broken. Alle gemeenschap van Belgisch Luxemburg met
de Fransche Ardennes is verbroken. Een groot aantal
bewoners der naburige Fransche dorpen komen naar
Arlon vluchten.
Eenige leden der repnblikeinsche partij te Parijs
hebben het volgend blijk van adhaesie geschonken aan
de proclamatie van deu gouverneur, generaal Trochu:
„Generaal, gij zijt geroepen tot het bestuur der groote
Fransche hoofdstad. Gij stelt vertrouwen in haar. Zij
hecht geloof aan uw woord. Wij zullen te zamen toonen
wat vrije mannen vermogen voor het heil en de onaf
hankelijkheid des vaderlands, waar zij onder het kora-
mando staan van een vrij man."
De eerste onderteekenaar is Corbon,oud vice-president
der assemblee constituante.
Uit Paiijs wordt gemeld dat weder vier Pruisische
spionnen zijn gevat, die teekeningen maakten aan,den
oever der Loire.
Vier gepantserde schepen, onder bevel van den
vice admiraal Didelot, hebben de haven van Toulon
verlaten, belast met een geheime zending. De bevelen
zullen eerst op zee worden geopend. Een ander stoora-
fregat wordt gewapend om eveneens met een geheim
doel te vertrekken.
Verscheidene officieren hebben tegen generaal
Trochu hunne verontwaardiging betuigd over den laster
in the Times, volgens welke de Pruisische officieren had
den verzekerd dat door de Fransche met mitrailleuses
ontplofbare kogels geschoten waren. De generaal trok
de schouders op en zeide: „Dat is het beste raiddel om
hunne verliezen van de laatste dagen te verklaren."
Uit de Fransche stad Troyes wordt aan het dagblad
l'Aube gemeld dat verschillende gegoede ingezetenen
dier plaats, om de drukkende lasten der inkwartiering
enz. te ontgaan en die door hunne medeburgers te laten
dragen, zich tijdelijk naar elders hadden begeven met
hunne kostbaarste goederen en hunne huizen hadden
gesloten. De gemeerteraad heeft echter korte wetten
gemaakt met deze heeren en besloten dat al de gesloten
huizen eenvoudig zullen worden opengebroken, dat de
militairen ook daar zullen worden ingekwartierd en dat
men deze woningen eventueel al3 verlaten gebouwen
zal behandelen, waardoor zij bij voorkeur als kwartier
voor troepen kunnen worden aangewezen.
TELEGRAMMEN
na het afdrukken van het vorig nommer ontvangen.
Parijs.
Le Figaro meldt dat de Pruisische troepen eergisteren
tusschen Verdun en Chalons zouden zijn geslagen en dat
geheel in wanorde zijnde Pruisische afdeelingen te
Chalons zouden zijn aangekomen.
Berlijn.
Blijkens officieele legerberichten heeft koning Wilhelm
zijn hoofdkwartier verlegd naar Bar le Due; tegenover
het leger van deu maarschalk Bazaine zijn eenige korp
sen in hunne positiën gebleven. Een Pruisisch leger is
thans op marsch naar Parijs.
Karlsruhe.
De Fransche vesting Straatsburg wordt voortdurend
door onze artillerie gebombardeerd. Het arsenaal is afge
brand en ook de stad zelve werd op verschillende punten
in brand geschoten.
Parijs.
De gouverneur, generaal Trochu, heeft bevolen dat
alle personen, die geen middel van bestaan bezitten, die
als gevaarlijk voor de orde en publieke veiligheid te
beschouwen zijn, alsmede die deelnemen aan handelingen
welke belemmerend zijn voor de verdedigingsmaatrege
len, onmiddellijk uit de stad moeten verwijderd worden.
Parijs.
Volgens officieel regeeringsbericht heeft eene afdee-
ling Pruisische cavalerie Doulevant bezet, eene plaats
in het departement der Opper Mame, twee uren van de
reeds in bezit der Pruisen zijnde stad Vassy.
Gisteren is Pruisische cavalerie te Chalons geweest,
■doch heeft zich des avonds weder verwijderd.
Een detachement Pruisische éclaireurs is te Brienne
gezien. Deze in de ge=chiedenis van Napoleon I zoo be
kende stad ligt vier uren van Bar sur Aube, aan dezelfde
rivier.
Toni is door de Pruisische artillerie gebombardeerd
en heeft zich heldhaftig verdedigd.
Pruisische troepen rukken naar Varennes, vier uren
ten oosten van Langres, in het departement der Opper-
Marne.
Laatste /berichten.
Parijs.
Het Pruisische leger onder bevel van den kroonprins
van Pruisen rukt naar Parijs. Een korps Pruisische
kurassiers is te Saint-Remy, twee uren van Vitry, ge
kampeerd.
De Pruisische troepen zullen een geregeld beleg slaan
om Metz.
Brussel.
