die ze hem had hooren uitspreken; maar de kogel is nu
eenmaal door de kerk.
In het Engelsch blad The age we live in leest men
het volgende: „Onder de bezienswaardige voorwerpen,
op de internationale tentoonstelling voor den werkman
die thans geopend is in de landbouwzaal te Islington,
is een verzameling van verschillende modellen en han
delsartikelen, vervaardigd door leerlingen van de am
bachtsschool te Amsterdam. Daar het beginsel, waarop
deze school berust, voor Engeland iets nieuws is, achten
wij het wel der moeite waard een korte aanteekening
over deze school in een Engelsch blad op te nemen."
Hierna volgt eene beschrijving van de oprichting
en de inrichting dezer school. Het slot luidt aldus:
„De ambachtsscholen in ons land zij i niet op zulk een
breeden grondslag gesticht en daarom opent het voor
beeld, dat deze inrichting aanbiedt, voor Engelsche
philanthropen een nieuw veld terverbetering van onze
jeugdige werlieden en kunstenaars. Bij ons bestaat de
gewoonte om onze jongens bij bazen een ambacht te
doen leeren en practisch te oelenen in het bedrijf, waar
van zij later moeten leven. Maar te Amsterdam beoogt
men een veel grooter doel, en als wij mogen oordeelen
naar de voorwerpen die naar de internationale tentoon
stelling zijn gezonden, is het stelsel veel nuttiger enal-
gemeener. Wij behoeven de verschillende voorwerpen
niet een voor een op te sommen; het is genoeg op te
merken, dat wij, lettende op den leeftijd der knapen die
ze vervaardigd hebben, en in vele opzichten ook op de
onberispelijke soort van werk, verklaren kunnen dat
deze poging volkomen en onvoorwaardelijk geslaagd is."
Jl. Zaterdag was een detachement vesting-artillerie
te Utrecht bezig met het lossen van krijgsmaterieel,
toen bij het hijschen van een 12ponder een der ketting-
schalmen brak en het fctuk geschut met ontzettend
geraas naar beneden viel. Geen der manschappen werd
echter gedeerd. Het schip bekwam evenwel een groote
lekkage. Te Rotterdam brak, bij het hijschen van
een keel uit een schuit, de haak van het boven aan de
stelling aaugebrachte blok, welk laatste viel op het
hootd van een der polderwerkers, die op de plaats dood
bleef. Te Yeendam is bij het optakelen van een stuk
hout een ijzeren ketting gebroken, waardoor alles wat
daaraan bevestigd was en ook de halve zwikstelling
neerviel. Een jong gehuwd man werd zoodanig gekwetst
dat hij kort daarna overleed; een ander brak een been.
Ik zag dezer dagen zoo schrijft de berichtgever
van een Parijsch dagblad eenige zusters van liefda
digheid naar het leger vertrekken. Dit herinnert mij
hoe ik, na den oorlog in de Krim, te Colmar een groot
aantal zusters van liefdadigheid zag plaats nemen in
den wagon waarin ook ik mijne reis vervolgde. Onder
haar bevond er zich eene, die nog jong was en er aller
liefst uitzag. Zij nam plaats met nedergeslagen oogen
en met den blos van zekere verlegenheid op het gelaat.
Ik dacht dat het eene novice was, die men naar een
klooster bracht, toen ik eensklaps op haar borst naast
een koperen crucifix het kruis van het legioen van eer
zag schitteren. Terzelfder tijd bemerkte ik dat het
meisje slechts éen arm had. Een oud achtenswaardig
man had beide opmerkingen waarschijnlijk ook gemaakt
want ik hoorde hem vragen: gij zijt in de Krim geweest
ma soeur? Op het bevestigend antwoord ontstond een ge
sprek, waarin ik haar het volgende hoorde verhalen. Het
was bij de Alma, na den veldslag,toen ik in mijne nabijheid
onder een boom een diepe zucht hoorde en een hand
boven het gras zag uitsteken, als om mij te roepen. Ik
begaf mij daarheen en vond een Russissh officier, die
zwaar gewond was. Ik wilde zijn wonden verbinden
maar met een treurigen glimlach gaf hij mij te kennen
dat dit niet meer noodig was. Toen bracht ik mijn
crucifix aan zijn mond, doch de stervende kuste het
crucifix niet, maarwelnu? vroeg de tegenover
haar gezeten grijsaard, die de zu3ter van liefdadigheid
het eerst had toegesproken maar hij kuste mijn hand,
zeide het lieve meisje, terwijl zij haar sluier liet vallen.
