er niets tegen doen, en gij waarschijnlijk ook niet; maar sinds eenige dagen moet ik zien, dat de politie-agenten, die onder mijne vensters heen en weer gaan, mij op schreeuwende wijze tergen. „Niet enkel dat de personen, die mij met de hand groe ten of slechts hunne oogen naar mijn verblijf richten, vuistslagen van hen ontvangen, maaT zij beleedigen ook mijne zusters, wanneer deze, in 't voorbijgaan, mij goe den dag wenschen. „Over de lcieschheid van dat stelsel zal het publiek uitspraak doen. Voorshands verzoek ik u, mijne ven sters met luiken te doen sluiten, opdat ik niet langer getuige zij van zulke ergerlijke tooneelen. „Het is nu al zes maanden dat ik bijna geen versche lucht inadem. Ik zal er dan gansch en al van verstoken zijn. Maar ten minste zal ik niet langer een dergelijk schouwspel zien." Men verneemt dat de koene reiziger Livingstone nog in ieven is, en eerstdaags wel in een der Afri- kaansch-Europeesche bezittingen zal opdagen. Men vreesde eerst voor zijn leven, daar de cholera alleen te Zanzibar honderdduizend menschen had gedood. De bekende gewezen Pruisische afgevaardigde, professor Michelis, heeft de volgende merkwaardige verklaring gedaan. „Openbare aanklacht tegen paus Pius IX. Ik, een zondig mensch, maar vast in het heilige Catholiek geloof, verhef hiermede voor het aangezicht der kerk Gods de openbare en luide aanklacht tegen paus Pius IX, als een ketter en verwoester der kerkj omdat en voor zoover hij door den misbruikten vorm van een algemeen concilie der noch in de Heilige Schrift noch in de overlevering gegronde, veeleer de door Christus gestichte kerkorde lijnrecht tegensprekende stelling, dat de paus, afgescheiden van het leerend epis copaat, de onfeilbare leeraar der kerk is, «als een geopen baard leerstuk heeft laten verkondigen en daardoor beproefd heeft, het goddelooze stelsel van het absolutisme in de kerk in te voeren. Ik kan bij mijne kennis van het Catholiek gelooi mijn geweten slechts door dezen beslis - senden stap voldoen, terwijl ik van het kanoniek gewaar borgde recht gebruik maak, den paus, die volgens de uitspraak van Innocentius III, zoo hij een ketter is, aan het oordeel der kerk onderworpen wordt, wanneer hij de ruïne der kerk bewerkt, openlijk in 't aangezicht te weerstaan. Braunsberg, den 27en Juli 1870. Dr. Fr. Michelis, professor der wijsbegeerte." Thermometerstand. 12 Aug. 'sav. 11 n. 65 gr. 13 'smorg.7u.66gr.'smidd. lu.70gr.'sav.6u.66gr. öuifcmlrmiX Algemeen overzicht. Mag men de meeste berichten uit Parijs gelooven, da n zou de samenstel.ing van het ministerie Palikao aan het keizerlijk gouvernement weinig hebben gebaat en zijn prestige reeds geheel en al verdwenen zijn. Alleen een groote overwinning op de Pruisische troepen zou de Na poleontische dynastie nog kunnen redden, doch de veld slag, welke men een paar dagen geleden verwachtte, is tot dusverre, naar het schijnt, door de Pransche troepen ontweken, welke hun terugtocht voortzetten, verschil lende steden ontruimen, terwijl zelfs gelijk wij giste ren morgen reeds meldden Straatsburg reeds tot over gave is gesommeerd en voortdurend geharceleerd worden door de hen op den voet volgende Duitsche cavalerie. Meer dan ooit blijkt intusschen uit den thans te Parijs bestaanden toestand al moge ook ten slotte Frankrijk nog zegevieren dat het tweede keizerrijk al op een zeer zwakken grondshag rust, zóo zwak dat men zich verwonderd afvraagt hoe het, thans door een paar neder lagen tot aan den rand des afgronds gebracht, vroeger niet reeds onder binnenlandsche stormen is bezweken. Nu is het intusschen waar dat die nederlagen het zoo prikkelbaar militair eergevoel der Fransehe natie diep hebben gekrenkt en dat daarvoor keizer Napoleon III verantwoordelijk wordt gesteld. Veel kon de Fransehe natie van het tweede keizerrijk dulden; zij getroostte zich bet verlies zelfs der vrijheid; maar, w.aar zij th.ans baai- aureool van la grande nation en van de eerste militaire mogendheid ziet verbleeken, waar zij met een tweede Waterloo wordt bedreigd zonder op de troostrijke omstandigheid te kunnen wijzen dat geheel Europa tegen haar in 't veld kwam daar is de mate van ge duld eindelijk overgeloopen. Aan de Duitsche natie mag overigens onpartijdig- beidshalve de lof niet onthouden worden dat zij hare zegepralen met zekere ernstige vreugde begroet, eene vreugde, welke te gelijkertijd de duizende slachtoffer^ niet vergeet, welke voor Duitschland op het slagveld zijn 1 gevallen en al de ellende welke middellijk van dezen treurigen oorlog het gevolg is