OverledenC. Obijn. vrouw van C. Goeree, 80 j. M. P.
Dronkers, vrouw van M. Dijkgraaf, 26 j. P. Corveleijn,
man van J. E. J. de Yooght, 62 j. A. Lieding, z. 9 j. G. J.
van den Dobbelsteen, d. 13 j.
Gobs. Gebuwd: A. Kwaak, jin. 24 j., met R. J. den
Boer, jd. 21 j. AI. Vcrmcule, jin. 26 j., metB. van Blitters-
wijk, jd. 19 j.
BevallenJ. Glerum, geb. Dekker, d. C. C. Schipper,
geb. van Luijk, d. P. van de Yisse, geb. llemijn, z. AI. E.
Schrijver, geb. Plompen, z. D. Kuzee, geb. Verheul e, z.
Overleden: A. J. Hengstmengel, d. 4 m. J. A. Warrens-
d. 10 m.
Ziekikzee. BevallenL. van deVelde, geb.Moermond, d.
P. van Lier, geb. van Schendel, d. P.Bodt geb. Mulder, d.
H. AI. Bethe, geb. van der Have, z. A. Klink, geb. van
Schelven, d. J. Hage, geb. Laband z. AI. Trijzelaar geb.
Nijs, z. A. R. Goemans, geb. Schuurbeque Boeije, z.
J. J. de Vos, geb. Frangoise, z. AL Brandenburg,
geb. Alaacijs, twee z. (tweel.)
Overleden: P. Tuinder, z. 5 in. H. H. Hack, d. 6 m.
Therm om eterstand.
15 Aug. 's av. 11 u. 64 gr.
16 'smorg. 7 u.66gr.'smidd. lu. 71gr.'sav.6u. 66 gr.
öuitrnlun'D.
Algemeen overzicht.
Eergisteren, terwijl de Fransche troepen zich naar den
linkeroever van de Aioezei terugtrokken en reeds
grootendeels den rechteroever hadden verlaten, werden
zij door een Pruisische legerafdeeling aangevallen. Of
de Franschen dan wel de Duitschers de zegepraal in het
daarbij zich ontwikkelend gevecht behaalden, is nog
onzeker: beide partijen schrijven zich de overwinning
toe. Onbetwistbaar is het intusschen dat het Fransche
leger zijn terugtocht voortzet, waarschijnlijk om de
positie van Chalons te bezetten en zich daarin zoo moge
lijk te handhaven. Aletz wordt aan de verdediging van
bezetting, vereenigd met de nationale garde, overgelaten,
en keizer Napoleon heeft bij zijn afscheid een beroep
gedaan op aller vaderlandsliefde.
Terwijl het Fransche leger alzoo zijn terugtocht
vervolgt dringen de Duitssche troepen steeds voor
waarts. Na Nancy te hebben bezet, zijn zij voor de ves
ting Toni verschenen, terwijl de Pruisische patrouilles
reeds te Vigneulles zijn gezien, welke plaats op niet
zeer grooten afstand van Verdun is gelegen.
Wat nu in het algemeen de geloofwaardigheid der
Fransche officieele legerberieliten aangaat, deze is al
bijzonder gering. Een blijk daarvan vinden wij in de
tegenspraak door het gouvernement te Parijs van de
tijding der bezetting van Nancy door de Pruisische troe
pen. De heer Garabetta interpelleerde daarover de regee
ring, welke moest eikenuen dat die bezetting reeds
Vrijdag heeft plaats gehad. „Zoo gaat het zeide Gam-
betta met natiën, welke door ongeschikte lieden worden
bestuurd." Een heftig tumult ontstond hierover op de
banken der rechter zijde, hetwelk Gambetta beantwoordde
met deze zeer juiste woorden „Zwijgt, mijne heeren, de
eenige houding, welke u thans past, is een stil berouw
te gevoelen." Het is trouwens maar eene enkele keer
dat de rechterzijde durft protesteeren tegen de redevoe
ringen van de thans zegevierende leden der linkerzijde.
Meestal neemt zij een diep stilzwijgen in acht. Ook de
rechterzijde kan den in alle groote steden opkomenden
revolutionairen storm niet langer ignoreeren.
De Italiaausche regeering blijft onder de bestaande
omstandigheden den verderen loop der gebeurtenissen
afwachten. Niet alzoo de revolutionaire partij in het
rijk van koning Victor Emmanuel, welke weder pogingen
schijnt aan te wenden om eene agitatie tot inbezitneming
van Rome in het leven te roepen. Waarschijnlijk staat
daarmede de arrestatie van Alazzini in verband, die
van Genua komende, gisteren te Palermo in hechtenis i s
genomen.
Uit Parijs.
Omtrent de onlusten welke in de Parijsche voorstad La
Villette hebben plaats gehad, zegt het Fransch officieel
orgaan dat eenige onruststokers, ten getale van tachtig,
gewapend met dolken en pistolen, een aanval gedaan
hebben op de wacht aan de kazerne der pompiers. Zij
kwetsten daarbij twee pompiers en drie politie agenten.
