uiten Icmïi
In een pas geopende steenkolenmijn nabij Wigan,
in Lancashire, heelt verleden Vrijdag een hevige ont
ploffing plaats gehad, waarbij niet minder dan twintig
personen werden gedood en dertien gekwetst, 's Och
tends te half tien vernamen de lieden in den omtrek
een zwaren knal, en zagen tevens een dikken damp met
vlammen uit de mijnschacht omhoog stijgen, waaruit
zij konden opmaken dat er een vreeselijke onderaard-
sche catastrophe gaande was. Aanstonds beproefden een
100-tal arbeiders langs een anderen gang de plaats des
onheils te bereiken. De dikke deuren, welke de putten
van elkander scheidden, werden stuk gehakt., en weldra
bevond men zich bij eenige misvormde overblijfselen van
menschen en paarden. Vijftien menschen werden nog
gered, maar dertien werden, met zware brandwonden
overdekt, omhoog gebracht. De oorzaak van het ongeluk
wordt toegeschreven aan het maken van te nauwe gan
gen in de mijn.
Verkoopingcn en aanbestedingen.
Aan het gebouw van het gewestelijk bestuur alhier
werd heden aanbesteedhet aanleggen van een buiten
berm met Doorniksche steenglooiing, lang 150 meter,
en bijbehoorende werken, aan den kop van den Oostha
ven dijk te Neuzen.
Laagste inschrijver de heer J. Verkuijl Quakkelaar, te
Vlissingen, voor f 12.989.
T h ermom eterstand
25 Aug. 's av. 11 u. 54 gr.
26 'Emorg.7u.54gr.'smidd. lu.ölgr.'sav. 6u.60gr.
Staten-generaal.
De voornaamste inhoud van het wetsontwerp tot her
ziening van den kiescensus is reeds medegedeeld. Uit de
memorie van toelichting blijkt dat naar het oordeel der
regeering de census in de gemeenten, vroeger steden,
vrij hoog is in vergelijking met dien voor de landelijke
gemeenten vastgesteld. Daar zoo min mogelijk personen
aan wie met vertrouwen het uitoefenen van het kies
recht kan worden toevertrouwd, mogen buitengesloten
blijven, is uitbreiding van het kiesrecht noodzakelijk,
en dus ook verlaging van den census binnen de bij de
grondwet gestelde perken. Aan de kamer zijn de in
gewonnen adviezen der gedeputeerde staten over dit
punt ter inzage medegedeeld.
Hoewel deze voordracht kan behandeld worden afge
scheiden van de voorgestelde wijziging van het belas
tingstelsel, zoo zal de aanneming daarvan toch van in
vloed moeten zijn op dit ontwerp. Bij een afzonderlijken
staat is de invloed aangegeven dien de eventueele afschaf
fing van het patent naar den voorgestelden census op
het getal kiezers hebben zal. Daarbij is niet in aanmer
king genomen de belasting die ter vervanging van het
patentrecht zal worden ingevoerd. Uit den bedoelden
staat blijkt dat voor het meerendeel het getal kiezers
aanzienlijk zal toenemen, ook zelfs wanneer de patent
belasting niet meer raedetelt.
Volgens de overgelegde tabel zal voor de voornaamste
plaatsen in Zeeland de volgende verandering in het aan
tal kiezers worden gebracht:
Volgens den voor- Volgens den voor-
Tegenwoordig
gesteldon census
gesleldeu eensus
aantal kiezers.
met het patent.
zonder patent.
Middelburg.
459
757
657
Vlissingen.
262
378
329
Sluis
70
79
18
Aardenbnrg
63
78
59
Axél
87
120
99
Zaamslag
68
93
77
Neuzen
104
135
106
Sas van Gent
30
49
39
81
101
84
Goes
236
343
284
Tholen
80
16
14
Zierikzee.
257
378
306
Naar evenredigheid verandert ook het getal kiezers
voor den gemeenteraad.
Volgens de inleiding tot het uitvoerig verslag omtrent
den staat der hooge, midddelbare en lagere scholen over
18681869, door den minister van binnenlandsche zaken
aan de tweede kamer ingediend, bestaat het voornemen
bij de regeering om eerlang aan de staten-generaal een
overzicht aan te bieden van den tegenwoordigen toe
stand van bet lager onderwijs, vergeleken met dien
tijdens het inwerkingtreden der wet van 1857, waar
voor de bouwstoffen worden ingezameld en de bewer
king voorbereid.
Verder blijkt onder anderen uit het verslag dat voor
het geheele hooger onderwijs in 1868 werd uitgegeven
797,595.921, waarin door de gemeenten werd bijgedra
gen voor ƒ296,837. Na aftrek der inkomsten'van de ge
meenten wegens schoolgelden der Latijnsche scholen en
gymnasiën bedroegen de uitgaven voor het geheele hoo
ger onderwijs zuiver 714,783. Aan de drie academiën
waren 1319 studenten ingeschreven.
