Kerknieuws.
De heer J. H. Gravenstein, predikant bij de Neder-
duitsche hervormde gemeente te Serooskerke (Walche
ren), heeft voor het beroep naar die gemeente te Fijnaart
bedankt.
De heer G. L. Fruitier de TaJma, predikant bij de
Nederduitsche hervormde gemeente te Vlissingen, is
beroepen te Vrouwepolder.
Marine en leger.
De minister van oorlog heeft bepaald: dat de ge
huwde miliciens die op 1 September a. met onbepaald
verlof zullen worden gezonden, hunne wapenen, patro
nen en ledergoed zullen achterlaten bij de onderdeelen,
van welke zij met verlof gaan, door wier zorg die voor
werpen naar de hoofdadministratie (het depot) moeten
worden opgezonden; zij zullen echter hun ransel of
mantelzak medenemen; dat ten aanzien van hunne
rekening in het kleeding- en reparatiefonds met de
hierbedoelde miliciens voorloopig niet zal worden afge
rekend; en dat hun moet worden aangezegd dat zij,
onverminderd de verplichtingen die als verlofgangers
op hen rusten en welke in dorso van den verlofpas zijn
vermeld, gehouden zijn zich op de eerste oproeping
onverwijld naar het depot van hun korps te begeven.
De gehuwde miliciens, behoorende tot vroegere lichtin
gen dan van 1866, die op grond van art. 146 der militie-
wet het paspoort nog niet hebben ontvangen en voor
zoover zij nog dienstplichtig zijn, zijn van de opkomst
bij hunne korpsen tegen 1 September a. vrijgesteld.
Rechtzaken.
Bij arrest van jl. Zaterdag heeft de hooge'raad der
Nederlanden (kamer van vacantie) uitspraak gedaan in
het beroep in cassatie van den procureur-generaal bij
het provinciaal gerechtshof in Zeeland tegen een arrest
van dat hof, waarbij A. Slok wegens het vervaardigen
en verspreiden van in Nederland gangbare muntspeciën
enz., is veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf en geld
boeten. De raad heeft het middel van cassatie, door den
procureur-generaal voorgesteld, gegrond verklaard, het
bestreden arrest mitsdien vernietigd, doch alleen voor
zooveel de opgelegde gevangenisstraf betreft, en Slok
veroordeeld tot een tuchthuisstraf van 5 jaren met in
standhouding overigens van het arrest van het hof.
Gemengde berichten.
De beroemde en schatrijke Engelsche kunstver
zamelaar, de markies van Hertford, die in de laatste
jaren op de Parijsche kunstverkoopingen de prijzen,
vooral ook van oude Hollandscbe schilderijen, tot een
fabelachtige hoogte opvoerde, is dezer dagen te Parijs
overleden.
Volgens Het Vaderland heeft' de jl. Donderdag en
Vrijdag in den Haag gehouden inzameling van den Jo-
hanniter ridder ten behoeve van Het roode kruis in
geld f 8600 opgebracht, en mag het ingezamelde aan
voorwerpen van allerlei aard wel globaal op eene waarde
van f 4000 geschat worden.
In het 2« bulletin der Nederlandsche vereeniging
Het roode kruis komt de volgende opmerking voor
„Niet genoeg te waardeeren is de ijver, waarmede dezer
dagen alom in Nederland oud en jong, mannen en vrou
wen van eiken stand zich aangorden, om in persoon hulp
te bieden aan de ongelukkige gekwetsten. Maar hoezeer
ook het hoofd-comité overtuigd is dat elk, dieawaarlijk
en uit een hooger beginsel helpen wil, daartoe in staat
is, als de bestuurders der vreemde lazaretten, als onze
gedelegeerde' in Luxemburg, als het hoofd-comité te
Parijs, ons telkens dringender toeroepen zendt ons ge
neeskundigen, zendt ons vooral geneeskundigen, dan
mag het hoofd-comité niet antwoorden door de afzending
van mannen en vrouwen die, hoe vol ijver ook, hoe kun
dig zelfs in gewone ziekenverpleging, toch geen aan
spraak kunnen maken op geneeskundige kennis.
