beginnen. Gelijktijdigelandingen of overrompelingen der
vestingwerken zijn door een sterke bezetting van den
gebeelen omtrek bijna onmogelijk.
Te Swinemunde meent men dat van de vijandelijke
schepen geen landing zal worden beprqefd en dat een
bombardement geen geyolgen zou hebben, daar door de
ondiepte van de bocht van Swinemunde en den diep
gang der schepen zij de haven niet voldoende kunnen
naderen.
Volgens berichten in een Fransch blad is de beer
About teruggevonden en zal binnen een paar dagen te
Parijs terugkomen. De redenen waarom hij zoolang het
stilzwijgen heeft bewaard, zijn echter nog niet bekend.
Om een bewijs te leveren van de grootc werkzaam
heid die het departement van oorlog ontwikkelt, wordt
uit Parijs geschreven dat op den 12'n dezer niet minder
dan 45,000 man die stad hebben verlaten en naar het
leger zijn gezonden.
De werkzaamheden aan de vestingwerken te Parijs
worden zelfs des nachts voortgezet en volkomen ver
licht door ontzaglijke gaspitten, die in de open lucht
branden en een vlam geven zoo groot als fakkels, met
een zoo machtig lichtgevend vermogen, dat, toen de
keizerin de werken kwam bezoeken, drie pitten vol-'
doende waren voor een volmaakte verlichting.
TEIE&EAMMEÏÏ
na het afdrukken van het vorig nommer ontvangen.
Berlijn. In een nieuwe depêche van koning Wilhelm
wordt het bericht bevestigd dat Zaterdag een bloedig
gevecht voor Metz is geleverd, waarbij de Franschen op
alle punten werden teruggedreven en vervolgd tot aan
het glacis der vesting.
In een rapport aan het koninklijk hoofdkwartier
wordt medegedeeld dat het Fransch legerkorps onder bevel
van den generaal Decaen met een deel der troepen van
den generaal Frossard door de brigade onder den gene
raal von Goltz is aangetast. De generaal Ladmirault
beeft op dienzelfden dag een aanvallende beweging
gemaakt tegen de rechterflank van het eerste Duitsche
legerkorps, waarbij de generaal von Manteuffel spoedig
versterking aanbracht, zoodat de Franschen ook in dit
gevecht, evenals in het eerstbedoelde, werden terugge
slagen.
Parijs. Uit Metz wordt gemeld dat aldaar Maandag
den gebeelen dag kanongebulder is gehoord in de rich
ting van Verdun.
De minister van oorlog heeft in het wetgevend
lichaam medegedeeld dat de Pruisen hebben afgezien
van het plan om de linie van retraite der Fransche
troepen door te breken.
Volgens een niet officieel bericht hebben de Prui
sen zich van Gommercy teruggetrokken, na in drie of
vier gevechten de nederlaag te hebben geleden.
Parijs. Volgens mededeelingen uit het hoofdkwartier
zet het leger zijne gecombineerde beweging voort. Na
een schitterend gevecht op Zondag trachtten twee divi-
siën Pruisische troepen Maandag de oprukkende Fran
sche troepen te bemoeilijken, doch werden teruggeslagen.
Keizer Napoleon is te Chalons, alwaar eene groo te
legermacht wordt georganiseerd.
Berlijn. Een deel van het Fransch garnizoen te Straats
burg heeft gisteren een uitval gedaan. De Franschen
werden echter met verlies teruggeslagen. De kleine
vesting Marsal heeft na een kort bombardement gecapi
tuleerd. De Pruisische troepen vonden aldaar eene
groote menigte leeftocht en krijgsbehoefte alsmede zestig
kanonnen.
Laatste berichten.
Parijs. Le Gaulois bevat heden een tijding, die zonder
nadere bevestiging bezwaarlijk voor juist kan worden
aangenomen. Zeer onwaarschijnlijk toch is het bericht
dat prins Friedrich Carl een wapenschorsing zou ge
vraagd hebben, teneinde de lijken der bij het laatste ge
vecht gesneuvelden te kunnen begraven. Dat verzoek
zou echter, volgens le Gaulois, gedaan, doch door den
maarschalk Bazaine geweigerd zijn.