Op het einde van 1868 waren er 37 hoogere burger
scholen in werking, waarvan 15 rijksscholen, 21 gemeen
telijke en 1 bijzondere school door rijk en gemeente
gesubsidieerd. Het zuiver bedrag der uitgaven van het
rijk en de gemeenten voor het middelbaar onderwijs was
1.078.268.
Het aantal der scholen voor lager onderwijs was in
1868: openbare 2590, gesubsidieerde bijzondere 154,
niet-gesubsidieerde bijzondere 931, te zamen 3675 tegen
3655 in 1867.
Volgens de tabellen bestond het personeel bij al de
lagere scholen te zamen uit 3156 hoofdonderwijzers,
3109 hulponderwijzers, 437 hoofdonderwijzeressen, 1036
hulponderwijzeressen, 2315 mannelijke en 322 vrouwe
lijke kweekei ir.gen.
Over het algemeen is eene vermindering van het on
derwijzend personeel op te merken. Vooral was er een
aanzienlijke vermindering van het aantal kweekelingen
en bepaaldelijk bij de openbare scholen, waardoor men
op vele plaatsen ongeschikte kweekelingen moest be
houden. Naar aanleiding daarvan is men op middelen
bedacht geweest in de behoefte te voorzien. Daaromtrent
werd de vergadering van inspecteurs van het lager on
derwijs gehoord en deze gaf in overweging van rijkswege-
de gemeenten aan te sporen hoogere toelagen te ver
strekken, en vrouwelijke kweekelingen aan te stellen,
wat op sommige plaatsen reeds met goed gevolg is ge
schied. Deze hebben in den regel veel tact om met kin
deren van 68-jaar om te gaan en overtreffen veelal
daarin jongelingen van haren leeftijd. In dien zin is
door de regeering gehandeld, maar zij heeft gemeend in
het derde voorstel van de vergadering niet te mogen
treden, uithoofde van de kostbare gevolgen. Dat voor
stel strekte om de rijkstoelage aan kweekelingen aan de
rijkskweekscholen nog een jaar na het verlaten van die
inrichtingen te blijven verlecnen.
Ten aanzien van het schoolverzuim wordt medegedeeld
dat er een betere verhouding was voor kinderen van 6,
7 en 8 jaar, maar daarentegen was de verhouding ongun
stiger bij kinderen van 9—11, In Januari 1868 waren
er 27,692 jongens en 31,686 meisjes van 69 en 24,107 jon
gens en 30.319 meisjes van 9—12 jaar die de dagschool in
'tgeheel niet bezochten. liet schoolverzuim was bij de
meisjes grooter dan de jongens het deed zich het ergste
voor in Noord-Holland, Noord-Brabant en Zeeland, en het
minst in Groningen en Drenthe.
De uitgaven voor het lager onderwijs door het rijk be
droegen 434,719, of f 26,344 meer dan in 1867.
Het zuiver bedrag der uitgaven door de gemeenten
3,260,876, of 97,596 meer dan in 1867. De opleiding
van het onderwijzend personeel kostte f 188,324.
In 1868 waren er 75 openbare en 561 bijzondere be
waarscholen, te zamen met circa 70,000 leerlingen.
Algemeen overzicht.
Bij gebrek van een overwinning op de Pruisen schijnt
de Fransche regeering zich een gemakkelijker en minder
roemrijke zegepraal te willen veroorloven op de Chinee-
zen. Uit Bombay wordt gemeld dat naar aanleiding van
den onlangs gepleegden moord op eenige Fransche zen
delingennamens het Fransch gouvernement de onthoof
ding van drie Mandarijnen is geëischt, alsmede de
invrijheidstelling van een aantal tot de Roomsch-catho-
lieke kerk overgegaue inboorlingen welke in hechtenis
schijnen genomen te zijn. Werd aan deze eischen niet
voldaan, dan zou de op een twintigtal uren van Peking
en met deze hoofdstad door een kanaal verbonden stad
Tien Tsin door Fransche oorlogschepen worden gebom
bardeerd. Men zal daarbij dan ook wel eenige troepen
naar den wal zenden, zoodat het Fransch officieel orgaan
dan met groote letters zal kunnen vermeldenGroote
overwinning op de,.Chineezen
Na de benoeming bij decreet der keizerin-regentes te
Parijs van vijf leden der vertegenwoordiging drie
uit het wetgevend lichaam en twee uit den senaat tot
leden van het defensie-comité was de verwerping van
de Keratry's voorstel wel te verwachten. Het erlangde
onder deze omstandigheden slechts vier en vijftig stem
men, doch gaf niettemin aanleiding tot heftige scènes
waarbij een zeer scherpe lijn werd getrokken door de
likerzijde tusschen het belang der dynastieën het belang
van Frankrijk. Wij hebben zeide de heer Ernest
Picard voor een oogenblik het gouvernement wel
willen vergeten hetgeen ons toeriep: gardeznous,ne nous
regardezpasMaar dat vergeten heeft zijn grenzen indien
het zich verzet tegen de nationale verdediging. De heer
Jules Favre achtte het oogenblik gekomen om geene
halve woorden meer te gebruiken. „Onze rampen, zeide
hij, zijn te danken aan een noodlottige leiding van
zaken is het onverstand of verraad, ik weet het niet;
dat zal zich later ophelderen. Wat wij reeds hedeu zeggen
kunnen is dat bij den heldeumoed onzer generaals en onzer
soldaten, Frankrijk onoverwinnelijk zou geweest zijn in
dien hetgoed bestuurd ware geweest. Dit bewijst dat in de
crisis, welke wij thans doorleven, de staatkunde niet van de
qnaestie der nationale verdedigingkan worden af geschei
den. Het is in werkelijkheid de politiek van hetgouverne-
ment, welke het vaderland te gronde heeft gericht en
deze moet noodzakelijk veranderen. Driemaal vervloekt
zij hij die een tijdelijk gezag zou willen vestigen op de
puinhoopen van het vaderland, maar wij kunnen toch.