„Dat moge de comité's niet afschrikken om voort te
gaan met de oefening van verplegers, maar het verklare
slechts, waarom tot heden zoovelen moeten afgewezen
worden, die verlangen heengezonden te worden."
De luitenants ter zee 2C klasse in Nederlandschen
dienst P. Zegers Veeckens en H. G. Hildebrandt en de
officier van administratie le klasse J. T. Makieu zijn
door den groothertog van Luxemburg benoemd tot rid
ders der orde van de Eikenkroon.
- Donderdag ochtend had te Brielle op de reede een
ernstig ongeluk plaats. De schokker van de torpedo
compagnie was zeilende op de Maas; bij het overgaan
van het schip brak de giek van het groote zeil en trof
vier officieren van het te Brielle in garnizoen liggende
bataljon infanterie. Twee werden zeer ernstig aan het
hoofd verwond, terwijl twee andere lichte kneuzingen
aan het been en de borst bekwamen. Toevallig bevond
zich ook een officier van gezondheid aan boord, die
onmiddellijk de eerste geneeskundige hulp verleende.
De lijders zijn daarop terstond naar hunne woning ver
voerd. Hun toestand is bedenkelijk. Dit bericht, door
de Arnhemsche courant medegedeeldheeft blijkbaar
betrekking op het in ons vorig nommer aan liet Utrechtsch
dagblad ontleende betreffende de verwonding van vier
offieieren te Brielle.
Volgens le Pays zijn dezer dagen ta Parijs twee
Pruisische spionnen gearresteerd, die zich als schoor
steenvegers vermomd hadden. Het trok echter de aan
dacht van een voorbijganger dat de een een zeer spiri
tueel uiterlijk bezat en dat het roet blijkbaar kunstmatig
op zijn gezicht en kleeding was aangebracht. Hij sprak
hun aan en vroeg of zij met hem wilden meegaan om
zijn schoorsteen te vegen De gewaande schoorsteenvegers
ontstelden, waarop een politie agent werd geroepen, die
beide in hechtenis nam. Na onderzoek bleek dat het
Pruisische spionnen waren.
Als voorbeelden van de vreeselijke gevolgen van
den oorlog schrijft men aan de Nieuwe Rotterdamsche
courant:
„De burgemeester van El ten heeft een gezin van vrouw,
vier dochters en twee zoons; de beide laatsten waren
dienstplichtig; vóór weinige dagen kwamen zij in de
ouderlijke woning schrikkelijk verminkt van het slag
veld terug. Den een was het eene been zoo hoog moge
lijk boven de knie en van het andere been de voet boven
den enkel geamputeerd, terwijl den tweeden zoon de
rechterhand is verbrijzeld, die eveneens boven den pols
is afgezet. Men kan zich de smart van dat gezin voor
stellen; de moeder is radeloos.
„Van de vier zoons van een welgestelden landbouwer
uit diezelfde gemeente zijn drie gesneuveld en wordt
de vierde vermist.
„In Emmerik zouden reeds ongeveerzestig vrouwen
weduwen zijn geworden, die hunne echtgenooten in den
oorlog verloren; het meerendeel heeft kinderen.
„Als in een paar gemeenten zulke verliezen worden gele
den, hoe groot moet dan de ellende over geheel Duitsch-
land en Frankrijk zijn, en hoe ontzettend groot de ver
antwoording van hen, die dezen oorlog, deze menschen-
slachterij op groote schaal, hebben in het leven geroe.
pen!
Gisteren avond zou in het théatre de la Porte
Saint Martin te Parijs eene voorstelling gegeven wor
den ten voordeele van de uitrusting der zich vormende
korpsen scherpschutters.