Volgens een der berichtgevers op het oorlogs-
tooneel van the Times is weder gebleken dat do cava
lerie geheel en al machteloos is tegen infanterie, welke
met goede achterlaadgeweren is gewapend. Het 8e Fran-
sche regiment kurassiers deed eene prachtige charge op
het 80e Pruisische linie-regiment. Het vuur dezer infan-
teriè was echter zoo verschrikkelijk dat de chargeerende
escadrons bijna geheel en al vernietigd op nog hon
derd pas van de infanterie aankwamen.
Onder de Engelsche dagbladen, welke blijven ver.
zekeren dat de keizerlijke prins wel te Londen is aange
komen behoort the Echo.
Tlierinometerstand.
16 Aug. 'sav.ll u. 62 gr.
17 'smorg.7u.65gr.'3midd.lu.70gr.'sav.6u.65gr.
Staten-generaal.
TWEEDE KAMER.
Het voorloopig verslag omtrent het wetsontwerp tot
regeling van het hooger onderwijs geeft in de eerste
plaats te kennen de verschillende gevoelens over de tij
digheid dezer voordracht. De meerderheid was van oordeel
dat deze wetsvoordracht in zekeren zin als een avant-
projet moest worden beschouwd, dat na de mededeeling
der zienswijze van de kamer dooreen gewijzigd ontwerp
in eene volgende zitting kon gevolgd worden. Men was
het eens dat vooral het gymnasiaal onderwijs hervor
ming behoefde. Sommigen wenschten dit onderdeel
alleen voorloopig geregeld te zien.
De in de memorie van toelichting aangegeven grond
beginselen dezer wet gaven aanleiding tot de volgende
bedenkingen of uiting van meeningen.
Algemeen was men het met deze regeering eens, dat
eene regeling van het onderwijs tot opleiding van officie
ren niet in deze wet tehuis behoorde. Tegenover de
aangekondigde eerbiediging der volkomen vrijheid van
bijzonder onderwijs, verlangde men meer waarborgen in
de wet, om verwarring tusschen middelbaar- en hooger
ouderwijs te voorkomen. De overgroote meerderheid
juichte het denkbeeld toe om de propaedeutische studiën
naar de gymnasia over te brengen daardoor zal nood
lottige tijdverspilling worden vermeden.
Weinig bijval vond het denkbeeld om progymnasia
op te richten, daar zij volgens het ontwerp niets anders
zouden zijn dan gymnasia op bekrompen voet, niet over
eenstemmende met de behoeften van onzen tijd.
Over de verplichting van rijkswege om een bepaald
getal gymnasia op te richten, waren de gevoelens zeer
uiteenloopend. De groote meerderheid zag daarin be
zwaar en wenschte hieromtrent staatsinmenging zonder
duidelijk gebleken noodzaak niet bij de wet vast te
stellen.
De groote meerderheid was tegen het behoud van drie
hoogescholenmen verklaarde zich voor de opheffing
van de universiteit te Groningen.
Waar er verschil van gevoelen bestond over de ophef
fing der faculteiten, was men het daarentegen eens om
trent de vrijheid van studie. Yrij algemeen verklaarde
men zich tegen het behoud van colleges van curatoren,
en nagenoeg algemeen was men gekant tegen de in te
voeren onderscheiding tusschen den doctoralen graad
als zuiver wetenschappelijken titel en het meesterschap.