waarlijk niet langer blijven bij het systeem, waardoor
wij in het verderf werden gestort. Wij kunnen niet meer
veroorlooven dat men ons komt zeggen „het gouverne
ment waakt en dit is voldoende," of zijn wij slaven die
ten strijde trekken in het leger van een tiran en geen
vrij volk hetwelk vecht voor de onafhankelijkheid en
integriteit van zijn grondgebied? Laat ons dan zelf
onze zaken behartigen
Tot dusverre was slechts nu en dan eene toejuiching
der linkerzijde en een heftige afkeuring der rechterzijde
vernomen, doch weldra werd een tumult uitgelokt,
waarin zelfs de stem van Jules Favre verloren ging. De
spreker zeide op eene interruptie der rechterzijde het
volgende
„Hoe, mijne heeren, gij wilt niet dat men aan de natie
zegge waarom zij op het oorlogsveld gaat sneuvelen? Is
het voor het vaderland of wel misschien voor de staats
instellingen, welke de oorzaak van al onze rampen zijn
Heeft het wetgevend lichaam nog vertrouwen in die
staatsinstellingen? Welaan, men zegge dan aan het
Fransche volk dat het oorlog voert tot handhaving van
het keizerrijk en der keizerlijke dynastie
Hier werd de spreker, tengevolge van het tumult,
onverstaanbaar.
Wij, die onpart^dig zoowel Duitschland als Frankrijk
trachten gade te slaan en vooral, ten aanzien van beide
oorlogvoerende vorsten, voor den een niet in de allerge
ringste mate meer antipathie gevoelen dan voor den
ander willen toch constateeren dat de twist en twee
dracht in Frankrijk, waarvan het wetgevend lichaam
hier weer de afspiegeling was, een groote bondgenoot is
voor Duitschland op zijn weg naar Parijs.
Oorlogsnieuws.
Volgens eene verzekering van den maarschalk Bazaine
was de verhouding der verliezen van de oorlogvoerende
partijen in de laatsten gevechten vijf Pruisen tegen een
Franschman.
Uit Parijs wordt verzekerd, dat de berichten van
het ministerie uit de Oostzee zeer bevredigend zijn en
dat de Fransche vloot belangrijke verliezen aan de
Duitsche zou hebben toegebracht. Zelfs beweert men dat
te Kiel en te Colberg enkele schepen genomen zijn.
Men spreekt te Parijs veel van een gesprek tusschen
Palikao en verscheidene afgevaardigden, waarin de groote
bekwaamheden van onze generaals zijn aangetoond en dat
goede tijdingen doet verwachten. Laat ons wachten, zegt
een Fransch blad, zonder eenig ongeduld.
Het comité van defensie te Parijs heeft bepaald, dat
bij de nadering der Pruisen alle vruchten van den oogst
op de hofsteden in het departement. Seine en Marne en
in den omtrek van Parijs, als koren, haver, beesten voeder
enz., die niet te Parijs zullen zijn opgelegd, op het eerste
bevel der plaatselijke overheid verbrand moeten worden,
teneinde niet te kunnen dienen tot voedsel voor den
vijand. Deze beslissing maakt, dat alle landbouwers
naar Parijs komen om een plaatste zoeken waar zij hunne
goederen kunnen brengen of om ze aan het ministerie
van landbouw of aan de stad Parijs te verkoopen.
De garde van Parijs, te voet en te paard, heeft
bevel ontvangen om zich tot vertrek gereed te houden.
De Arabische caïds, wier vertrek uit Algerië is ge
meld, zijn te Parijs aangekomen. Zij komen aan het mi
nisterie van oorlog de hulp van 20,000 Arabische ruiters
aanbieden, die allen bereid zijn om zich op eigen kosten
uit te rusten en te onderhouden.
Dagelijks komen te Parijs groote hoeveelheden
leeftocht aan uit alle oorden van Frankrijk, uit Ierland
en uit Algerië.
Een telegram uit Arlon aan l'Étoile beige meldt
dat de Pruisische troepen een groot aantal dorpen-G'p de
Fransch-Belgische grenzen hebben bezet en de spoor-
wcglijnen op zes verschillende plaatsen hebben opge-