kanonneerbooten en vier gepantserde Fransche oorlog
schepen met een korvet. Tevens wordt bevestigd dat
dit gevecht geenerlei resultaat van beteekenis heeft
opgeleverd.
Volgens mededeeling van den Franschen minister
van oorlog, gisteren in het wetgevend lichaam gedaan
en met toejuichingen begroet, is in den veldslag tus-
schen Metz en Verdun het geheele regiment kurassiers,
waarvan de heer von Bismarck kolonel titulair is, ver
nietigd geworden.
In een Pruisisch bericht omtrent den slag tusschen
Verdun en Metz worden de Franschen beschuldigd van
op een veldhospitaal te hebben geschoten.
Het bericht van den maarschalk Bazaine dat hij
zijne gekwetsten niet naar Verdun maarnaar Briey,
de hoofdplaats van het arrondissement waarin Longuy
is gelegen, heeft doen vervoeren, kan volgens l'Indépen-
dance Beige bezwaarlijk in verband gebracht worden
met de bewering dat de maarschalk Baizaine zich in
zijne positiën op den weg naar Verdun heeft kunnen
handhaven, terwijl zich overigens in de nabijheid van
Briey Pruisische troepen bevinden, waarvan de eclaireurs
reeds tot in deze stad doordringen.
TELE&EAMMEI
na het afdrukken yau het vorig nommer ontvangen.
Parijs
De minister van oorlog, graaf Palikao, heeft in het
wetgevend lichaam medegedeeld dat de berichten van
het oorlogstooneel gunstig zijn. De Pruisische troe
pen zijn sedert gisteren in hunne voorwaartsehe be
weging gestuit en hebben zulke verliezen geleden, dat
zij genoopt waren om een wapenstilstand te vragen tot
het begraven hunner dooden.
Brussel.
In eene hier ontvangen depeche uit Pruisen wordt
wel melding gemaakt van het bloedig gevecht, hetwelk
met de Fransche troepen heeft plaats gehad, doch wordt
niet beweerd dat het Pruisische leger eene overwinning
heeft behaald. Men maakt daaruit hier ter stede op dat
dePruisische troepen werkelijk een échec hebben geleden.
Laatste berichten.
Parijs. Heden zijn geen berichten van het oorlogstoo
neel ontvangen
Het is waar dat den 16cn door de Pruisen een wapen
schorsing is gevraagd om de gesneuvelden te begraven.
Dat verzoek is den volgenden dag toegestaan.
Parijs. In het wetgevend lichaam is heden een zeer
hartstochtelijk debat gevoerd, waarna met 70 tegen 34
stemmen, terwijl 11 leden der linkerzijde zich buiten
stemming hielden, een motie is aangenomen, waarbij aan
den minister van staat Malon het recht wordt toegekend
om op de bank der ministers in de kamer plaatste nemen.
Parijs. Door een nader officieel bericht uit het hoofd
kwartier wordt bevestigd dat het gevecht van Dinsdag
een gunstig resnltaat voor de Franschen heeft opgele
verd, daar zij de positiën die in den aanvang door de
Duitschers bezet waren weder vermeesterd. hebben.
De macht die door de Duitschers in gevecht was gebrach t
wordt op 150,000 man begroot.
Generaal le Grand is gesneuveldook wordt het ge
rucht bevestigd dat prins Albert, die de cavalerie aan
voerde, op het slagveld zou zijn omgekomen.
Het legerkorps Douai trekt terug op Chalons.
De vestingen Metz en Parijs.
Het Journal deGenève geeft eene belangrijke beschou
wing over de beteekenis der vestingen en vooral van
de vesting Metz in den tegenwoordigeu oorlog.
Iedereen moet getroffen zijn, zegt dat blad, door de
overeenkomst die de eerste veldslagen der twee oorlogen
van Pruisen: die tegen Oostenrijk in 1866 en die tegen
Frankrijk in 1870, opleveren.
