Öuitmlanïi. Algemeen oyerziclit. Uit verschillende, zij het ook vrij verwarde berichten mag worden opgemaakt dat de Europeesche diplomatie zich nog altijd ijverig bezig houdt met pogingen tot her stel des vredes. Het voorloopig gouvernement der Fran- sche republiek zoowel als de koning van Pruisen kunnen in beginsel niet anders dan vredelievend gezind zijn, het eerste omdat de gansche oorlog in strijd met de verlangens der linkerzijde werd aangevangen, de laatste omdat hij thans voldoenden wapenroem heeft behaald, een zeer voordeelige positie bij de vredesonderhande lingen kan innemen en bovendien een afschuwelijk bloed bad bij het oprukken tegen Parijs tegemoet gaat. Mocht het bericht juist zijn dat de regeering te Berlijn terug gekomen is van haar, door zoovele adressen der bevol king gesteund plan, om vergrooting van Duitschland met den Elzas en Lotharingen te vragen, dan zou men wellicht verder bloedvergieten kunnen voorkomen, zij het ook dat daarbij van Frankrijk's zijde groote offers moesten worden gebracht. Is het bericht echter niet juist, gelijk wel waarschijnlijk is dan kan het voor loopig gouvernement der republiek, hoe vredelievend het ook zijn moge, in den tegenwoordigen stand van zaken geenerlei vredesonderhandeling, op den voet als Pruisen wil, aanvangen. De Fransche republiek zou daaimede al kan zij ook niet verantwoordelijk worden gesteld voor de rampen, welke Frankrijk tot dusverre hebben getroffen een politie-ken zelfmoord begaan. Intusschen bereidt zich de Parijsche bevolking tot hardnekkige verdediging der hoofdstad voor. Allen die in staat zijn om de wapenen te dragen oefenen zich in de behandeling van het geweer. De dagbladen onthouden zich van alle politieke beschouwingen en slechts la Ga- zette de France, het keizerlijk-ultramontaansch orgaan, spreekt „van den coup d état van 4 September welke den coup d'etat van 2 December is opgevolgd". Tot op zekere hoogte heeft ditmaal la Gazette de France gelijk, en een deel der liberale partij in Frankrijk schijnt het dan ook te betreuren dat het voorstel van den heer Thiers niet gevolgd is geworden. Dit strekte om niet verder te gaan dan de benoeming van een defensie-comité, be staande uit de voornaamste leden der democratische partij en verder de beslissing omtrent den regeerings- vorm over te laten aan de'natie, zoodra men meer tot kalmte zou zijn gekomen. De betrekkelijk kalme en bedaarde wijze waarop de revolutie tot stand is gekomen, de betuiging der vroegere keizerlijke organen zei ven dat de proclamatie der republiek te verwachten was, sluit evenwel het meer bepaald denkbeeld van een coup d êtat uit. De voorspelling dat het koninklijk regentschap van den hertog van Serrano te Madrid den val van het Napoleontisch keizerrijk niet lang zou overleven, dreigt zich te verwezenlijken. De republikeinsche partij in Spanje is vol geestdrift, en haar talentvolle en bij alle eerlijke lieden geachte Emilio Castelar schreef in zijn eerste opgewondenheid, namens de minderheid der Cor tes aan hetrepublikeinsch gouvernement te Parijs: „zij be groet in u de optreding van het recht, en den aanvang van een nieuw tijdvak van vrijheid en vrede voor geheel Europa. Wees verzekerd dat tengevolge der republiek alle door de vorsten in het leven geroepen partijschap pen zullen ophouden'en dat geheel het vasteland éen volk en alle natiën éen gezin zullen vormen Het Spaansch regentschap heeft echter met het oog op deze en dergelijke verschijnselen zijne strijdkrachten vermeerderd en aan de republikeinsche partij te kennen gegeven dat het zich op alle eventualiteiten voorbereid houdt. Laatste berichten. Parijs. De prinsen van Orleans zijn hier aangekomen. Waar schijnlijk zullen hun kommandementen in het leger wor den opgedragen. De republiek der Vereenigde staten van Noord- Amerika heeft de Fransche republiek met groote inge nomenheid erkend. Parijs. Het officieel orgaan der republiek bevat een brief van den heer Washburne, minister der "Vereenigde staten van Noord-Amerika, waarin hij in zeer vriendschappe lijke bewoordingen de Fransche republiek erkent en zijn ingenomenheid betuigt wet de optreding van den heer Jules Favre als minister van buitenlandsche zaken. Engeland en Oostenrijk zullen waarschijnlijk het voor beeld der Amerikransche republiek spoedig volgen. De minister van 'oinnenlandsche zaken, Gambetta, dringt bij eene circulaire aan de prefecten vooral aan om de landsverdediging in de eerste plaats te behartigen. Het bericht dat een nieuwe leening