Om zich een denkbeeld te maken van de wijze
waarop Parijs geapproviandeerd wordt, zij gemeld dat er
in het binnen de vestingwerken gelegen Bois de
Boulogne bijeengebracht zijn honderd duizend schapen
en dertig duizend ossen. Een vijfhonderdtal melkge
vende koeien wordt nog verwacht. Voorts zijn vijf
duizend wagons uit Havre aangekomen met levensbe
hoeften van allerlei aard. Het te Parijs aanwezige leger
bestaat uit zestig duizend man linietroepen en drie
honderd duizend man nationale garde. Alle bruggen
over de Seine en Marne zijn ondermijnd om ze op het
eerste bevel in de lucht te doen springen.
In de pijnlijk toegeknepen hand van een op he
slagveld te Woerth gevonden gesneuveld Fransch officier
vond men een brief van den volgenden inhoud:
„Lieve papa, sedert gij vertrokken zijt denk ik dik
wijls aan u. Ik vind het zoo treurig u niet iederen
morgen te kunnen omhelzen. Ik hoop toch maar dat God
u gezond zal doen blijven en dat gij spoedig weer bij
ons zult komen. Ik* ben heel zoet, om mama wat te
troosten over uw afwezigheid. Vaarwel lieve papa, veel
kussen van uw liefhebbende dochter Margaretha."
Zwaar gewond op het slagveld liggende, zal de Fran-
sche officier waarschijnlijk nog een laatsten blik hebben
willen werpen op het schrift van zijn kind.
Te Montmedy aan de Belgische grenzen hebben ver
schillende inwoners de stad tijdelijk verlaten om in Bel
gië een schuilplaats te zoeken. Daaronder behoort de
zesennegentig jarige baronnes de Reumont, die dit nu
reeds voor de derde maal doet. Voor het eerst was het
in 1792, toen haar vader ter dood veroordeeld was. Ten
tweede male ontvluchtte zij haar woonplaats in 1815 bij
het binnenrukken der geallieerden, en thans heeft zij
ten derden male zich naar Virton begeven. Acht dagen
geleden schrijft de berichtgever aan wiens brief wij
deze bijzonderheid ontleenen bezocht ik Montmedy
Alles zag er toen vroolijk en riant uit en nu heerscht er
algemeene verslagenheid. Bijna alle winkels zijn geslo
ten en elk oogenblik verwacht men eene belegering
door de Pruisen.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
28en Juli: M. Boutelje, jm. 29 j., met H. Spier, jd. 25 j.
H. J. Esink, jm. 36 j-, met J. J. Dronkers, jd. 33 j. J. M.
Schorer, jm. 26 j., met C. M. P. van Kinschot, jd. 32 j.
(Van 20 tot 27 Augustus.)
Vlissingen Gehuwd: W. van der Hoeven, jm. 24 j.,
met C. E. Nustelink, jd. 20 j.
Bevallen: M. G. Broekman, geb de Vries,z. J. Phara-
syn, geb. Triest, z. M. J. Ahrensmann, geb. van Hoeke,
d. M. Dees, geb. van Hee, z. J. de Vey, geb. van Exel, d.
J. Buys, geb. Delvoye, d.
Overleden J. M. Walé, vrouw van J. G. Delvoye, 56 j.
M. P. Reijnhout, d. 7 m. J. Versluis, d. 4 m. C. G. Ver
gouwe, jm. 19 j.
Zierikzee. Bevallen: M. van der Klift, geb. Vroegop,
z. C. C. van Maanen, geb. van Boxtel, z. A. van Dijke,
geb. van Burgh, d. G. Hoose, geb. Spee, z. P. Ravia, geb.
Verseput, d. W. Quist, geb. Yerboven, d. D. van den
Berge, geb. Koopman, d.
Overleden: J. Loene, z. 19 d. J. E. van Gastel, d. 7 m.
J. van der Daff, jd. 78 j. J. Brandenburg, z. 11 d. H. T.
van der Hekken, d. 3 m.
Tliermometerstantl.