Belangrijk is het thans na te gaan wat de verschillende
posities zouden zijn van Oostenrijk naar Sadowa en van
Frankrijk na een veronderstelde nederlaag voor Metz.
"Wij spreken alleen van het militaire standpunt, en willen
dan voornamelijk stilstaan bij de gunstige gesteldheid
die het bezit van zulke plaatsen voor Frankrijk oplevert.
In beginsel hebben de versterkte plaatsen van onder
geschikten rang, na de schitterende veldtochten van
Napoleon I, veel van haar nut verloren. Deze groofce
krijgsman heeft door daden bewezen, dat, wanneer een
bevelhebber over een talrijk leger beschikt en van het
onderhouden der gemeenschap op zijn terrein goed ver
zekerd is, het tijd verliezen zou zijn om zich met het ver
meesteren van kleine vestingen die in zijn weg liggen
bezig te houden.
Het grootste gevaar dat een leger loopt door vestingen,
die hem niet den doortocht beletten, achter zich te laten,
is dat het garnizoen van deze vestingen zijne gemeen
schap afsnijdt en den terugtocht bemoeilijkt. Om dit ge
vaar af te wenden is het voldoende (le vesting in te
sluiten door een genoegzame macht achter te laten die
echter kleiner kan zijn dan nocdig zou wezeu om haar
te belegeren, Men begrijpt dat, daar het leger dat eene
vesting moet insluiten, grooter dan het garnizoen en in
evenredigheid van de grootte der plaats zijn moet, deze
plaats slechts van beteekenis is, wanneer zij lang tegen
stand kan bieden en een talrijk garnizoen heeft. Het
kan dus een militaire macht eer schadelijk dan nuttig
zijn een groot getal krachten ia garnizoenen, waarvan
slechts eenige nut kunnen doen, verdeeld te hebben.
Dit is de reden waarom Frankrijk sommige plaatsen ver
sterkende, tegelijk andere verzwakt heeftop de noorde
lijke grenzen is dit het geval met Bapaume, le Quesnoy,
op het terrein van den tegenwoordigen oorlog Hagenau
en Wissembourg.
Daarentegen zou het nut van eene vesting zooals
Straatsburg belangrijk zijn indien men voor zijn wallen
honderdduizend Pruisen kon ophouden, zoo deze er be
lang in zagen haar te belegeren, en ten minste dertig
duizend als men haar slechts wilde insluiten. Het is
echter mogelijk dat zij deze vesting teveel buiten hun weg
achten dan dat zij in staat zon zijn hun te benadeelen.
Het nut van enkele plaatsen kan afhangen van bijzon
dere topographische omstandigheden, zooals het geval is
met Bitche, en dit belang wordt vergroot door de tegen
woordig lange dracht der artillerie. Wij denken hier
terloops aan het fort Bard, dat Napoleon en zijn leger
moest terughouden aan gene zijde van den Grooten Saint-
Bernard en den veldtocht van Marengo verijdeld heeft.
Naden slag van Sadowa moest het Oostenrijksche leger,
leunende op eenvoudige vestingen, die hem geen vol
doende wijkplaats konden verstrekken, en genoodzaakt
eene hoofdstad van alle vestingwerken ontbloot tc dek
ken, in allerbaast een langen en gevaarlijken terugtocht
ondernemen zonder den tijd te hebben zich te verza
melen.
Het bewustzijn van het dreigend gevaar waarin Wee-
nen verkeerde, deed keizer Frans Jozef besluiten om
op een gevaarlijk oogenblik te onderhandelen, daar hij
een nog vernederender toestand vreesde.
