedraal, in het oostelijk ge deelte der stad, wederstond met zijne uit hardsteen gebouwde muren den invloed der granaten. Men was genoodzaakt op den toren der kathedraal te schie ten, daar hij door de vijanden voor observatorium werd gebruikt. Drie schoten troffen het plat van den to ren en vernielden enkele van zijn versierselen, zonder echter het schoone kunststuk van middeleeuwsche bouw orde geheel te beschadigen. Daar de heeren met de ver rekijkers zich niet meer verto nden, konden onze artille risten, tot hun blijdschap, den toren sparen. „In het begin hadden de Franschen ons vuur tamelijk levendig beantwoordzij schoten met 24ponders, en klei nere mortieren, granaten en kartetsen, zelfs met chasse- potgeweren, waarvan de kogels meermalen tot dicht bij de batterij opvlogen. Geen enkel der vijandelijke schoten veroorzaakte schade; de meesten sloegen beneden ons in den bergwand, anderen sprongen in de lucht, of gin gen in een hoogen cirkel over den berg heen. De ves ting, die geheel naar het stelsel van Vauban is gebouwd, ligt in een diep dal en wordt geheel beheerscht door de rondom liggende hoogten, waarop, evenmin als bij Palz- burg, een fort of bastion is opgericht. Het hielp de Fran schen niet, of een enkel stuk een goede richting had, want binnen een uur was het reeds gedemonteerd, en toen spoedig daarop ook twee andere stukken tot zwijgen werden gebracht, beantwoordden zij ons vuur in het ge heel niet meer. Ieder der Beiersche stukken deed van 8 uren des mor gens tot I j- uur des namiddags ongeveer 70 schoten en ieder der Pruisische stukken minstens 30 schoten. Te I J- uur werd een oogenblik opgehouden en zagen wg een parlementair op den weg van Dommartin naar de vesting rijden. Zóo duidelijk konden wij alles in de stad opmerken, dat wij door goede kijkers zagen, hoe, toen het vuren ophield, de vrouwen en meisjes met haar breikous en naaiwerk naar buiten kwamen en zich bij de soldaten nederzetten. Het uitzicht was daardoor zoo vrij omdat de Franschen het terrein roudom cle vesting geheel geëffend hadden, waarschijnlijk in de hoop dat hunne kannonnen het opstellen van vijandelijke batterijen zouden kunnen verhinderen. Niettegenstaande de ver woestingen die werden aangericht, weigerde de kom mandant de vesting over te geven en het bombarde ment wei-d daarom te half zes uur weder hervat, doch na een half uur werd het vuur gestaakt, totdat zwaar be legeringsgeschut zou zijn aangekomen, daar men met de lichte veldartillerie geen bres voor stormloopen kon schieten." Uit Londen. Een correspondentie uit Londen bevat het volgende „Niettegenstaande de vele in omloop zijnde geruchten omtrent de pogingen tot herstel des vredes van het Engelsche kabinet, leveren de bladen niets op, waaraan men met zekerheid kan gelooven. The Times wordt bijna belachelijk als hij zijn eerste hoofdartikel met een uiting van medelijden voor het Fransche volk, het tweede met een dito en het derde met een ditissimo eindigt, waaruit ik de drie volgende denkbeelden onder de aandacht breng: „„le. Ieder die met een dapper en ongelukkig volk sympathiseert, moet hopen en bidden, dat de weg der nieuwe Fransche regee ring voorspoedig zal zijn. 2e. Napoleon en Frankrijk be roepen zich op het medelijden dat alle menschen gevoe len en gevoelen moeten. Dat Duitschland het ook moge voelen en moge inzien dat barmhartigheid den sterken het meest versiert. Weet het niet dat deze het beste middel is om staatkundigen invloed uit te oefenen? 3c. Een Franschman, de heer About, heeft de meening uit gesproken, dat Parijs zou kunnen vergaan, evenals eenmaal Konstantinopel. Moge de Hemel de vervulling dier voorspelling afwendenenz." „Ook the Daily News spreekt over de quaestie van den vrede. Dit blad meent dat de uitgestrooide geruchten de aandacht verdienen als teekenen van de richting die de gedachten en wenschen tegenwoordig nemen. Maar eene tusschenkomstder mogendheden acht het niet denk baar, zoolang de beide partijen die niet inroepen. Het is echter mogelijk dat die inroeping spoedig geschiedt, doch het zou een onrecht zijn als de onzijdige mogendheden daarin aanleiding konden vinden om Frankrijk te be schermen voor datgene wat het door zijn onverstandig en onrechtvaardig beginnen van den oorlog zich op den hals heeft gehaald. Het blad richt zich verder in 't bijzonder tegen een brief van den heer Gnizot, die het heden mor gen openbaar maakt, om tegen hem het recht van Duitsch land op m a t e r i e e 1 e waarborgen voor de toekomst te verdedigen." De vroeger zeer keizerlijk gezinde Morning Post schrijft omtrent de laatste gebeurtenissen te Parijs onder meer het volgende „De treurigste erkenning van machteloosheid, welke Frankrijk kon doen, was hetgeen thans heeft plaats ge had. De heeren Gambetta, Pelletan, Favre, Ferry, Cré mieux, Picard en de rest kunnen waarlijk geen ernstig bestuur vormen, een gouvernement dat de ondersteuning der andere staten zal verwerven of aan den vijand eer bied voor Frankrijk's houding zal afpersen. De republiek in Frankrijk beteekeut: eene bedreiging van revolutie in Spanje en in Italië, alsmede het wantrouwen van alle andere goed bestuurde rijken. De plattelands bevolking

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 3