Het dagblad le Gaulois bev.it ook nog het zonder
ling bericht dat belangrijke depêches bij het ministerie
van oorlog zouden zijn ontvangen, welke veel hoop ge
ven op aanstaande krijgsvoordeelen, doch dat de maar
schalk Bazaine zou hebben aangedrongen om deze ge
heim te houden.
Parijs. Door het garnizoen van Straatsburg is gisteren
een uitval gedaan in de richting van Ostwald. Op zijn
terugtocht heeft het vier kanonnen moeten achterlaten.
Parijs. Het Journal officiel bevat heden geen enkele
mededeeling omtrent de krijgsverrichtingen.
De slag Tan Keichshofen,
De kolonel Alfred Bocher, van het 3e regiment zouaven,
schreef op den dag van het gevecht van 6 dezer aanzijn
broeder den volgenden brief:
Saverne, 7 Augustus.
„Laat ons God danken, want hij heeft mij gisteren uit
de verschrikkelijkste gevaren gered, die een soldaat
kunnen bedreigen. Het is een wonder, dat ik nog onder
de levenden behoor, zonder eenig letsel ben en de vol
maaktste gezondheid geniet.
„Mijn hart is gebroken en diep gewond. Mijne arme
officieren! mijne arme soldaten! Ik durf u niet zeggen
wat ik verloren heb, het zou u te veel leed doen. Later
zult gij de namen vernemen van hen, die gij kendet, die
gij lief hadt en die gij niet meer terug zult zien Goede
lieden! Het waren leeuwenhelden!
„Van de 65 officieren zijn er 47 gewond, dood of ver
dwenen. 's Morgens te half acht waren zij nog vol leven,
kracht en geestdrift; te twee uren was het meerendeel
niet meer aanwezig! De ongelukkige luitenant-kolonel
Deshorties is naast mij a bout portanl door een kogel in
den buik getroffen.
„Ik heb hem de band kunnen drukken en hem vaar
wel zeggen terwijl men hem wegvoerde. "Wellicht zal hij
heden avond in handen der Pruisen sterven. De beide
kommandanten Charmes en Pariset zijn gesneuveld.
Morland (de derde bataljon-chef) is dood, als hij niet ge
vangen is. Saint-Saveur is zoo ernstig gewond, dat ik
weinig hoop heb. Met de grootste moeite heb ik hem
naar een veldhospitaal laten vervoeren. Een kogel heeft
hem in de borst getroffen. Hij had zich uitmuntend ge
dragen. Pierran is door een schot oogenblikkelijk gedood.
„Helaas! helaas! Ik wil u liever de levenden noemen,
die hier bij mij zijnHervê, Saint-Marc, Puj'morin,
Kevin,Duguillon. Deanderezijn in Gods hand. Hetzelf
de is met onderofficieren het gevalde drie adjudanten,
bijna al de sergeant-majoors zijn gesneuveld. Van mijn
arme, goede, getrouwe sappeurs zijn er vijf overgebleven.
Tiguet en Salomon,die bij de bagage waren, zijn door de
sabel gedood of gevangen genomen. Mijne paarden moe
ten daar ook genomen zijn.
„Mijn arm zwart paard is onder Saint-Marc gedood,
aan wien ik het geleend had omdat het zij ne reeds vroeger
gesneuveld was. Van alles wat ik had is mij niets over
gebleven dan betgeen ik aan heb, en 70 franken in mijn
zak. Al mijn bagage, die van den maarschalk zelf, en
bijna alles van het leger is ons 's avonds ontnomen. Ik
heb niets meer. Maar wat beteekent dit alles, als ik met
een van tranen overvloeiend hart aan al degenen denk,
die ik verloren heb!
