Belanghebbenden worden tevens verwittigd, dat,
-wegens den tegenwoordigen politieken toestand, verzoe
ken om de bedoelde toestemming te verkrijgen, voors
hands buiten beschikking moeten blijven.
Gemengde berichten.
M. de koningin heeft jl. Dinsdag een der lessen
bijgewoond welke gegeven worden aan zicken\ erpleeg-
sters van het dames-comité van Het roode kruis te
's-Gravenhage, en gaf haar wensch te kennen dat, inge
val van deze verpleegsters mochten vertrekken om haar
liefdetaak op het tooneel des oorlogs te gaan vervullen,
haar daarvan kennis zou worden gegeven, teneinde ge
legenheid te hebben voor dat vertrek van die verpleeg
sters persoonlijk afscheid te nemen.
Uit Drenthe meldt men aan het Utrechtsch dagblad
dat door welvarende landlieden uit die provincie geza
menlijk voor verscheidene tonnen gouds aan effecten
zijn aangekocht, op hoop van een gelukkige speculatie.
In ons nommer van jl. Woensdag deelden wij
mede dat het Dagblad van 's Gravenhage uit een goede
bron vernomen had dat tegen het zenden vaneen stoom
boot op den Rijn tot vervoer en verpleging van gekwet
ste en zieke krijgslieden der oorlogvoerende legers
zulke gewichtige bezwaren van geldelijkeu, praktischeo
en voor ons land teederen aard bestaan, dat het hoofd?
comité het onraadzaam heeft geacht- dat plan uit te
voeren. Volgens Het vaderland is dit bericht van het
Dagblad niet geheel juist. De onderhandelingen met de
Goldersche stoombootmaatschappij te Nijmegen, die voor
de huur van een stoomboot, buiten kolen, olie, equi
page, assurantie enz. f 125 daags vroeg, waren aan
vankelijk ontmoedigend. Doch weldra ontving het Haag-
schc comité eene aanbieding van den beer Van Santen
te Krimpen aan de Lek, die, uit ingenomenheid met de
zaak, zich bereid verklaarde, de stoomboot Langstraat
behoorlijk ingericht tegen f 15 daags af te staan. Korten
tijd daarna werd het comité nog verrast door een derge
lijk aaubod van den heer L. Smit van den Kinderdijk,
die een der snelvarende booten Telegraaf, varende op
Antwerpen, aanbood, enkel tegen vergoeding der onver
mijdelijke onkosten. De gezanten der beide oorlogvoe
rende mogenheden, geraadpleegd over het plan voordat
de krijgsoperatiën begonnen waren, maakten echter
bedenking. Zij schenen daarbij voornamelijk het belang
der expeditie zelve op het oog te hebben, en de moge
lijkheid te voorzien, dat de boot op den Rijn in ongele
genheid, wellicht in gevaar zou komen. Deze mogelijk
heid was ook door het Haagsche comité geenszins uit
het oog verloren, maar het overwoog, dat naarmate het
oorlogstooaeel dichter bij den Rijn kwam, ook de te ver-
leenen hulp des te meer dringend noodig zou zijn. De
krijgsgebeurtenissen hebben thans een geheel onver-
wachten loop genomen; maar ofschoon het tooneel van
den oorlog naar Frankrijk is verplaatst, zoo blijkt toch
reeds dat de onderstelling, waarop dat plan van de stoom
boot berustte, zich verwezenlijkt. De gekwetsten wor
den nameulijk voor een groot deel van hel oorlogsterrein
naar de plaatsen aan den Rijn vervoerd, en vooral ge
kwetste krijgsgevangenen worden daar in groote menigte
aangebracht. Ook nu nog kan een tot lazareth ingerichte
stoomboot van veel nut zijn; het vervoer te water is
boven elk ander te verkiezen, en een drijvend lazareth
kan even geschikt zijn als een vast. Bovendien, al ware
het slechts als middel om overal verpleeg- en verver-
sching-middelen aan te brengen, zou reeds hierdoor een
boot goede diensten kunnen bewijzen. Het Haagsche
comité gaat mitsdien met toestemming van het hoofd
comité voort zich voor te bereiden; het heeft zijn plan
geen oogenblik losgelaten.