In het tegenwoordige geval is Parijs eveneens het
doel der Pruisen. De oorlog zal geëindigd zijn op den
dag dat zij er zullen binnentrekken. Iedereen ziet dus
duidelijk het belang dat in den tegenwoordigen oorlog
in de vestingwerken van Parijs gelegen is. Indien zij
goed gewapend zijn en bezet door flinke korpsen, zullen
zij aan het leger de gelegenheid tot handelen geven
zonder direct de hoofdstad te dekken en tevens de ge
meenschap van het Pruisische leger te bedreigen. Zij
zouden Napoleon in 1814 gelegenheid gegeven hebben
tot een meesterstuk, dat hij zonder haar toch bijna ook
heeft uitgevoerd. Zij zullen het Fransche leger instaat
stellen om naar goedvinden zich onder bescherming van
hare gedetacheerde forten te stellen of slechts op een
gunstig oogenblik een gevecht aan te nemen.
Men heeft zich misschien, over het algemeen, niet ge
noeg rekenschap gegeven van het belang van Metz in
den treurigen toestand waarin zich tegenwoordig het
Fransche leger bevindt.
Dit belang was reeds groot voor 1866: een dubbele
ring over bijua haar geheelen omtrek, grachten voor het
grootste gedeelte met water gevuld, twee zeker wer
kende inundatiën voor de glacis, cn ingeval van beleg
groote ruimten om troepen te bergen, belangrijke maga
zijnen, dit alles zou reeds aan een overweldigenden
vijand, die van de grenzen aan de Saar kwam, groote
voorzorgen geëischt hebben, om zich meer voorwaarts te
kunnen wagen.
Sedert 1866 heeft de aanleg van vijf of zes gedeta
cheerde forten, thans bijna geheel voltooid, een groote
belangrijkheid aan deze vesting gegeven. De forten
tusschen deze overstroomde gedeelten of belangrijke
hoogten aangelegd beschermen, dank zij de nieuwe
artillerie, een terrein dat men, wat de uitgestrektheid
betreft, kan vergelijken met de omvang van Genève tot
aan Petit-Sacconly en Chatelaine aan den eenen kant van
de Ehöne en Lancy, Carouge en Frontenexaan den
anderen kaut.
Indien het Pruisische leger minder talrijk ware, zou
men stoutweg kunnen beweren dat het,bestaan dezer
vesting zelfs na een nederlaag van het Fransche leger
het voortrekken van de Dnitsche legers naar Parijs zou
beletten
Zelfs na eene nederlaag tegen een niet veel grooter
leger, zullen de verliezen merkelijk, daar de linie van
retraite gedekt en samengedrongen is, veel kleiner
zijn dan zij anders zouden kunnen wezen. De artillerie
en de mitrailleuses zullen, wanneer zij in de forten of op
gunstige punten geplaatst zijn het voorttrekken van den
vijand op een krachtige wijze beletten. Het garnizoen
dier vesting zal door uitvallen veel tot dezen uitslag
bijdragen. De uitgestrektheid der terreinen die voor het
kampeeren geschikt zijn en waarvan verscheidene voor
den vijand verborgen zullen zijn, zouden voldoende
wezen om het verslagen leger weder in orde te brengen,
daar het dan den tijd zou hebben zich te herstellen alvo
rens weder een ernstig gevecht te beginnen.
Het Pruisische leger zou niet de vesting en haar
geretrancheerd kamp insluiten en tevens een voldoend
korps kunnen afzenden om overweldigend op Parijs aan
te rukken, terwijl het nog bovendien zijn terugtocht
zou moeten dekken tegen het gedeelte van het Fran
sche leger dat in het veld zon blijven. Het zou alzoo
genoodzaakt zijn de gedetacheerde forten in het gere
trancheerd kamp regelmatig te belegeren. Dit beleg zou
wegens de uitgestrektheid die men zou moeten bezetten,
moeilijk met een geheele insluiting kunnen gepaard
gaan. Niet dan na weken zou men kunnen hopen de
artillerie der forten tot zwijgen gebracht, bres geschoten,
het kamp geformeerd en het leger op de vlucht gedreven
te hebben.