Ten onrechte is gisteren ook de heer Dedecker ge
noemd onder de administrateurs van l'International van
den heer Langrand-Dumonceau, die in staat van faillis
sement zijn verklaard. Het zijn slechts de heeren d'Hane
de Steenhuyse, Nothomb, de Liedekerke en Dechamps.
Brussel.
Berichten uit Montmédy maken geen melding van
de aankomst van den maarschalk Bazaine aldaar, zoo-
dat het gerucht dat hij op die plaats met zijn leger zou
zijn teruggetrokken onjuist schijnt.
Montmédy ligt aan de Belgische grenzen, niet ver van
Longwy.
Brussel.
Sedert Dinsdag is de vesting Metz geheel en al door
Pruisische versterkte legerkampen ingesloten,zonder dat
tot dusverre de Frausche bezetting een uitval heeft ge
waagd.
Volgens hier ontvangen berichten zou het leger
van den Pruisischen kroonprins, waarmede hij naar
Parijs oprukt, vier honderd duizend man sterk zijn.
Berlijn.
Het gerucht is hier in omloop dat de generaal von
Falkenstein met honderd vijftig duizend man voor Metz
is aangekomen.
De kroonprins hoopt Zondag met zijn leger in de
nabijheid van Parijs te wezen.
Van het ooiiogstooneel.
Van den 16fQ wordt uit Gorse geschreven
„In Gorse zelf is ieder huis een hospitaal. Honderden
en nogmaals honderden vlaggen met liet Johanniterkruis
waaien van de huizen, en de inwoners dragen de Johan-
niterbandeu om den arm. De geheele stad is een groot
verplegiugsgesticht. Bij iedere schrede ontmoeten ons
vrachten gewonden en treinen van Fransche gevange
nen. Op onzen weg liggen hoopen van wapenen en klee-
dingstukken, hoopen ook yan lijken. Wij bestijgen den
berg naar het hoogste punt van het slagveld. Ter halver-
weg staan de rijtuigen van den koningen van zijn geleide,
die zich op het slagveld bevinden. Van alle kanten aan
geroepen en om hulp gesmeekt, nam ik nog een groot
aantal gewonden op, die sedert gisteren zonder verkwik
king of hulp in veld en bosch verstrooid liggen. Dit
duurt zoolaDg als geen teeken van den krijg weerklinkt.
Tegen Óen uur des middags begon ons leger de lijken
der officieren met militaire eer te begraven. De menig
vuldige en krachtige salvo's die rondom over de graven
worden afgevuurd, brachten ons in den waan dat wij
ons te midden van een hevig infanterievuur bevonden.
De dag scheen zonder gevecht te zullen voorbijgaan.
Daar gisteren de keizerlijke garde onder Bazaine ook in
het gevecht was en de Franschen het veld moesten rui
men, zoo was het wel mogelijk, dat het Fransche leger
verstrooid was of deels naar Verdun en naar Metz was
getrokken. Een burger uit Gorse, die uit zijn venster
op twee gewonde Pruisische officieren heeft geschoten,
werd gisteren met ketting en touwen door de straten
gesleept en heden aan een muur, midden in de
stad, opgehangen. WTij zoeken onder de doo-
den nog altijd gewonden op, die deels onder onze
handen sterven en deels in talrijke ziekenwagens wor
den geladen. Van het lle regiment, dat gisteren onge
veer Vj-x uur in het vuur stond tegenover de garde onder
Bazaine, en dat op het slagveld bivouakeerde,zijn van de
3000 man nog slechts 1300 aanwezig. Voor zoover men
tot nogtoe weet werden 43 officieren gedood of gewond.
„De belegering van Metz zal spoedig beginnen. Vol
gens berichten uit die plaats hecrscht er nu reeds groote
ellende en vreest men er voor besmettelijke ziekten,
daar ongeveer 20,000 gewonden uit verschillende ge
vechten zijn binnengebracht. Daarenboven zijn meer
dan 80,000 man Fransche troepen in een kleinen omvang
te zamen gedrongen en als de vesting voor 20,000 man
voor 3 maanden van levensmiddelen is voorzien, dan is
dat slechts voor een korten tijd voldoende, met al die
soldaten en gekwetsten, en zal de honger spoedig zijn
uitwerking doen. Er kunnen in Metz vreeselijke toe
standen ontstaan, vooral als het zware Duitsche geschut
de stad gaat beschieten. Zij zal zich dan spoedig moeten
overgeven."