27 Aug. 'sav. 11 u. 56 gr.
28 'smorg.7u.52gr.'smidd.lu.61gr. 'sav. 6a. 62gr.
'sav. 11 u. 60 gr.
29 'smorg. 7 u. 58 gr. 'smidd. 1 u. 60 gr. 'sav. 6u. 58 gr^
LuttenluniX
Algemeen overzicht.
De aandacht van geheel Europa is weder op Parijs
gevestigd, doch met geheel andere gewaarwording dan
voorheen, toen men uit de Fransche hoofdstad trachtte
te vernemen wat de machtige keizer zou beslissen om
trent de eene of andere quaestie, belangrijk voor geheel
ons werrelddeel. Van dien machtigen keizer is in
het wetgevend lichaam bij de linkerzijde reeds niets
meer overgebleven dan „monsieur Bonaparte" en in de
op Parijs gerichte aandacht van Europa ligt slechts de
vraag: hoe lang het nog duren zal eer de kroonprins van
Pruisen zijn hoofdkwartier op de tuilleriën kan
vestigen.
Naarmate overigens de Pruisische troepen Parijs nade-
reD, beginnen de Engelscho en Duitsche dagbladen de
quaestie der inlijving van de.i Elzas en van Lotharingen
weder te bespreken. Tegenover de Engelsche dagblad
pers welke zich van dergelijke inlijving bij eventueel
vredestractaat de grootste nadeelen voor de rust van
Europa in de toekomst voorspelt, betoogen de Duitsche
organen dat de bij vredestractaat te bedingen voorwaar
den eenigszins in verhouding moeten staan tot de door
Duitschland gebrachte belangrijke offers. Wat de ver
klaring van koning Wilhelm aangaat, bij den aanvang
des oorlogs afgelegd, dat hij slechts strijd voerde tegen
den Franschen keizer, deze verklaring wordt uitgelegd
als zou de koning van Pruisen hebben willen te kennen
geven dat hij de vredelievende burgers zoo weinig moge
lijk van den oorlog zou willen doen lijden. Daarmede
wordt onze voorspelling bevestigd omtrent de weinige
waarde, welke ook weder aan deze koninklijke verkla
ring te hechten was.
De reis van prins Napoleon naar Florence wordt ook
in verband gebracht met het binnen korteren of langeren
tijd tusschen Duitschland en Frankrijk te sluiten vredes
tractaat. Men verzekert dat de prins het Italiaansche
hof zou willen trachten te bewegen om als grondslag
der vredesonderhandelingen de handhaving der Napoleon
tische dynastie in Frankrijk aan te nemen. De souve-
reinen van Oostenrijk en Rusland zouden zelfs daartoe
zich nietongeneigd hebben betoond, en wel voornamelijk
uit vrees dat de vervallenverklaring van het Napoleon
tisch stamhuis misschien wel wederom „voor altijd",
gelijk d; vorige keer, eene revolutie in't leven kon
roepen, welke ook in hunne eigene staten weerklank
zou vinden. En zoo zou men dus kans hebben om het
half kluchtig, half stuitend schouwspeljte zien dat de
vorsten te Florence, Weenen en St. Petersburg ditmaal
een Napoleon op den troon van Frankrijk met hun moreel e
of misschien wel materiecle macht wilden handhaven,
ofschoon nu toch wel weder ten duidelijkste gebleken
is dat Europa's rust nooit verzekerd kan geacht worden,
zoodra een Bonaparte te Parijs regeert. Maar het groote
argument, hetwelk volgens verschillende berichten te
Florence, Weenen en St. Petersburg een gewillig oor
doet leenen aan de stem der Napoleontische dynastie en>
hare vrienden, is dan ook de vrees voor eene revolutie
iets waarvoor de vorsten altijd doodelijk bang zijn.
Wellicht dat zelfs koning Wilhelm van Pruisen ondanks
de hem naar zijn bewering door keizer Napoleon aange-;