De ongeregeldheden werden echter spoedig met mede
werking der bevolking bedwongen en een vijftig perso
nen in hechtenis genomen. De bevolking wilde de gevan
genen te lijf. Men meent dat deze ongeregelheden door
Pruisen zijn uitgelokt.
Le Constitutionnel zegt omtrent de opschudding te
La Villette het volgende„Omstreeks half vijf uur
kwam eene kolonne van ongeveer twee honderd
personen in goede orde en met versnelden pas aanraar-
cheeren op de kazerne der pompiers voor de rue de
Tanger, alwaar een schildwacht stond. Deze werd aan
gevallen en, na ernstig gekwetst te zijn, ontwapend. Een
ander pompier die hem trachtte te helpen ontving een
dolksteek. Voorts openden de met pistolen gewapende
aanvallers een soort van peletonsvuur op de kazerne,
waarbij de kogels rechts en links vlogen en een politie
agent gedood, een klein meisje doodelijk getroffen en
verschi'lende voorbijgangers of nieuwsgierigen gekwetst
werden. Zij drongen daarop de kazerne binnen, welke
bijna ledig was en maakten zich meester van eenige
geweren. Daarop trokken de onruststokers af, doch in
middels was de politie met voldoende macht toegesneld,
die eenigen arresteerden. De overigen verspreidden zich
door de nabijzijnde straten in de richting van het fort
van Aubervilliers. Eenigen tijd later kwamen af deelingen
der nationale garde, welke de vluchtelingen vervolgden
en nog eenigen in hechtenis nam." De itmdedeeling om
trent eene uiting van verontwaardiging van de zijde
der menigte tegen de gearresteerden, waarvan het offi
cieel regeeringsorgaan spreekt, wordtvoorts door le Con
stitutionnel en door andere Parijsche organen bevestigd.
Het bericht, in strijd met de tijding uit hetPruisisch
hoofdkwartier, dat de Fransche troepen een aanval
van den vijand zouden hebben afgeslagen, heeft in de
hoofstad de moedelooze bevolking weder eenigszins op
gewekt. Op de boulevards was het zeer levendig, leven
diger dan in de laatste weken het geval is geweest.
Wanneer dus ook ditmaal de onjuistheid van hetFransch
overwinningsbericht blijken mocht, zou de verontwaar
diging weder even groot zijn als de vorige maal, te
grooter wellicht omdat het overwinningsbericht officieel
was.
L'Histoire schrijft den 15c» dezer:
„Voor de eerste maal sedert 18 jaren heeft Parijs op
dezen gedenkdag zijn gewoon aanzien verloren. De
15e Augustus is voorbijgegaan zonder een nationaal
feest te zijn.
„Niet het kanon der invalieden, maar dat van de boor
den der Aloezel heeft zich doen hooren. De Are de triom-
phe de l'étoile is niet op de gewone wijze verlicht.
Geen vuurwerk of illuminatie in de Champs Elyseés,
geene militaire voorstellingen of kermis-théatersDe
parodie heeft uitgediend. Het is thans de werkelijkheid
van den oorlog die ons een droevig en vreeselijk schouw
spel geeft."
Uit liet kamp van Chalons
deelt een Fransch blad het volgende mede
„Het kamp staat thans ouder het bevel van den maar
schalk Canrobert. Het is betrokken door troepen van
alle wapenen. De mobiele garde van de Seine is in hare
tenten volmaakt ingericht en ontvangt geregeld soldij.
Zij slapen bij tientallen in eene tent, die voldoende
ruimte en lucht bevat; de officieren hebben afzonderlijke
tenten. Eiken dag komen uit Parijs ouders of bloedver
wanten om hunne kinderen of betrekkingen te bezoeken,
en over hunne verzorging te oordeelen, waarna zij met
een minder ongerust, zoo niet geheel verlicht hart terug-
keeren. Voor verschillende tenten leest men opschriften
gelijk aan die te ParijsSplendide hotelPlace de la
Boursele Gaulois. Le garni de Slog. Un monsieur de
Chaillot et son veau'L Hotel de '1 Europe, dat er niet
op ingericht is feestmalen als die van Balthasar te
leveren, verschaft toch iederen dag aan vijfhonderd per
sonen een maaltijd, die hoewel niet fijn, toch veel beter
zijn dan de gewone rantsoenen. Deze maaltijden worden
ook door de tegenwoordigheid van vrouwen opgeluisterd
die uitblinken door een welvoegelijkheid, welke vol
doende overeenstemt met de gewoonte van welopge
voede lieden.
„Eenige konvooien gewonden zijn aan het station van
Chalons gepasseerd. De gewonde soldaten branden van
begeerte om zoo spoedig mogelijk weder tegen den
vijand te kunnen optrekken.
„Onze officieren, te paard gezeten en met hun onder
scheidingsteekenen,-verschaffen, als altijd, aan de Pruisen
een gezocht mikpunt. De mobiele garde manoeuvreert
iederen morgen met groote werkzaamheid. De reveille
slaat des morgens te vier uren en te acht uren breekt de
rusttijd aan. Het leger en de garde zijn geheel verbroe
derd en vechten met dezelfde liefde voor hun land."