Yelen bleven hechten aan het behoud van de academi
sche examina.
Op de verschillende artikelen zijn een aantal aanmer
kingen gemaakt, ook wat redactie betreft.
öuitrnlanö.
Algemeen OYerziclit.
De lezingen omtrent het gevecht tusschen de Pruisi
sche en Fransche troepen bij Metz blijven zeer verschil
len. Het schijnt bovendien dat er Zondag op verschillende
punten ontmoetingen van meer of minder ernstigen aard
hebben plaats gehad, zoodat het mogelijk is dat de Fran
sche troepen hier en daar de Pruisen hebben terugge
dreven. Overigens heeft de Fransche minister van oorlog,
Cousin-Montauban graaf van Palikao, in het wetgevend
lichaam medegedeeld dat de Pruisen hebben afgezien
van het plan om de linie van retraite der Franschen
door te breken. Hoe de minister hiervan de zekerheid
heeft verkregen is intusschen niet recht duidelijk.
Overigens schijnen de Fransche generaals zeer slechte
spionnen te hebben en niet de geschiktste manschappen
voor eclaireurs te nemen. Terwijl uit het hoofdkwartier
des morgens het bericht naar Parijs werd gezonden dat
men bij eene verkenning „op geen enkel vijandelijk
korps had gestooten," kwamen de Pruisen des middags
„met sterke afdeelingen" het reeds half over den Moezel
teruggetrokken Fransche leger aanvallen, zoodat men
vier uur lang moest vechten om veilig den terugtocht
over de Moezel te kunnen voortzetten en de positie voor
Chalons in te nemen. Het plan om liever daar weder
een veldslag van meer beslissend karakter af te wachten
schijnt genomen te zijn op aandringen van den generaal
Changarnier, die thans in het hoofdkwartier veel invloed
bezit.
Behalve Engeland zou, naar de beweriug van sommige
dagbladen, ook Oostenrijk eene poging tot het aanknoo-
pen van vredesonderhandelingen tusschen de oorlogvoe
rende mogendheden in het werk hebben gesteld. De
Wiener Zeitung verzekert echter dat het daarmede in
verband staand gerucht omtrent eene circulaire van den
rijkskanselier von Beust aan de onzijdige mogendheden
geheel en al onjuist is. Bovendien weet men dat te Ber
lijn zoowel als te Parijs de regeeringen van geen vrede
willen hooren.
Naarmate het Fransch gouvernement met ongunstige
oorlogskans te worstelen heeft, schaart zich ook het hof
van paus Pius IX meer en meer aan de zijde van den
ultra-protestantschen koning Wilhelm. Blijkens uit Rome
te Brussel ontvangen mededeelingen legt de met het
ambassadeurschap ad interim belaste Pruisische zaakge
lastigde aldaar vele en lange bezoeken atop het vatikaan.
Intusschen is het uit Duitschers en Franschen bestaand
korps van den generaal Kanzier geheel gedesorganiseerd,
terwijl het aantal deserteurs blijft vermeerderen.
Gisteren heeft de bestaande toestand ook in het
Italiaansch parlement weder aanleiding gegeven tot een
ministerieele verklaring. Namens de regeering werd
door den minister Lanza te kennen gegeven dat in het
belang van de handhaving der inwendige rust maat
regelen moesten genomen worden om het leger te ver
sterken. Dientengevolge heeft het gouvernement besloten
om twee nieuwe lichtingen onder de wapenen te roepen
en een krediet van veertig milüoen aan te vragen. Ove
rigens zal een wetsontwerp worden ingediend houdende
verbod om paarden uit te voeren.
Oorlogsnieuws.
De bakkers te Parijs hebben bevel gekregen om zich
voor vijftien dagen van meel te voorzien inplaats van voor
drie dagen, zooals de gewone bepalingen voorschrijven.