De grootere voortreffelijkheid van het Pruisische
leger, wat het getal betreft, en de bekwaamheid waar
mede zijn opperbevelhebber daarvan weet partij te trek
ken, om spoedig resultaten te verkrijgen, mag doen
onderstellen, dat men ook nog deze keer dit voordeel
zich zal ten nutte maken om te beproeven of men niet
de berekeningen der Fransche ingenieurs verschalken
kan.
Zonder zich aan te matigen dat men de plannen van
den Pruisischen staf kan doorzien, kan men toch aanne
men, dat, zoo het overweldigend leger talrijk genoeg is
om de legerkorpsen die de Vogeezen en de Boven-Moezel
bewaken, tevens het leger van den maarschalk Bazaine
te verslaan, het vervolgens voor Metz in échec houden
en eindelijk in de derde plaats Metz in te sluiten, zijn
eigen gemeenschap verdedigende, die tusschen Metz en
Parijs bedreigen; voldoende troepen achterlaten om elk
leger te verslaan dat zich nog in het veld zou mogen op
houden, en zijn voorwaartsehe beweging voortzetten;
dan als dit alles kan geschieden zullen de hierbo
ven ontwikkelde berekeningen falen, en het leger van
Metz zal dan aftocht moeten blazen.
De vraag is dus slechts of het leger sterk genoeg is
om dat drieledig doel te bereiken en of de bekwaamheid
van zijn bevelhebbers kunnen vergoeden hetgeen in
getalsterkte nog mocht ontbreken.
In elk geval is het bovenstaande voldoende, om te doen
zien welk een omvang Metz en Parijs aan de zaak van de
Duitsche legers geven."
Uit Berlijn.
„Terwijl voortdurend tijdingen van nieuwe overwin
ningen aankomen, wordt,zoo schrijft men uit Berlijn, ook
de politieke toestand met ietleren dag voor de Duitsche
zaak gunstiger. De hoop van zekere goede vrienden dat
eene tusschenkomst van Europa de Duitsche natie van
de welverdiende vruchten van den oorlog en de offers die
zij gekost heeft, zou berooven, vervliegt geheel. Tot hen
die het meest een tusschenkomst wenschen behoort,zoo
als bekend is, in de eerste plaats de heer von Beust, die
werkelijk een zoogenaamd onzijdigheidsverbond wenschte
tot stand te brengen, waardoor men op de vredesonder
handelingen desnoods door gewapende vertoogen kon
werken. Wat aan the Times getelegraplieerd werd,
dat n.l. de heer von Beust ook Frankrijk in het onge
schonden bezit van zijn tegenwoordig eigendom zou
willen verzekeren en er niets tegen zou inbrengen als
de Noordduitsche bond eenmaal werd opgelost, had dan
ook allen schijn van waarheid. Engeland wilde echter
van alle? maatregelen tot tusschenkomst niets weten en
Italië beriep zich op Engeland, waarvan het zich niet
wil scheiden. Zoo stond de heer von Beust alleen. Wat
nu echter de meer of minder in het geheim voorbereide
uitrustingen van Oostenrijk beteekenen, weet niemand.
Misschien geschieden zij ter wille van het nog niet ge
heel bevredigde geweten van den rijkskanselier. Deze kan
echter gerust zijn. Het zegevierende Duitschland zal
Oostenrjjk, dat zooveel ondubbelzinnige bewijzen van
deelneming voor onze overwinning heeft gegeven, de
politiek van zijn leiders niet laten vergelden.
„In het verdrag betreffende de neutraliteit van België,
dat Engeland met Pruisen en Frankrijk heeft gesloten, is
vooral de bestemming van het derde artikel belangrijk,
volgens hetwelk het verdrag ook nog een jaar na het
sluiten van den vrede van kracht zal zijn. Hierdoor
wordt toch vermeden, dat België door de vredesonder
handelingen schade zou kunnen lijden. Naar men hoort
is door lord Loftus zeer op het sluiten geïnfluenceerd.
„Heden zijn hier door onzijdige tusschenkomt inlich
tingen gevraagd omtrent den vermisten Parijschen grap-