Jl. Dinsdag reden een huurkoetsier en een zijner
knechts met een met éen paard bespannen vigilante
uit de Raamstraat in den Haag. Naar het scheen was
het een proef rid, want het paard was nog al schichtig.
Toen het begon te steigeren, sprong de knecht van den
bok om het te grijpen. Dit mocht echter niet gelukken.
Het paard trok de stengels aan stuk en rukte den huur
koetsier aan de teugels van den bok. De wielen der
vigilante gingen over den ongelukkige heen en verbrij
zelden hem de beide beenen. Het paard ging aan het
hollen en kwam in de uitstaaude kast van den koekbak
ker op den Lutherscben burgwal terecht. Deze kast
werd verbrijzeld, waardoor het paard zich zwaar ver
wondde. Toen vloog het in den gang van een koffiehuis
aan den overkant der straat, waar het gegrepen en naar
stal gebracht werd.
Yerkoopingeii en aanbestedingen.
Heden is door den directeur der registratie en domei
nen alhier aanbesteed
1° Het verlengen der dammen in peilraai I en IV op de
zandplaat in den mond van den Brakman, tegenover de
Paulina- en Elizabeth-polders, onder de gemeeute Bier
vliet. Laagste inschrijver de heer J. VcrkuylQuakkelaar,
te Vlissingen, voor f 888.88.
2» Het leggen van krammat op den westelijken slijk-
vanger nabij den polder de Kleine Stelle, in den Brak
man, met het onderhoud van dien slijk vanger en vau de
beide ten oosten van dezen polder gelegen slijkvangers.
Laagste inschrijver de heer C. Kielman, te Neuzen, voor
f 680.
Therinometerstand.
11 Aug. 'sav. 11 u. 66 gr.
12 'smorg. 7 u. 68 gr. 'sinidd. 1 u. 72 gr. 'sav. 6 n. 68 gr.
6uitrnluni>.
Algemeen overzicht.
De Berliner Correspondenz, het orgaan van den minis
ter von Bismarck, bevat een artikel over Nederland.
Ondanks het gezond verstand en de natuurlijke loyaliteit
waardoor het Nederlandsche volk zich onderscheidt,
zijn zegt dit blad de agenten van Napoleon III er
in geslaagd om het geloof te doen slaan aan de fabels
betreffende de ijverzuchtige bedoelingen van Pruisen,
omtrent de inlijvingsbegeerten van het kabiuet te Berlijn
omtrent het verlangen van Duitschland om koloniën te
bezitten enz. Daarvan is natuurlijk geen woord waar
en uit de in 1866 gevolgde politiek wordt dit bewezen.
Ziet, zegt de officieuse schrijver, hoe Pruisen steeds de
onafhankelijkheid en souvereiniteit der Zuid Duitsche
staten heeft gëeerbiedigd en volstrekt niet het initiatief
heeft genomen om hen over te halen tot vereeniging met
Duitschland. Hoe zou nu Pruisen, dat alleen yau de
zedelijke kracht de eenheid van Duitschland verwacht,
hebben kunnen denken aan het gewelddadig belagen of
het vernietigen eener nationaliteit als de Nederlandsche,
zoo met recht fier op haar grootsch verleden van een
land dat zijne eigen zeden, traditiën en nationale indivi
dualiteit bezit enz.