„Wij hebben als leeuwen gevochten; 35,000 tegen
100,000 man die ons eindelijk geheel omsingelden. De
generaal Lolson gesneuveld, Kobert de Vagué gesneu
veld, Alfred de Gramout, de broeder van den hertog,
zijn linkerarm verloren.
De andere legerkorpsen hebben niet zoo veel geleden
als het mijne, maar toch bijna evenveel.
„De maarschalk Mac Mahon is bewonderenswaardig
geweest. Hij heeft gedaan wat menschelijkerwijze
mogelijk was; maar hij had geen voldoende macht tegen
100,000 man en een getal kanonnen driemaal zoo groot als
het onze. Desniettegenstaande blijkthet dat wij den vijand
vreeselijk veel afbreuk hebben gedaan; en dit is zeker
dereden die hem verhinderd heeft ons nog hardnekkiger
te vervolgen, hetgeen een verschikkelijk onheil zou ge
weest zijn; de ramp die ons getroffen heeft is waarlijk
reeds al te groot
„De slag begon te half acht, nadat wij een nacht van
stortregen hadden moeten doorstaan zonder tenten, zon
der vuur en in de modder. Den vorigen dag hadden wij
in 24 uur 70 kilometers afgelegd. Tusschen het slagveld
en Saverne liggen 36 kilometers, wij hebben ze des nachts
in wanorde, zonder ophouden en zonder slapen afgelegd.
„Sedert ik Afrika verliet heb ik niet meer van linnen
en kleederen verwisseld. Gij zoudt mij niet meer kennen
als gij mij zaagt; in vijf dagen heb ik mij noch gewas-
schen noch geschoren. Ik ben verbrand en zie er af
schuwelijk uit. Als gij wist hoe dit alles mij onverschillig
is, hoe ik God dank en hoe ik hem nog meer zou danken
indien hij mijne arme vrienden gespaard had! Ach de
oorlog is eene groote plaag!
„Ik heb slechts 5 a 600 zouaven rondom mij, zonder
zakken, zonder tenten, zonder lijfgoed en zonder levens
middelen; maar zij bezitten hunne wapenen en klagen
niet. Van officieren en onderofficieren beroofd, zou bet
onmogelijk zijn hen opnieuw in het gevecht te brengen.
Men zal ons waarschijnlijk naar Straatsburg zenden óm
wat behouden is nog zoo goed mogelijk in orde te bren
gen. De kas van het regiment, de boeken enz. zijn ons ont
nomen. Van het regiment is dus niet veel overgebleven.
ïïit hel bivouai te Spicteren.
„Wij liggen nog altijd buiten bet dorp in bivouak
evenals bij een groote manoeuvre of iu wapenstilstand.
Ik ging nog eens in het dorp om het hospitaal te bezoe
ken, toen juist eene afdeeling Fransche geneeskundigen
onder geleide aankwam. Zij kwamen de veidere zorg
voor de Fransche gewonden op zich nemen,nadatzij ons
gisteren de operaties hadden overgelaten. Intusschen
stelden zij de meest onbescheidene eischen, alleen op
grond van het traktaat van Genève, en wilden naar hun
leger teruggebracht worden, nadat zij hier in den omtrek
twee dagen tijd hadden gehad de stellingen onzer troe
pen op te nemen. Een levendige redetwist tusschen
onze Fransche collega's en ons was daarvan het gevolg,
en hun beroep op den bevelvoereuden generaal kon hun
natuurlijk niet baten. De heeren moesten vooreerst bij
ons leger blijven, zonder evenwel als gevangenen te
worden behandeld. Het blijkt echter in dezen veldtocht
dat het hoogst noodzakelijk is, dat het traktaat van
Genève herzien worde.