zal worden uitgeschreven wordt tegengesproken. De rente is daarop gestegen. Parijs. De Duitsehe belegeringstroepen hebben bij een uit val van het Fransch garnizoen te Straatsburg naar men hier beweert acht duizend man verloren. Brussel. De maarschalk Mac Mahon is naar onze hoofdstad vervoerd. De Fransche republiek. Uit Bordeaux wordt gemeld dat eene volksmenigte aldaar, r a het proclameeren der republiek, een ruiter standbeeld van Napoleon den ex-keizer heeft vernield, waarop de woorden Empire Jest la paix waren gegra veerd. Nadat men touwen had vastgemaakt rondom het bovenste deel van het standbeeld, haalde de menigte dit neder, zoodat het in duizend stukken op den grond viel. Ook to Lyon wqyden verschillende borstbeelden van Napoleon verbrijzeld. In verschillende steden is overigens onder de verzamelde menigte evenals te Parijs zelf verschil gerezen omtrent de vraag of de Fransche repu bliek van 1870 de driekleurige dan wel de roode vlag zou voeren. In het Parijsche dagblad l'Histoire vinden wij een brief uit Brussel, waarin gezegd wordt dat de Belgische natie geenerlei vrees koestert dat de Fransche republiek hare onafhankelijkheid zal trachten aan te randen. „Het Belgische volk aldus eindigt deze vrij provoceerende brief zal thans hebben te beslissen, of het lijdelijk toeschouwer blijven wil bij de groote wereldgebeurte nissen onzer dagen en of het lafhartig wil wachten tot dat de zegepraal der Pruisen het, aan handen en voeten gebonden, aan het gevaarlijkst militair en feodaal despo tisme overlevere, hetwelk Europa ooit in het leven zag roepen.' De voorloopige burgemeester van Parijs, Etienne Arago, heeft de keeren Floquct en Brisson tot zijne ad juncten benoemd. Overigens is ook voor elk der twintig arrondissementen van Parijs een voorloopige burgemees ter aangewezen. In het achtste: de heer Carnot, lid van het voorloopig bestuur in LS48. Verschillende leden van het openbaar ministerie bij de rechtscolleges zijn door anderen vervangen. Behftlve de ambassadeurs te Londen en te St.-Petersburg is ook de Fransche ambbassadeur te Weenen uit zijne betrekking ontslagen. In Algerië zal het burgerlijk bestuur voortaan on afhankelijk van het militair bestuur worden uitgeoefend. In de drie departemenfen van Algiers, van Constantino en van Oran zijn prefecten benoemd. Volgens la Gazette de France zou de Pruisische minister von Bismarck op officieuse wijze aan het En - gelsch gouvernement hebben te kennen gegeven, dat de Pruisische regeering bereid is om vrede te sluiten op voorwaarde dat de helft der Fransche vloot zal worden uitgeleverd, dat drie milliards franken voor oorlogskos ten aan Pruisen zullen worden uitgekeerd, en dat er eene rectificatie der Fransche grenzen zal plaats hebben in overleg met do Europeesche mogendheden. Het Fransch gouvernement heeft onmiddellijk van de proclamatie der republiek per telegraaf kennis gege ven aan de republiek der Vereenigde staten van Noord- i Amerika en hare moreelc hulp ingeroepen. De vier ter dood veroordeelden ter zake van de onlusten in de vooistad la Vilette zijn door het gouver nement in vrijheid gesteld. De prefect van politie de Keratry heeft naar alle zijden per telegraaf bevel gezonden om zijn ambtsvoor ganger Piótri te arresteeren. De ex-prefect Piétri is op 4 September in allerijl op de vlucht gegaan. De minister van justitie Crémieux heeft op een daartoe strekkend verzoek te kennen gegeven dat ver schillende leden der magistratuur uit hunne betrekkin gen zullen worden ontslagen. De president van het hof van assises der Seine verklaarde op 5 September de zit ting van het hof niet te willen openen, alvorens een in de rechtzaal aanwezig borstbeeld van Napoleon zou zijn weggenomen. Daar dit echter voor het oogenblik, tenge volge der grootte en zwaarte van het marmeren beeld, niet mogelijk was, vergenoegde de president zich er mede dat het beeld met een kleed werd bedekt. Volgens het dagblad l'Electeur libre, gesticht dooi den tegenwoordigen minister van financiën Ernest Picard, zal de oud minister van oorlog, le Boeff, indien hij niet reeds gesneuveld mocht zijn, voor een krijgsraad terecht staan. De Prov. Correspondenz, een officieus Pruisisch regeeringsorgaan, beweert dat er na de overwinning bij Sedan en vooral na de verandering van gouvernement in. Frankrijk, geen sprake kan zijn van een diplomatieke interventie der groote mogendheden. Hetzelfde blad meldt "dat de honderdduizend man Fransche krijgsgevan genen zullen worden verdeeld in de verschillende