De phrase dat Pruisen alleen van de z e d e 1 ij k e kracht
de eenheid van Duitschland verwacht, zal in Hanover en
de verder met het kanon ingelijfde gewesten een zonder
lingen indruk maken, en de ontdekking der met Duitsch
land zoo verschillende zeden, traditiën en individuali
teit van Nederland komt vrij laat. Aan dit gelegenheids
artikel eenige waarde te hechten, gelijk sommige dag
bladen schijnen te doen, is eene miskenning der Berlijn-
sche staatkundige school. De Nederlandsche natie neemt
dergelijke artikelen evenals de waarschuwingen der
Franscbe organt.u om Pruiseu toch niet te vertrouwen
vour kennisgeving aan, met dankbetuiging voor de be
toonde belangstelling, terwijl zij inmiddels voortgaat
met aan Frankrijk deze les te ontleenen:
Ayez toujours un canon dans la poche.
On ne sait pas ce qui peut arriverj
en voorts Duitschland's wijze les te betrachten:
Iiiite dicli vor den Katzen,
Die vorne lecken und hinten kratzen.
Op deze wijze kan zeker wel geen van beide oorlog
voerende partijen hare onpartijdigheid verdenken, waar
zij aan de betuigingen uit Parijs zoowel als uit Beilijn
nauwkeurig d-zeilde waarde hecht!
Het ministerie Palikao, thans na den val van het
ministerie Ollivier opgetreden, heeft bij monde van den
minister van oorlog aan de vertegenwoordiging mede
gedeeld „dat het geleden nadeel, van voorbijgaanden
aard, zal worden hersteld en de aanstaande revanche
zeker is." Waaraan de minister deze zekerheid ontleent
is niet reent duidelijk, terwijl er overigens groot ver
schil bestaat tusschen een oorlog tegen Kabylen of
Chineezen en tegen Pruisische troepen. De generaal
Cousin-Montauban na zijne gelukkige expeditie tegen
de Chineezen in 1860 graaf van Palikao was voor
zijn vertrek naar China officier bij de Afrikaansche ja
gers er werd in 1855 tot divisie-generaal benoemd. Wat
de overige ministers betreft ziju de Seine prefect
Chevrean, de diplomaat de la Tour d'Auvergne, de pro
cureur-generaal Grandperret, de financier Magne, de
journalist Duvernois, het lid der uiterste rechterzijde
Jerome David en de minister van marine Riga uit de
Genouillyaan onze lezers van vroeger bekend. Wat den
heer Brame aangaat, deze is lid van den staatsraad ge
weest en was nu laatstelijk lid van liet wetgevend li
chaam. Hij is, gelijk men weet, minister van openbaar
onderwijs, een departement dat hem voor het oogenblik
weinig bezigheid zal verschaffen. Het ministerie van
schooue kunsten heeft men eenvoudig maar opg.heven.
Oorlogsnieuws.
l'Indépendance geeft het volgend overzicht der
laatste oorlogsfeiten: „De maarschalk Mac Mahon had
na zijne nederlaag te Woerth, of liever te Fröschwiller,
aan den voet der Vogeesen, den weg naar Bitche inge
slagen, waarbij hij de spoorweglijn volgde, welke van
Haguenau naar Sarreguemines en For bach loopt even
wijdig metdePaltz-grenzen. Zoo luidden ten minste de
eerste legerberichten der overwinnaars. Te Niederbronn
en te Reichshofen maakte de hertog van Magenta ech
ter eene beweging ter linkerzijde en kwam met 8000 man
Zondag morgen lang3 Oberbionn, Ingwiller en Boux-
willer te Saverne. De aanleiding tot deze afwijking
zijner marsckroute was de nederlaag der Fransche,troepen
te Saarbriick en de voorwaartsche beweging van den
Pruisischen generaal Steinmetz op Forbach en Saint-
Avold. Indien de maarschalk Mac Mahon zijn weg naar
Bitche vervolgd had zou hij op het vijandelijk leger
hebben gestooten, hetwelk toen reeds meester was van
Sarreguemines, Sarrable, Rohrbach en de wegen welke
deze plaatsen met den Elzas verbinden. Vandaar deze
marsch in zuid westelijke richting- als de eenig veilige
terugtocht.