„Voor het kwartier van den staf der afdeeling liggen
groote stapels Fransche uniformen en chasscpots. De
laatsten worden in de bivouaks afgeschoten en in alle
hoeken en uiteinden hoort men salvo's en enkele schoten
uit chassepots. Door onvoorzichtigheid werd daarbij nog
een soldaat gewond. De officieren en soldaten trachtten
zich van allerlei voorwerpen tot aandenken meester te
maken, als roode politiemutsen, geborduurde rokken,
chassepots en amunitie voor die geweren. De talrijke
tenten worden natuurlijk voor den marsch bewaard en de
soldaten dragen ze op hun schouders mede. Som
migen gebruiken de roode broeken om kruisen voor
hospitaal vlaggen van te maken, en ik zag zulke
vlaggen waaien van de torens der kerken waarin ver
wonden werden verpleegd. Zooeven ontmoetten elkander?
op het kruispunt waar de dorpsstraten uit verschillende
richtingen te zamen komen, vier groepen die doortrok
ken. De eerste, die uit de bosschen van Spickerenberg
komt, bestaat uit boereu uit den omtrek die schoppen en
spaden op den schouder dragen het zijn doodgravers,
die moede gewerkt zijn en thans worden afgelost. Zij
vertellen dat nog groote hoopen van gesneuvelde Fran
schen in het bosch liggen, die den dampkring verpesten;
ook worden nog steeds gewonden aangevoerd.
„De menigte dooden is zoo groot, dat men in enkele
graven 70 lijken heeft moeten bergen. Nieuwe afdeelin-
gen doodgravers trekken uit; door de werktuigen die zij
met zich voeren herinneren ze aan de sneeuwscheppers,
die des winters worden uitgezonden om de straatwegen
schoon te maken. Dat de begraving der lijken zoo
regelmatig geschiedt is een gevolg van de gezoadheids-
politie in den oorlog.
„De tweede groep die opdaagt is een trein geordende
vrijwillige ziekenverplegers in uniform, uit Frankfort
a/d Main en Offenbach. Deze wakkere lieden gaan be
leidvol in alle richtingen uit en geven den indruk van
een flinken, geoefenden en bereidvaardigen troep te zijn.
"Wat zij ten dienste der verwonden medevoeren is hoogst
gemakkelijk en netjes, hunne kleeding eenvoudig en be
seheiden. Het optreden dezer mannen, zoo bescheiden
en humaan, verdient zeer de aandacht. Ik zag deze
vlugge kolonne overal door ons leger kruisen. Met het
hoogopgestoken roode kruis voorop, beweegt zij zich
van de eene troepenafdeeling tot de andere, tot zij zich
eindelijk in de bosschen van den Spickerenberg verliest
om de laatste gewonden op te sporen.
„De derde trein is een eenvoudige militaire begrafenis.
Zij gaat het dorp uit door het leger, voorafgegaan door
een dof, zacht tromgeroffel. Uit den buitensten omvang
van het leger klinkt geruiseli en beweging, maar in den
naasten omtrek heerscht eerbiedige stilte tot de lijken
der Fransche kameraden begraven zijn.
„De vierde trein eindelijk is eene rij gevangenen, die,
vergezeld van een patrouille huzaren, naar het dorp ge
bracht worden. Zij schijnen onthutst als hun weg zich
kruist met den lijkstoet hunner broeders. Wij vroegen
aan de gevangenen, die gedeeltelijk licht gewond zijn, wel
ken indruk het zegenrijke en snelle voortdringen der
Pruisen op de Fransche soldaten maakte. Hun antwoord
was„„gij schiet als de duivel en loopt als hazen
Wij wilden de gewonden nog een avondgroet brengen.
In de schoollokalen zijn allen opnieuw verbonden; door
de geopende vensters wordt trissche lucht binnengelaten
de dooden zijn afgezonderd en allen wachten op een ver-
kwikkenden slaap. Anders is het in do kerk. In het
donkere voorportaal struikelen wij over zwaargewonden,
die steeds opnieuw daarheen kruipen en den bezoeker
den weg versperren.
„Aan de altaarzijde in het ruim der kerk liggen de
zwaar gewonde slachtoffers van het leger van Frossart,
de een zwijgend, met gesloten oogen, een ander voort»