en nog zal zijn. Voorts wordt de wijze zeer geroemd, waarop de Fransehe ge kwetsten in Duitschland worden verpleegd, alsmede de behandeling der Fransehe krijgsgevangenen. Zoo meldt men uit Berlijn dat de koningin van Pruisen zelve gezorgd heeft dat aan de aldaar aangebrachte krijgsge vangenen kleederen, ververschingen en zelfs sigaren worden uitgedeeld. In de Pruisische hoofdstad is overi gens een damescomité opgericht, hetwelk in verschillende Duitsche steden onder-comité's heeft gevestigd. Bij het vertoeven van treinen met krijgsgevangenen gedurende enkele minuten aan de Duitsche stations schrijven de leden dezer damescomité^ voor de krijgsgevangenen kleine brieven aan hunne betrekkingen in Frankrijk en zorgen dan voor de verdere verzending per post. Oorlogsnieuws. Een correspondent van the Times, die het gevecht bij Saarbrück heeft bijgewoond, geeft daarvan een verhaal, waaraan wij het volgende ontleenen. Bij bet dorp Styren Wendel, aan gene zijde van For- bach, vonden wij een regiment infanterie en eene batterij artillerie. Het waren Fransehe troepen, welke zich het meest nabij de Pruisische positiën bevonden. De infan terie had de geweren aan rotten gezet en de soldaten wandelden half gekleed hier en daar rond; eenigeu lagen onder hunne losse tenten, anderen maakten hun ontbijt gereed, terwijl sommigen bezig waren om hunne wapeuen of uniformen tepoetsen. De kanonniers waren even zorge loos en uit niets bleek dat men zich in de nabijheid van den vijand bevond. Wij maakten daarover eene opmerking toen eensklaps bet kanon zich in onze onmiddellijke nabijheid liet hooren Met. behulp van een kijker kon ik mij verzekeren dat het kanonvuur afkomstig was van een door de Pruisen op de hoogten voor Saarbrück op gestelde batterij, welke heuvels de Franschen den vori- gen avond hadden ontruimd. Onmiddellijk werd er alarm geslagen en stelde zich alles in beweging. Aides de camp en ordonnance-officieren zagen wij vertrekken en aanko men op den weg naar Forbach. De kanonniers "liepen naar hunne stukken en de infanterie stond dadelijk aangetreden. Het gevecht ontwikkelde zich alzoo, terwijl de Pruisenleder oogeublik versterking zagen aanrukken, hetgeen met de Fransehe troepen in veel mindere mate het geval was. De Fransehe soldaten vochten dapper, doch de Pruisen streden met meer behendigheid en namen de noodige zorg om zich zooveel mogelijk te dek ken met hetgeen de plaatselijke gesteldheid «aanbood. Tegen den middag begon men weifeling waar te nemen in de Fransehe liniëu. Van den top des heuvels, vanwaar wij het slagveld gadesloegen, begonnen wij tc zien hoe de bevolkingen zich redden langs de handwegen in de richting van Metz. Wij kwamen tot het besluit om hetzelfde te doen, nmar daar ik des morgens in de herberg te Forbach een klein valies, waarin zich eenige goede landkaarten en andere voor mij waarde hebbende voorwerpen bevonden, had achtergelaten, daalde ik in gezelschap van mijn bediende en van mijn gids den heuvel af tot in het dorp. Nauw- lijks bevonden wij ons daar of wij zagen ons bedreigd door de kogels der Pruisen. Hunne bommen sprongen boven onze hoofden, en het gefluit hunner geweerkogels rond onze ooren deed ons eenigszins zenuwachtig aan. Soldaten, boeren, vrouwen en kinderen, alles vluchtte, waartoe wij ook overgingen; ik overtrof dien dag mij zeiven in vlugheid. Wat ik trouwens gedurende geheel mijn leven niet vergeten zal, waren de tooneelen van grenzenlooze wan hoop en ellende te midden dier overal in verbijstering wegvluchtende menigte. Ik hoop dat ik iets dergelijks nooit meer zal aanschouwen. Moeders zag ik die hare kinderen hadden verloren en in na.nmlooze wanhoop hen zochten en bij den naam riepenarme oude vrouwen en grijsaards zag ik met de uiterste moeite zich voortsleepen, beladen met eenige voorwerpen van hun huiselijken haard waaraan zij de meeste waarde hechten; zwijgend zag ik hen den weg langs strompelen hun zwijgen was dat van den leeftijd, welke zich over geene smart meer heeft te verwonderen; ik z«ag kinderen naast hunne ouders medeloopen, onbewust wat ai die beweging en die radelooze vlucht beteekendenzij droegen in hunne armen honden of katten, metgezellen bij hunne kinder spelen; ik zag mannen die hunne vrouwen en kinderen ondersteunden en hen moed inspraken. En zoo bewoog die menigte zich te midden der avondschemering voort onder het uiten van klachten of vloeken, of aanroepingen van God en de heilige maagd. De taal is te arm om al het verschrikkelijke van deze vluchtende menigte te schetsen. Indien de