De kroonprins van Pruisen had den maarschalk Mac
Mahon vervolgd tot Ingwiller en daarbij behalve de
reeds op het slagveld in zijne handen gevallen krijgsge
vangenen, ten getale van 4000, nog meer dan 6000 man
gevangen genomen. De kroonprins schijnt gemarcheerd
te hebben over Gützenbruck, Lemberg en Rohrbach, door
het gebergte heen en met Bitche en Phalsbourg aan
zijne rechter- en linkerzijde. Van deze beide kleine
posten bestrijkt het eene een der bergpassen van de
Vogeesen aan de Duitsche grens, terwijl de andere den
weg verdedigt van Saverne in den Elzas naar Saarburg.
Deze stoutmoedige marsch langs moeilijke wegen,
welke eenige dagen tijd vereisckte met het oog op de te
verplaatsen groote raassa's, gaf den kroonprins dit voor
deel dat hij ziju rechtervleugel in verbinding kon stel
len met den linkervleugel van het noorder leger. Van
uit Rohrbach kon hij de communicatie van Mac Mahon
met het Fransche hoofdkwartier afsnijden of wel dadelijk
Nancy bedreigen en de Fransche troepen tot Metz terug
drijven. De maarschalk Mac Mahon had echter dit alles
ingezien en had zijn teruchtocht naar de hooldstad van
Lotharingen, Nancy, voortgezet.
Terwijl de kroonprins op deze wijze zijn marsch nam
door de Vogeesen, rukten de beide andere Duitsche
legers, onder bevel van den koning van Pruisen, in het
centrum en van prins Frederik Karei aan den rechter
vleugel, ook voorwaarts en zonden hunne eclaireurs tot
op drie mijlen afstands van Metz.
De berichten uit deze stad melden echter dat het
hoofdkwartier te Metz is gebleven, waaruit mag worden
afgeleid dat de Fransche troepen, welke nog niet in het
vuur zijn geweest, hun steunpunt zullen nemen op deze
stad in plaats van Naucy, op gevaar of van te worden
omgetrokken ten zuiden door het leger van den kroon
prins en naar de zijde van het Belgisch en Luxemburgsch
grondgebied te worden teruggedreven.
Wellicht ware het voorzichtiger geweest om Metz
aan eigen krachten over te laten evenals Straatsburg, en
positie te gaan nemen voor Chalons op deMarne heuvels.
Men zou zich alzoo meer in de nabijheid van Parijs be
vinden en gemakkelijker zich van leeftocht hebben kun
nen voorzien, terwijl men terzelfder tijd den vijand van
den basis zijner operatiën zou hebben verwijderd. Van
een strategisch oogpunt zou dergelijke beweging gemak
kelijk te rechtvaardigen zijn geweest na de nederlagen
bij Forbach en Woerth. Dit denkbeeld zal dan ook wel
in het hoofdkwartier besproken zijn, en indien de nieuwe
veldslag in Lotharingen geleverd wordt dan zal dit wel
aan politieke redenen zijn toe te schrijven.
Het Fransche leger, dat nu een laatste poging zal doen
om het grondgebied tegen den aanrukkenden vijand te
verdedigen, zal niet veel meer dan twee honderd vijfiig
duizend man tellen. Het bestaat uit de keizerlijke garde,
de korpsen van Ladmirault, Bazaine en Canrobert, als
mede de overblijfselen der legerkorpsen van Frossard en
Mac Mahon. Het leger van Lyon, vijftig duizend man
sterk, is bestemd tot dekking van Belfort.
Het Duitsche leger telt minstens vijf honderd duizend
man, hetwelk dus een voor de Fransche troepen zeer
nadeelige verhouding aanbiedt en bij de ontmoediging,
waarvan de Fransche soldaat bij de geleden tegenspoeden
het slachtoffer is geworden, niet zeer gunstige vooruit
zichten voor het keizerlijk gouvernement oplevert.
In brieven uit Nancy en omliggende plaatsen wordt
medegedeeld dat de bevolking aldaar op groote schaal
naar bet binnenland verhuist. In een brief uit Saverne
wordt gezegd dat de wegen bedekt zijn met rijtuigen,