De arsenalen de la Fère hebben een groote hoeveel
heid geweren aan de vrijwilligers aan de Oise gezonden,
die door den heer Léon Chevreau waren georganiseerd
voordat hij zich belastte met het bestuur over het perso
neel aan het ministerie van binnenlandsche zaken.
Uit Parijs wordt geschreven, dat de voorraad en de
toevoer van levensmiddelen te Metz zoo groot is dat men
zich verplicht heeft gezien een gedeelte wegens plaats
gebrek naar Chalons te zenden. Dit is dus in strijd met
berichten die juist het tegenovergestelde beweren en
verzekeren dat in het Fransche leger gebrek is.
De fabrieken van Lyonsche zijdenstofïen hebben
belangrijke bestellingen ontvangen van zekere zijdenstof,
gewoonlijk „Chambéry" genaamd, die gebruikt wordt tot
het maken van patronen van chassepots.
Men verzekert, dat prins Napoleon, die in lang niet
van zich heeft doen spreken, zich in het kamp van Cha
lons bevindt.
Yan Fransche zijde wordt beweerd, dat een korps
van 20,000 Wurtembcrgers in 't bijzonder was belast met
hetbegraven der gesneuvelde soldaten op den 6cn Augus
tus te Reichshofen en Forbach, en dat het treurige werk
thans volbracht is.
De gezamenlijke Pruisische ministers hebben elf
zonen in dienst bij het leger. Van den minister van oor
log, generaal van Roon, alleen zijn vier zonen in krijgs
dienst.
Een gewond Fransch soldaat die in het hospitaal te
Bonn verpleegd wordt wensebte aan zijne betrekkingen
kennis te geven van zijn tegenwoordig verblijf, doch kon
zelf niet schrijven; men bood hem aan dit voor hein te
doen en hij dicteerde: „waarde ouders! ik ben als krijgs
gevangene te Bonn in Spanje!"
Uit Forbach meldt men dat in het kamp dat de
Franschen vluchtende verlaten hadden o. a. de volgende
voorwerpen in de tenten werden gevondengevulde arm
stoelen, veldbedden, zooals in het Pruisische leger alleen
generaals hebben veldstoelen, slaapmutsen, poederdoo-
zen, spiegels, bussen m et champignons, en paté a foie
gras, kisten met dameskleederen, enz.
De Kielsche Zeitung meldt het volgende: „Het is
nu meer dan een week geleden dat de vijandelijke Fran
sche vloo t in de wateren van de Oostzee is gekomen en
sedert dien tijd heeft zij zich tweemaal in het gezicht
der Kielsche haven vertoond, doch op verren afstand.
Deze vloot van 10 schepen, die echter de voorhoede van
een groote vloot gepantserde schepen schijnt te zijn, is
voldoende geweest om onzen handel te doen stilstaan zij
is echter niet sterk genoeg voor groote ondernemigen als
landingen op Duitschen bodem. Het eenige wat zij nog
zou kunnen ondernemen zou zijn het beschieten van
onze zeesteden en kustverdedigingen voor zooverre zij
die binnen schot kan krijgen, en het is hoogst waar
schijnlijk, dat de vijandelijke admiraal om toch iets te
verrichten, dit zal beproeven. Een bijzondere aantrek
kingskracht hebben in dit opzicht de Kielsche haven en
de werken die den ingang verdedigen, vooral Frie-
drichsort. Wij zien daaiom een artilleiiestiijd met de
vijandelijke vloot binnen kort tegemoet. Het indringen
in de haven is den vijand verhinderd door sterke ver
sperringen en duizende torpedo's of helsche werktuigen
onder water. Daarenboven zullen de vijandelijke schepen
in het tamelijk nauwe vaarwater van de Kielsche bocht
I het kruisvuur onzer werken en de uitwerking der torpe
do's moeten doorstaan, zoodra zij besluiten den strijd te