Duit- I sche staten, in verhouding tot hunne bevolking. Volgens een Fransch blad heeft prinses Clotilde Parijs niet willen verlaten, voordat zij de vlag van den toren der Tuileriën had zien nederhalen. Zij is eerst vier en twintig uren nadat de republiek was afgekondigd uit de stad vertrokken. Het blad verzekert, dat de prinses gerust in de stad kon blijven omdat zij bij alle partijen bemind is. Het gerucht dat de diamanten der kroon van Frank rijk zouden verdwenen zijn, wordt bepaald tegengespro ken en verzekerd dat zij reeds voor een maand in de bank van Frankrijk waren gedeponeerd en sedert niet daaruit zijn gehaald. Het Fransch ministerie. De verkiezingen voor leden van het wetgevend lichaam in 1857 en 1858 brachten vijf mannen in de volksverte genwoordiging, die zich vereenigden om den strijd tegen het persoonlijk gouvernement te aanvaarden. Dit zoo beroemd geworden vijftal nam een taak op zich, die alle krachten van talent en geest vereischte om goed te kunnen worden volbracht, en de uitkomst heeft geleerd, dat slechts twee van hen hunne krachten goed hadden berekend. Slechts twee zijn getrouw gebleven aan hunne beginselen: Ernest Picard en Jules Favre, die thans als ministers der „Republique Frangaise" wél de schoonste belooning hebben ontvangen voor hun moed, die geheel Europa heeft bewonderd. Hénon, Darimon en de eer zuchtige OUivier zijn te licht bevonden voor het werk dat zij vrijwillig hadden op zich genomen. „Ik ben een republikein Met deze woorden ving de welsprekende advocaat Jules Favre in 1835 zijne pleit rede aan ter verdediging van de wegens deelneming aan den April-opstand van 1834 aangeklaagden,en die woor den pasten volkomen in den mond van een man van wien men kan zeggen, dat hij een geboren republikein is, want reeds op 21jarigen leeftijd nam de jeugdige Favre, die pas van de universiteit kwam, deel aan de Juli-revo- lutie van 1830 en verlangde in een openbaar schrijven de afschaffing van het koningschap en de bijeenroeping van een constitueerende vergadering. De verdediging van de arbeidersvereeniging der rautuellisten, die wegens samenzwering was aangeklaagd, was in 1831 bijna nood lottig voor hem geworden, daar bij eene botsing tusschcn de arbeiders en de bezetting der stad een schot op hem werd gelost. Na de Februari-omwenteling trad hij op als secretaris-generaal bij het ministerie van binnenlandsche zaken. Toen hij spoedig daarop zitting nam in de kamer van afgevaardigden bewaarde hij volkomen zijne zelf standigheid door, naarmate het met zijne denkwijze over een kwam, met of tegen de uiterste linkerzijde te stem men. Hij behoorde niet tot de mannen der oppositie quand méme. Evenwel sloot hij zich langzamerhand meer bij de oppositie aan en in 1849 was hij de woordvoerder der bergpartij. De coup détat van 2 December verwij derde Jules Favre van het politiek leven en hij wijdde zich geheel aan de praktijk van advocaat. In 1858 kwam hij in het wetgevend lichaam, doch bleef de praktijk uit oefenen en onderscheidde zich bijzonder door de verde diging van den hoofdbeschuldigde in het proces vanOr- sini, wiens leven hij zóo welsprekend schilderde, dat de procureur-generaal bij het hof van cassatie getuigde: „dat men in het aangezicht van het schavot, voor hem die het betreden zou, een eerezuil had opgericht." Izaac Adolphe Crémieux, de beroemde rechtsgeleerde en schrijver in de Code des codes, was de man die op den 24cn Februari 1848, toen hij op de Place de la Concorde Louis Philippe en zijne gemalin ontmoette, hen aanraadde terstond te vertrekken, „daar er volstrekt geen hoop meer voor hen was." Vervolgens ging hij naar de kamer van afgevaardigden en werd bij de samenstelling van een voorloopig bestuur benoemd tot minister van justitie der tweede Fransche republiek, in welke hoedanigheid hij ook thans is opgetreden. Véor de omwenteling van 1848 behoorde Crémieux tot de oppositieleden van het wetgevend lichaam, waarin hij steeds tegen Guizot stem de, met kracht de jachtwet bestreed en de beginselen van vrijen handel ijverig voorstond. Toen Duchatel zijn gedenkwaardige verklaring aflegde, dat de regeering had besloten geen enkele hervorming toe te staan, riep Cré mieux uit: „dat zal bloed kosten!" en zijne voor spelling kwam maar al te zeer uit. Na den covpdélat van 2 December 1851 werd hij gearresteerd en naar Mazas gebracht. Sedert dien tijd onttrok hij zich aan het poli tiek leven en wijdde zich aan de Fransche balie.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2