Van de Oostzee.
Te Kiel, waar thans het Fransche eskader is aangeko
men, verwacht men een hevigen aanval en bereidt zich
daarop voor. De stad is gelegen aan eene haven die 15
kilometers lang en 3' breed is. De stad heeft zeer belang
rijke en sterke vestingwerken, die gemakkelijk verdedigd
kunnen worden.
Ook de andere plaatsen langs de Oostzee zullen zich
kjachtig verdedigen. Straalsund is aan eene zeeëngte
van 3 kilometers breedte gelegen, die het van het eiland
Riigen scheidt. De haven is klein en door lage gronden
omgeven.Voor den mond der haven ligt het kleine eiland
Anholmdat met vestingwerken bedekt is. Stettin ligt aan
den mond van de Oder, op een afstand van 50 kilome
ters van de zee, is geheel door vestingwerken omgeven
en kan daarenboven door drie forten worden verdedigd,
terwijl de haven alleen voor kleine schepen toegankelijk
is. Dantzig, gelegen aan den linkeroever van de Weich-
sel, op 10 kilometers afstand van de zee, heeft uitmun
tende vestingwerken en een zeer sterke citadel. Het is
de eerste koopstad van het koninkrijk Pruisen. De haven,
gevormd door den mond van den Weichsel, wordt door
forten verdedigd. Koningsbergen, dat 6 kilometers
van zee, aan de Weichsel ligt, is over een omtrek van
3 mijlen gedekt door een muur. Al deze steden, laud-
waarts in, aan enge toegangen gelegen, zijn bijna voor
het Fransche kanon onbereikbaar; daarom meent men
ook, dat eene expeditie naar de oostzee geen rede kan
hebben als men geene landing wil beproeven, om eene
afleiding in Noord Duitschland te doen ontstaan. Eene
landing is echter niet gemakkelijk te volbrengen, daar
de kust met een menigte klippen is bedekt die de nade
ring zeer gevaarlijk maken. Een enkele storm kan een
geheel eskader verwoesten.
Uit Stettin wordt geschreven„Langs de geheele
Oostzeekust heerscht een vaderlandslievende stemming,
en hoewel het verkeer over zee geheel heeft opgehouden
brengt de bevolking gaarne de meest mogelijke offers
voor het vaderland. De beslissing zal te land moeten
plaats hebben en niet op zee. Overal is men gereed de
Franschen af te 'slaan en in zee terug te drijven. Op de
belangrijkste punten zijn batterijen opgericht, die de
sterkste platen der Fransche oorlogsschepen zullen door
boren, terwijl torpedo's hun den toegang versperren. De
bocht van Wismar is, evenals die van Swinemundc, sterk
met batterijen en troepen bezet. De spoorwegen langs
het geheele strand maken de snelste bewegingen van
troepen mogelijk, en onze landweer, die met karren en
houweelen aan het opwerpen van batterijen is werkzaam
geweest, verlangt naar het oogenblik waarop zij werkelijk
voor de verdediging der kust kan optreden.
Het eiland Alsen is geheel met troepen bevolkt en
de schansen zijn met kanonnen bezet. De boeren zijn
vijandig tegen de soldaten en hebben onlangs op een
huzaar geschoten. Vele geweren heeft men bij hen
gevonden. De bewoners van Sonderburg hebben de stad
verlaten, omdat men iederen dag een bombardement ver
wacht.
Uit Colberg, aan de Oostzee in de provincie Pom-
meren gelegen, meldt men
„De bezetting onzer stad is door de aankomst van
het 49ste regiment landweer voltallig gemaakt en be
draagt thans 5000 man. Een eskadron Cösliner huzaren
van de landweer voorziet in den dienst der patrouilles
langs de kust. Langs de geheele kust worden op iedere
duizend passen af stands optische telegrafen opgericht
die door vrijwilligers dag en nacht worden bediend.
Men is voornemens des nachts ook bossen geteerd stroo
daarvoor te gebruiken."
Van het oorlogstooneel.
Het volgende is ontleend aan een brief uit het Duit-
sche leger
„Maandag den 7cn voeren wij van Coblenz en hielden
te Bingen op. Daar ontmoetten wij een trein Fransche
gevangenen van 800 man en 14 officieren. De meesten
der gevangenen zagen er betrokken uit. Sommigen
zongen en waren zeer bewegelij k. De Fransche officieren
vroegen mij: „„Waar zijn wij hier?"" Ik antwoordde
„„Die rivier is de Rijn."" „O! de Rijn! zeer
interessant,"" zeide de Franschen. Een voorbijganger
voegde er bij: „„Ja de Rijn, dien gij woudt inpakken.""
„„Och neen, sprak de Fransche officier, wij hebben geen
oorlogzuchtige bedoelingen gehad, de Pruisen zijn be
gonnen."" De gevangenen drijven een lévendigen handel
met hun roode wollen epauletten en mutsen, die tot
aandenken gekocht worden.
„Toep wij verder van het Nahedal naar de hoogte gin
gen, ontvingen wij overal levensmiddelen van de jonge