Van den 18cn wordt geschreven
„Toen ons korps heden morgen in slagorde was op
gesteld en hevige voorpostengevechten plaatsgrepen,
dachten wij dat ieder oogenblik een hevige slag zich
langs de geheele linie zou ontwikkelen, doch na ecuige
levendige schermutselingen, waarin verscheidene officie
ren vielen, schenen de Franschen plotseling van plan te
veranderen. Te tien uren verdwenen hunne troepen
van de in slagorde bezette hoogten, zoodat men ver
moedde dat dit slechts eene afleiding was geweest omin-
tusschen den aftocht van het leger naar Verdun te doen
plaats hebben. Wij betrokken de bi vouaks,terwijl het korps
op onzen linkervleugel de opdracht bad, den vijand
in zijn flank aan te tasten. Nadat wij gedurende twee uren
slechts enkele geweerschoten hoorden, ontwikkelden
zich eensklaps tegen 12 uur levendige salvo's. Onze sol
daten, die zich reeds hadden verspreid om water te halen,
werden bijeengeroepen en binnen een half uur stonden
wij in slagorde. Men hoorde een onophoudelijk kraken
en knetteren, alsof 100 donderbuien tegelijk waren los
gebroken. Niettegenstaande het groote verlies aan
officieren en manschappen lieten zich de aankomende
jagers geen oogenblik weerhouden storm teloopen tegen
het, als een vesting versterkte, gehucht St. Hubert.
De weg dien zij gingen werd bedekt met de lichamen
hunner door kogels en granaatsplinters getroffen kame
raden. De bestorming geschiedde met een zoo aapachtige
vlugheid, zonder de bajonnet op het geweer te zetten,
dat men nog verscheidene Franschen achter de wallen
gevangen nam. Gelijktijdig veroverden een andere troep
jagers, door over twee hooge van schietgaten voor
ziene muren te springen, een ander gedeelte van het
gehucht en dreven de Franschen op de vlucht. Het groot
aantal meest door het hoofd geschoten dooden en gewon
den, evenals de vele doodgeschoten paarden, getuigden
hoe voortreffelijk door de ongedekte Duitsche troepen
was gevuurd.
„Eenmaal in het bezit van het gehucht, moest men trach
ten het te behouden tot de komst van het 2e korps, en
daarom werd het zoo spoedig mogelijk in staat van ver
dediging gebracht en een moorddadig welgemikt vuur op
den vijand geiicht, waardoor een tegen ons overstaande
mitrailleuse-batterij tot zwijgen werd gebracht. Het
bataljon behield het punt, dat van zooveel strategische
waarde was, niettegenstaande het kruisvuur van den
vijand, totdat, bij de invallende duisternis, de bi vouaks
werden betrokken."
Omtrent den slag van den 18en wordt het volgende door
een heelmeester medegedeeld
„In Gravelotte zijn alle huizen vol dooden en gewon
den. Schuren, stallen en hooibergen zijn er vol van. De
straten en paden zijn gevuld met beladen draagbaren en
hulpbedden. De aanvoer van het slagveld duurt nog
altijd voort en wordt van uur tot uur sterker. Daar het
op verschillende punten woedende kruisvuur het geheele
slagveld in kruitdamp en stofwolken, hulde was het niet
mogelijk den toestand te overzien en heb ik de verband-
plaats uit het leger naar Gravelotte overgebracht. Wij
vestigden ons in een groot huis op welks top de Johan-
nitervlag werd uitgestoken. Hier kwam spoedig een groot
aantal geneesheeren te zamen. Ook het naastbijgelegen
huis, waarin nog vóór enkele dagen keizer Napoleon heeft
gewoond, werd tot een hospitaal ingericht. Terwijl wij de
gewonden hulp verleenden, deed het naderen der kanon-
en geweersalvo's er ons op bedacht zijn de gewonden
naar de kelders over te brengen. Toen berichtte men
ons eensklaps, dat het aanvoeren van gewonden door de
poort van den tuin verhinderd werd door een pionier-
post. Hoe ongelooflijk mij dit ook toescheen ging ik
toch naar den tuin om den doortocht van het slag
veld vrij te maken. Niet ver van de gewonden, die op
draagbaren werden aangevoerd en voor den tuinmuur
moesten ophouden, sloegen de granaten in den grond.
De wachthebbende pionier-onderofficier meldde mij
dat hij last had den toegang te versperren en reeds
waren de pioniers bezig verschansingen te maken en
in den tuinmuur schietgaten te breken. Het gansche
dorp werd versterkt om, als er niet spoedig ondersteu
ning kwam, aan onzen uitersten rechtervleugel tot
steunpunt te dienen. Deze toestand begon te half ze3
uren. De kelders werden geopend en verlicht. Het
vreeselijkste kwam tegen half zeven, toen de lucht door
dikke stofwolken verduisterd werd. Onder luid gesckeeuw
en geroep vlogen munitiewagens, escadrons cavalerie en
losse paarden met donderend geweld voorbij. Wij meen
den den donder der vijandelijke kanonnen en zijn gele-
derenvuur in de onmiddellijke nabijheid te hooren, en in
deze onbeschrijfelijke verwarring vertelde men dat ons
korps geslagen en in wilde vlucht was. Er was echter
slechts een bres ontstaan. Voor ons huis hield generaal
Stuberg stand, keerde de vlucht, waardoor enkele regi
menten tot op 4:0 of 50 waren verminderd, en trok met
twee bataljons weer het dorp uit en op den vijand af.
„Wij geneesheeren kwamen overeen de nadering van
den vijand af te wachten en onze gewonden niet te
verlaten. Rondom bedreigde ons het gevaar en de span-