wereld die tooneelen had kunnen aan schouwen,het zou den oorlog voortaan onmogelijk hebben gema.akt. De nationale trots, het zoo prikkelbaar eerge voel eener natie, prikkelbaarder dan dat van Don Quijote, de woedende ambitie van koningen en keizers: dat alles zou verdwijnen bij de herinnering aan al deze gruwelen en ellende. De Fransehe senaat heeft gelijk wij gisteren morgen mededeelden de door de kamer reeds aange nomen wetsontwerpen tot het verleenen van een krediet van duizend raillioentranken aan het ministerie van oor log en de uitgifte daarvan inbankbiljetten met gedwongen koers, bekrachtigd. The Morning Post spreekt het bericht van the Pall Ma.ll Gazette, dat de keizerlijke prins te Londen zou aan gekomen zijn, ten stelligste tegen. Uit Metz wordt van den ll«n aan l'Opinion nationale geschreven: „Men verw.acht sedert eergisteren de verschijning der Pruisen, en alle maatregelen zijn in overeenstemming daar mede genomen. Levensmiddelen worden in groote hoeveel heden in de stad gebracht. Onder de-officieren heerscht echter voortdurend de meening dat de Pruisen niet hef. oog hebbeD op Metz maar op Nancy. Eergisteren heb* ben de generaals Bourbake,Ladmirault en de Failly eene bijeenkomst gehad om zich tot een gemeenschappelijke handeling te vereenigen. Men verzekert dut de keizerlijke garde op twee kilometers v«an Metz positie zal nemen. De nationale garde van Metz is georganiseerd en de officieren benoemd. Een bataljon vrijwilligers van 1200 pompiers uit bet departement Finisterre gaat zich bij het leger voegen. De afgevaardigde de Kerjégu heeft van de regeering daartoe ook de vergunning gevraagd' voor de onde en vaderlandslievende pompiers van Finisterre, die den naijver en bewondering van geheel Frankrijk opwekken." Londen. Keizerin Eugénie heeft aan koning Leopold verzocht om maatregelen te nemen die haar zouden instaatstellen om, zoo noodig, zich veilig en spoedig over België n«aar Engeland te kunnen begeven. Metz, Vrijdag morgen 11 uren. De keizer heeft de troepen bezocht die rondom deze plaats positie hebben genomen. De houding der troepen was uitmuntend. De communicfitie met Straatsburg was verbroken. Saint-Avold, Palzburg en de Vogesenpas aldaar waren in handen der Pruisen. De Pruisische cavalerie staat thans bij Lnneville (4.|- uur Z. 0. Nancy). Bitche is slechts door 300 man v«an de mobile garde bezet. Aan de Elberfelder Zeitung wordt uit Forbach ge schreven: „De weg van het sl.agveld naar Saarbrück was voor een gedeelte met lagen bloed bevlekt. Overal waren menschen bezig dooden te begraven, terwijl de lijken van doodgeschoten paarden langs den weg lagen. Dit alles was echter niets, vergeleken bij het schouwspel dat zich «aan het 3tation te Forbach voordeed. Men zou ge loofd hebben, dat de Franschen daar al hun voorraad h.adden bijeengebracht, zoo rijkelijk was hier van alles voortaanden; verscheidene duizende z«akken met h.aver, groote stapels brood en meel, een schuur, zegge een schuur vol champ.agne en andere wijn, groote stapels bagage van officieren, bibliotheken, wapens, munitie, uniform enz., alles in bonte verwarring door elk«ander- Onder de bag.age der officieren waren ook nette dames- kleederen, waaruit men besluit dat het Fransehe leger den demi'inonde mede voert. Pruisische spoorwegbeambten zijn hier aangekomen om den dienst te regelen. Wie v«an de stoutmoedigste zelfs, zou gedacht hebben, dat wij zoo spoedig in Frankrijk te huis zouden zijn Een particuliere brief van een Badensch officier bev«at het volgende: „Het was ons. hela.as! niet vergund aan het gevecht bij Wissembourg deel te nemen waarin de Beiersche en Pruisische troepen zich met roem over laadden. Het gevecht woedde op onze rechterzijde en wij moesten, op een afstand van twee uren, werkeloos blij ven. De maarschalk Mac Mahon, de overwinnaar van Marenta, had, naar het mij voorkomt, 80,000 man bijeen getrokken om tegenover het aanrukkend Zuidduitsch leger te stellen. De slag bij Woérth was het gevolg daar van. Het was een verschrikkelijke slag, die eindigde met den terugtocht, voor een gedeelte met een snelle vlucht van den vijand, die aan de onzen 60C0 gevange nen en 40 kanonnen liet. Ik kan slechts verhalen v.an de groote treinen gevangenen die doortrokken: Turco's, Kabijlen, Zouaven, linietroepen, kurassiers enz.; v«an de menigte gewonden en v.an den alle beschrijving te boveD- gaanden heldenmoed der troepen die in het vuur zijn geweest. „Zoo lagen b. v. onder een boom eenige zwaar gewonden;

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 2